“Taal”: wordt in zeer veel verschillende betekenissen gebruikt
Natuurlijke taal:
- Talen die in een menselijke gemeenschap van oudsher worden gebruikt voor algemene communicatie en die een kind, opgroeiend in zo’n gemeenschap als moedertaal aanleert.
- Essentieel menselijk
- Mensen onderscheiden zich van dieren
- Maakt deel uit van de eigenheid van de mens
- Mens heeft er weinig vat op, kan ze niet veranderen, taal is er altijd al geweest,…
- Onderscheid:
- Speech (gesproken taal)
- Geschreven taal (secundair, ondergeschikt aan speech)
- Geschreven taal dient om gesproken taal te representeren
Bv: Nederlands, Frans, Engels,…
Artificiële taal:
- Door mens gemaakt
- Kan door mens verandert worden
Bv: Esperanto, computertaal,..
Taal is symbolisch
Teken = voertuig van betekenis
Teken:
- Signifiant (vorm waarin het wordt uitgedrukt)
- Signifié (datgene dat wordt opgeroepen in het hoofd van de communicator)
Signifiant:
- Natuurlijke taal: geheel van klanken
- Artificiële taal: bv: elektrische pulsen, gebaren, tekens op papier,..
- Teken verbindt inhoud en vorm
Culturen kunnen ook betekenis toekennen aan vormen en kleuren
- Berusten, onbewust, ook op afspraken en conventies
Bv: rood (= liefde (Eu), rijkdom (China))
Taal is een soort kennis
Taal:
- Mentaal
- Kennis, die opgeslagen is in onze hersenen
- Indirect te bestuderen, door ons te baseren op gesproken taal
Onderscheid:
- Speech:
- gesproken taal
- fysieke aspect
- language:
- interne, geestelijke kant van “speech”
Taal is op regels gebaseerd en productief
Linguïstische productiviteit: het vermogen om ongewone zinnen te begrijpen en te creëren.
Taal leren:
- Meer dan trial-and-error
- Leren van algemene regels om betekenis te kunnen creëren
Taalregels:
- Erg complex
- Leren hoe gebruiken in specifieke sociale contexten
Taal beïnvloedt de manier waarop we de wereld zien
Menselijke taal = sterk verbonden met het denken.
Gedachten:
- Visueel
- Verbaal (meestal)
Herinneringen opslaan in woorden:
- Carmichael-experiment (1932): mensen figuurtjes laten zien met woord – later figuur reproduceren – resultaat: mensen passen figuurtjes aan aan woord dat erbij stond.
- Mensen slagen eerder woorden op dan figuren
Taal beïnvloedt onze aard van denken:
- Sapir – Whorf – hypothese:
- Benjamin Lee Whorf & Edward Sapir
- 2 stellingen:
- Linguïstisch determinisme: idee dat taal ons denken beïnvloedt.
- Linguïstisch relativisme: als taal denken beïnvloedt, betekent dat ook dat mensen die een andere taal spreken, de wereld op een andere manier zien.
Ideën en concepten uit 1 taal zijn moeilijk te gebruiken in een andere taal:
- Talen delen de wereld op verschillende manieren in (roost raster dat over de realiteit gelegd wordt)
Bv: Eco
Figuur 16
Andere culturen = ander rooster om mee naar de werkelijkheid te kijken.
Verschillen Nederlands met andere talen:
- Lexicalisering:
- Meer gedifferentieerd dan bv: azteken (meer benamingen voor 1 begrip), maar minder dan eskimo’s (meerdere benamingen voor sneeuw)
- Grammaticale verschillen
- Vestigen aandacht op bepaalde aspecten van de sociale wereld
Taalvormen
Als men dezelfde taal spreekt, wordt die niet noodzakelijk op dezelfde manier gesproken
Bv: Nederlands in België en Nederland
Vormen:
- Dialecten:
- Subgroep gebruikmakend van woordenschat, grammatica, uitspraak
- Lokaal, geografisch
- Pidgins:
- Heeft geen moedertaalsprekers
- Eenvoudige taal, die bewust is gecreërd om te communiceren met mensen die een andere taal spreken (bv: kolonisten)
- Grammatica en woordenschat zijn erg eenvoudig
- Lingua Franca:
- Mensen uit 2 gemeenschappen kiezen een 3de taal om met elkaar te communiceren
Bv: Engels in internationale zakenwereld
- Jargon:
- Gebruik van speciale of technische woorden die door leden van een bepaalde beroepsgroep gebruikt worden
- Argot:
- Gebruik van woorden in een andere dan de klassieke betekenis
- Meestal door niet-dominante groepen in de maatschappij, die bepaalda zaken verborgen willen houden voor buitenstaanders.
Bv: “chinezen” voor het gebruik van cocaïne
- Ook: “dieventaal” of “Bargoens”