Menu

Mediagenres

Kenmerken

Algemeen: genre = een type of soort van cultureel product

  • Maakt duidelijk dat er een soort samenhang is tussen de verschillende mediaproducten (vormen een categorie)

Kenmerken genre:

  • Collectieve entiteit erkend door producenten en publiek
    • Helpen verwachtingen creëren (vanuit standpunt publiek)
    • Heeft invloed op hoe televisieteksten worden geklasseerd, geselecteerd en begrepen (kijkers)
    • Belangrijke omschrijving van project (producenten)
    • Mogelijk studie van een medium op te delen (acedemici)
    • Hun identiteit is gebaseerd op doelstellingen, vorm en betekenis of verwijzing naar realiteit
      • Lacey: elementenrepertoire waarop tv-genres steunen bestaat uit: soorten personages, setting, iconografie, narrative, stijl

Narrative = vragen of taken die beantwoord/ uitgevoerd moeten worden

  • Berger: 4 tv-genres (op basis van 2 variabelen: graad objectiviteit en emotionaliteit met 2 dimensies (hoog/laag))
    • Wedstrijden (competitie en echte spelers)

Echt & emotional involving

  • Actualities

Objectief en niet emotioneel

  • Persuasieve genres (doel om te overtuigen)
  • Drama
  • Kritiek Berger: moeilijk te hanteren schema want constant nieuwe genres

Figuur 57

Identiteit heeft zich over tijd heen ontwikkeld, is uitgegroeid tot conventies.

Genres hebben vaak subgenres (betekenis varianten vaak gebaseerd op omkering van elementen uit originele code) – ook hybride genres

Genres kunnen binnen medium, maar ook over media heen onderscheiden worden.

Voorbeeld van een recent genre: reality TV

Ontstaan eind ’80 binnen ‘nieuwe omroeporde’

  • Bleek op veel bijval van publiek te kunnen rekenen
  • Eerst in VS

Figuur 58

Kilborn: 3 elementen onderscheiden in definitie reality-tv:

  • ‘recording the wing’: camera treed in dagelijkse leefwereld van de mensen registreert bij toeval wat er gebeurt (fly on the wall)
    • Kritiek: mensen gedragen zich anders, wanneer ze zich bewust zijn van camera
    • Simulatie van het echte leven (dramatisering/cliffhangers)
      • Verschil non-fictie: geen lineaire structuur, geen begin of einde
      • Ontbreken duiding en inkadering van de gebeurtenissen en ontknoping
      • Reality credentials (realityclaim of aanspraak op realiteit)
        • Benadrukken realiteitswaarde (toch link ontspanning)
        • Meeste realityshows mix van verschillende genres
        • Authenticiteit centraal
        • Ligt voor groot deel in geloof van kracht van het medium

Reality-tv oorspronkelijk: programma’s waarin interventies werden getoond; maar uitgroeien tot bredere noemer met verschillende subgenres:

  • Reality-magazine (journalistiek magazine dat cases uit het echte leven presenteert)
  • Docu-soap (toont echte plaatsen en echte personen, verbonden met speciale locatie, instelling, interesse)
  • Reality show (serialized vorm van spelprogramma met gewone mensen in buitengewone situaties)

Lees meer...

De mediatekst

wat is een mediatekst?

Boodschap krijgt pas betekenis nadat ze door de ontvanger is geïnterpreteerd en verwerkt (ontvanger is niet passief)

Actieve inbreng ontvanger benadrukken: beroep op terminologie van de literatuurstudies

“teskt”

  • Hoeft geen geschreven boodschap te zijn
  • = om te verwijzen naar de boodschap zelf, het product dat door het medium is geproduceerd

= verwijzen naar “de betekenisvolle uitkomst van de ontmoeting tussen inhoud en lezer” (Fiske)

  • Fiske: “programma” = datgene dat geproduceerd is door de maker

“tekst” = datgene dat geproduceerd is door de lezer (datgene dat hoofd ontvanger ontstaat

  • Onderscheid tussen benaderingen niet altijd simpel

Meestal: concreet mediaproduct en niet interpretatie door lezer

  • Synoniem ‘boodschap’ (beklemtonen dat betekenis van die boodschap niet op voorhand vast staat)

Betekenis van de tekst hangt af van de persoon die de tekst waarneemt en interpreteert (meestal ontvanger; ook lezer)

“lezer”

  • Kan ook tv-kijker/ radio-luisteraar zijn
  • Synoniem ‘ontvanger’ (benadrukken dat tekst moet worden opgemerkt, geïnterpreteerd en verwerkt voor men van betekenis kan spreken)

Open versus gesloten teksten

Open tekst:

  • = tekst die op verschillende manieren begrepen of verwerkt kan worden

Gesloten tekst:

  • = tekst die niet veel interpretaties toelaat

Aan zulke definities waardeoordelen koppelen:

  • Hoge/ ernstige cultuur: open tekst
  • Populaire cultuur: gesloten tekst
  • Al snel achterhaald

1985: studie: adhv diepte-interviews duidelijk maken dat tvkijkers op zeer actieve manier omgaan met teksten die als gesloten werden beschouwd

  • Conclusie: mediateksten kunnen vrijwel altijd als open worden beschouwd

Alle teksten zijn polysemisch: alle teksten staan open voor meerdere interpretaties

Laten niet eender welke interpretatie toe (sommige meer waarschijnlijk dan andere)

Fiske: polysemie (hebben van meerdere betekenissen) is noodzakelijk kenmerk van echte populaire mediacultuur:

  • Hoe meer potentiële betekenissen, hoe meer kans dat mediaproducten verschillende publieken zullen aanspreken.

Newcomb (1991): veelvuldige betekenissen vloeien voort uit verschillende betekenissystemen/codes die tegelijkertijd aanwezig zijn.

Soorten “lezingen” of “decoderingen”

Mediateksten worden opgebouwd/gestructureerd om bepaalde interpretatie waarschijnlijker te maken dan andere.

  • voorkeurslezing (preferred reading) die is geëncodeerd in de tekst

= interpretatie die wordt opgedrongen in de tekst (diegene die maker voor ogen had)

  • Onderhandelende interpretatie

Wijkt niet af van de dominante interpretatie, maar is aangepast aan de situatie van de lezer

  • Oppositionele lezing

De lezer produceert een volkomen individuele interpretatie die ver af staat of tegengesteld is aan de voorkeursinterpretatie

4 Realisme van mediateksten

Moeilijker van de voorkeurslezing af te wijken naarmate tekst realistischer wordt.

  • Hoe realistischer, hoe geslotener (nieuws)

Schlesingen: nieuws = closed and tight

Soaps:

  • Veel beter lenen tot verschillende soorten van interpretaties
  • Onderscheid tussen genres niet altijd even groot
  • Binnen genre verschillen qua graad van openheid en geslotenheid

Realisme: 1 van de moeilijkste concepten uit de studie van de media

  • Kan verschillende dimensies bevatten

Realisme op niveau van de afbeelding (grote overeenkomst afbeelding en afgebeelde)

Realisme op niveau van de inhoud (mate van echtheid)

Hall: meer dimensies

  • Plausibility, perceptual persuasiveness, typically, factually, emotional involvement, narrative consistency

Verschillende schrijf- en filmtechnieken die realisme ten geode komen.

  • Accurate, documentaireachtige beschrijven
  • Concrete, logische vormen van storytelling
  • Filmen op echte plaatsen als settings
  • Een continu flow van beelden

Klassieke stilistische elementen die dit veroorzaken

  • Shot-reverse shot

Inhoudelijke waarachtigheid of waarschijnlijkheid is vaak gevolg van intertekstualiteit.

Repetitief voorstellen van iets is al voldoende voor waarachtigheid

  • Realisme, waarheidsgetrouwe karakter van media-inhouden is vaak discussiepunt bij non-fictieve inhouden
    • Ook van belang bij fictie-inhouden

Analyse van media-inhouden

Mediateksten bestuderen mbv klassieke (kwantitatieve) inhoudsanalyse. (ook kwalitatief mogelijk)

Berelson: grondlegger klassieke inhoudsanalyse

  • Beschreef:…
  • Objectiviteit = het categorieënsysteem moet zo nauwkeurig gedefinieerd zijn dat wanneer verschillende personen het toepassen op dezelfde inhoud, ze dezelfde resultaten bekomen.

Inhoudsanalyse objectief: betekent dat resultaten afhangen van gevolgde procedure (niet van diegene die de analyse uitvoert)

  • Systematiek = het feit dat er vaste regels zijn voor het selecteren van materiaal en het te coderen
  • Kwantitatieve analyse = inhoudelijke kenmerken worden gemeten, geteld,…
  • Manifeste inhoud = onderzoeker moet zich toespitsen op wat duidelijk in de tekst staat (niet latente dingen)

Kritiek op Berelson:

  • Gebruik ‘objectief’ is misleidend (geen enkel sociaal-wetenschappelijk onderdzoek kan volledig objectief zijn – subjectiviteit onderzoeker speelt altijd rol)
  • Probleem met het kwantitatieve aspect van de klassieke analyse (heel wat van een tekst kan niet zomaar geteld worden – frequenties zeggen niets over betekenis)
  • Manifeste inhoud (veel van de betekenis van een tekst is latent – vraagt interpretatie en dit zorgt voor problemen omdat interpretatie van verschillende onderzoekers niet hetzelfde is)
  • Uitgangspunt kwalitatieve analyse = de betekenis van een element hangt af van de context waarin dat optreed)

Verschillende betekenissen als iemand op tv van trap valt: tragisch, suspens, horror, humor, informatief

  • Belangrijk niet afzonderlijke eenheden te tellen, maar ook naar relaties tussen de eenheden te kijken (kijken naar discours in de tekst, op hoogte zijn van conventies en codes)

Genreanalyse en semiologie:

  • Kwalitatieve benaderingen (meer nadruk op latentie)
  • Betekenis komt voort uit tekstuele relaties, opposities en context

Narratieve analyse = teksten bestuderen alsof het verhalen zijn

Genreanalyse = teksten bestuderen vanuit het verband dat ze al dan niet hebben met ander teksten

Semiotiek = onderzoeken manier waarop betekenis wordt gecreërd dmv tekensystemen en codes.

McQuail: overeenkomsten tussen beiden varianten van de inhoudsanalyse:

  • Beiden zekere wetenschappelijke betrouwbaarheid (Methoden kunnen gerepliceerd worden)
  • Zijn beide ontworpen om te kunnen kijken naar regelmaat en herhaling in culturele artefacten (beter uitgerust om symbolische producten van cultuurindustrie te bestuderen)
  • Vermijden beiden morele/ esthetische waarden
  • Zijn beiden bedoeld als middel met andere doeleinden
Lees meer...

Massacommunicatie: de inhoud

McQuail (2005): redenen waarom media-inhoud werd bestudeerd:

  • Beschrijven en vergelijken van media-output
  • Vergelijken media-inhouden met realiteit
  • Ontdekken wat sociale en culturele waarden zijn van een bepaalde plaats/groep
  • Hypthosen ontwikkelen over de functies en de effecten van media
  • Mediaperformance te kunnen evalueren
Lees meer...

Een Organisationele benadering van de fictieproductie (in casu: de soapproductie)

Massacommunicatie is een georganiseerde activiteit.

Tot stand komen in creatie van Tv-fictie: soap opera’s

Chandler (1994): p. 162

  • Serial: vertonen verhaallijnen die over/doorlopen in verschillende afleveringen
    • Bv: familie

Onderscheid:

  • Traditionele soaps
    • Iedere weekdag in namiddag of vroege avond worden uitgezonden
    • ‘daytime serials’
  • Prime time/evening serials
    • Duurder
    • Minder frequent op het scherm, maar langer, meer actie en snelheid en op diverse locaties
    • Serie: ook opgebouwd rond bepaald personage maar elke aflevering heeft een apart/centraal verhaal
      • Bv: Beverly Hills, Baywatch

De soap opera:

  • Best bij ‘klassieke soap’
  • Worden door productieafdeling binnen televisiemaatschappij, of door onafhankelijke productiefirma gemaakt
  • Bandwerkmodel

De inhoud van soap opera’s

Kenmerkend:

  • Beperkte aantal, klassieke thema’s
  • Beperkt aantal personages en locaties

Meestal: familie, ouderschap, liefde, jaloezie, huwelijk, misdaad, psychologische problemen

  • Centrale thema = sociale problemen

Kaminsky en Mahan (1985): klassieke plots:

  • Liefde die geconfronteerd wordt met obstakels
  • Langzame dood
  • Onverwachte ongeluk, plotse ziekte
  • Persoonlijke spanningen die uitmonden in moord en proces
  • Komst van een psychopaat
  • Verschijning van gespleten persoonlijkheid
  • Romeo en Julia verhaal
  • Geheugenverlies
  • Bigamie
  • Het streven naar een carrière
  • Romantische en seksuele avonturen

Personages: 5 overheersende archetypes:

  • Romantische personages
  • Sexy personages
  • ‘heilige’ of ‘vrome’ personages
  • Aristocratische personages
  • ‘big Daddy’ personages

Sociaal gezien 5 primaire types:

  • Stijlvolle voorstedelijke type
  • Subtiele alleenstaande persoon
  • Traditionele familiepersoon
  • Succesvolle ‘workaholic’
  • Elegante ‘socialite’

7 secundaire types:

  • Personages die zich omhoog gewerkt hebben in zakenwereld

= self-made business persons

  • Tevreden, blije adolescenten
  • Ontevreden adolescenten
  • Gelukkige huisvrouwen
  • Ongelukkige, ontevreden huisvrouwen
  • Gepensioneerden
  • Gefrustreerde arbeiders, ontevreden met werk

Demografische kenmerken:

  • Evenveel mannen als vrouwen

35 – 55

Hogere klasse

  • Soaps zijn representatief voor de werkelijkheid

Dehouck (1995): maakte analyse van 3 drukbekeken soaps in Vlaanderen

  • Demografische kenmerken
  • Burgerlijke staat

% getrouwde mensen is lager dan in werkelijk leven

Prime time: % alleenstaande en gescheiden mensen is hoger

  • Soaps leggen vaak de nadruk op relaties – realistischer beeld

Cantor & Pingree (1983): onderzoek naar door personages uitgeoefende job:

  • Soaps overdrijven op vlak van:
    • Tewerkgestelden
    • Professionals

Intintoli (1984): onderzoek naar plaats van gebeurtenissen

  • Thuis, café, restaurant, hospitaal, werk, straat
  • Nadruk op de sociale problemen en individuele belevingen ‘binnenshuis’
    • Gesloten ruimtes om te bezinnen, discussiëren,…
    • Ziekenhuis: voor leven en dood
    • Rechtszaal: omgaan met goed en slecht, schuld en onschuld
    • Restaurant en café: socializing
    • Eigen huis: settings voor meest persoonlijke obsessies

Kilborn (1992), Chandler (1994), Mumford (1995): typisch narratieve elementen van soaps

Karakteristiek is de organisatie van de tijd

Gebeurtenissen spelen zich af in het heden en de tijd lijkt op hetzelfe tempo te verlopen als in de buitenwereld

  • Samenvallen met reële tijd op speciale gebeurtenissen
  • Soms verwijzen naar belangrijke gebeurtenissen

Soap opera is ‘never ending story’:

  • Bestaat uit individuele verhalen, die zich ontwikkelen over verschillende episodes/afleveringen
  • Individueel verhaal bestaat uit conflict dat pasna enkele episodes wordt opgelost

Trage ontwikkeling van gebeurtenissen

  • Opbouw en nasleep van dramatische gebeurtenis wordt benadrukt
  • Trage verloop heeft meer realistischer karakter
  • Creëert illusie dat acteurs een ‘unrecorded existence’ leiden

Grootste verschil soap opera’s met supersoap = snelheid:

  • Soap opera: over verschillende afleveringen heen climax proberen op te bouwen
  • Supersoap: verschillende hoogtepunten in iedere episode proberen te verwerken

Bestaat uit verstrengelde verhaallijnen

  • Zorgen voor welbepaalde, narratieve structuur
    • Verhaallijnen worden geconstrueerd rond personages
    • Constant heen en weer gaan tussen deze verhaallijnen

Groot aantal personages

  • Meeste soaps meer dan 25 regelmatige personages
  • Worden op snelle en scherpe manier gekarakteriseerd en getypeerd

Cliffhanger

  • Aan het einde van elke episode/ elk deel gebeurt er iets spannends
    • Close-up (emoties – spanningen)

Subgenres van soaps:

  • Dynastic: 1 familie centraal en anderen (bv: Dallas)
  • Community: gemeenschap (van zelfde straat/buurt) (bv: Neighbours)
  • Dyadic: nadruk op koppels, relaties tussen mensen van ongeveer zelfde leeftijd (bv: The bold and the beautiful)

Organisatie-interne en –externe drukkingen die de inhoud van soaps beïnvloeden

Invloeden op het individueel niveau van de mediawerkers

De invloed van diverse personen/functies die betrokken zijn bij de productie van soaps, op de inhoud ervan.

  • Prime televisie: producer heeft meeste controle

Producer zal zelden grote veranderingen aanbrengen aan zijn teksten

  • Soap televisie: schrijversmedium

Verhaal, plots en personages zijn belangrijker dan de acteurs en de productiekwaliteit

Hoofdschrijver heeft meeste macht

Producer:

  • Zorgt voor goede verloop van soapproductie
  • Stelt productieschema’s op
  • Legt deadlines vast
  • Superviseert het schrijversteam
  • Geeft richtlijnen voor de regie
  • Kiest acteurs
  • Eindverantwoordelijke voor de creatieve aspecten, maar rechtstreekse invloed op de inhoud van de soap is beperkt.
  • Onderhoudt relaties met de pers
    • Belangstelling mbt toekomstige verhaalontwikkelingen

Produces creëren zelf ‘selectieve lekken’

Cantor (1971): onderscheiden 3 types van producers:

  • Filmmakers:
    • Jongere, goed opgeleidde mensen met ambitie om filmregisseur te worden
    • Bereid om doeleinden van tv-organisatie te aanvaarden (willen ervaring opdoen en geld verdienen)
    • Schrijvers-producers:
      • Willen verhalen met waardevolle boodschap vertellen aan breed publiek
      • Meeste conflicten met management owv andere houding tov inhoud die ze moeten produceren

Tv-makers wille product dat aanslaat en niet te vernieuwend is

Producers willen waardevolle boodschap overbrengen

  • Carrière producers:
    • Ouder, minder goed opgeleid
    • Zijn vooral begaan met carrière binnen televisiemaatschappij
    • Heeft minder conflicten met het management
    • Willen zo groot mogelijk publiek bereiken

Acteurs in soaps:

  • Meestal niet sterk in hun schoenen
  • Kunnen gemakkelijk uit het stuk worden geschreven (gebeurt regelmatig)

Soapregisseurs:

  • Hebben vaak minder sterke invloed op de media-inhoud die ze creëren dan andere regisseurs (Kilborn)
    • Iedere aflevering moet toon en stijl hebben die over de tijd geen voor die soap ontwikkeld is. (door verschillende andere regisseurs)
    • Taak: scripts vertalen naar episodes die klaar zijn om uitgezonden te worden
      • Proberen beste te halen uit acteurs en technische personeel in situatie die weinig repetitie toelaat.

Invloeden op het niveau van de mediaroutines

Organisatiegeoriënteerde routines

Efficiëntiedruk geeft aanleiding tot routinewerk bij productie van fictie.

  • Binnen organisatie behoefte om de continuïteit van het programma-aanbod te verzekeren en de kosten te minimaliseren.

Budget voor productie soap: beperkt

  • Geen tijd/ geld voor echte creativiteit

Gestandaardiseerde formules om snel voldoende materiaal te produceren (op economische en winstgevende manier)

Concrete gevolgen van efficiëntiedruk:

  • Grote hoeveelheden scripts/tekst die op korte termijn geschreven moeten worden en de complexiteit van het verhaal, hebben geleid tot verregaande arbeidsverdeling

Hoodschrijver: ontwikkelt verschillende plots en verhalen, personages

Team van dialoogschrijvers: instaan voor concrete uitwerking

  • Tijdsdruk:

Voelbaar bij eigenlijke opnames (gebeuren routinematig)

  • Omwille van tijd en geld beperkingen worden meeste scènes maar 1 keer opgenomen
  • Om productiekosten laag te houden:

Settings voor soaps (in beperkt aantal decors – die steeds opnieuw worden gebruikt)

Weinig buitenopnamen

Schrijvers moeten verhaal aanpassen aan de decors

Publiekgeoriënteerde routines

Soaps steunen op ‘habitual viewing’

  • Soaps worden door omroepen gebruikt om kijkeraandacht te regulariseren, om het publiek aan een zender te binden.

Veel inhoudselementen van soaps erop gericht zo groot mogelijk publiek te bereiken en zo lang mogelijk vast te houden:

  • Gebeurtenissen gebeuren traag
    • Men wil vermijden dat iedereen die ‘toevallig’ een aflevering mist, niet meer kan volgen en afhaakt
    • Verstrengelde verhaallijnen rond verschillende personages zorgen voor variëteit en sporen de kijker aan verder te kijken
    • Kijkers moeten personages kennen om verhaallijnen te kunnen begrijpen

Snelle en scherpe karakterisering in de hand werken door kleding, stem

Kijkers moeten zich met bepaald figuur kunnen identificeren

Groot aantal acteurs

Alledaagse situaties en problemen waarmee ze geconfronteerd worden

  • Cliffhanger wekt nieuwsgierigheid op

Soaps worden vooral voor vrouwen geproduceerd:

  • Vrouwen worden er positiever in voorgesteld, mannen stereotieper
  • Door vrouwelijke personages, waarmee men zich gemakkelijk kan identificeren, ontstaat er sympathie en haalt men hogere kijkcijfers bij vrouwen

Invloeden op niveau van de organisatie

Soaps:

  • nemen belangrijke plaats in in programmatie van tv-station, door grote publiek dat ze aantrekken.
  • Voornaam onderdeel van kijkcijferstrategie
  • Bepalen voor een stuk het imago van de zender
  • Meestal winstgevende programma’s voor een zender
    • Trekken kleiner publiek aan dan prime-time programma’s maar zijn goedkoper
    • Maker van soaps meestal voorname functie in het tv-bedrijf
      • Wijzigingen in script: veranderen prominent deel van de tv-zender
      • frequent betrokken bij interne onderhandelingen
      • makers geconfronteerd met beperktheid van de middelen
        • rivaliteit met producenten prime-time
        • vinden vaak dat zij geld genereren dat terugvloeit naar meer ‘waardevolle’ programma’s

Drukkingen van buitenuit

Economische drukkingen

Soaps: band tussen media-inhoud en adverteerders is zeer sterk

  • naam: ‘soap’: fabrikanten van wasmiddelen die in jaren ’30 radiodramaseries sponsorden om op die manier een groot publiek (vrouwen) te bereiken.

‘opera’: melodramatische overdaad, die kenmerken is voor dit type series

  • soap opera’s zijn een belangrijk middel voor adverteerders om de kijkers op regelmatige en voorspelbare basis te bereiken
    • eens serie gevestigd: publiek blijft loyaal

Belangrijkste karakteristiek van het productieproces van soaps = reduceren van de onzekerheid.

Taak commerciële tv produceren: een zodanige programmatie te ontwikkelen die het hen mogelijk maakt om aan de adverteerders uur na uur, dag na dag een publiek te ‘leveren’.

  • Niet gemakkelijk:
    • Publiek is onvoorspelbaar
    • Men moet rekening houden met andere zenders

Gezien hoge productiekosten moeten manieren gevonden worden om mislukkingkansen te verlagen:

  • Inhuren van mensen met bewezen successen in het veld
  • Het in ere houden van bewezen formules en rituelen
  • Verklaren waarom alle tv-fictie uit 1 periode op elkaar lijkt.
  • Op lange termijn is deze strategie contraproductief

Afremmen van innovatie

Leiden tot eentonige; afgezaagde producten

  • Op korte termijn zeer succesvol

De behoefte van een regelmatig kijkend publiek te creëren leidt tot het overnemen van klassieke formules.

Adverteerders hebben vaak rechtstreekse invloed op de inhoud van televisiefictie.

  • Dingen die bevorderlijk zijn voor de verkoop van hun producten
  • Deze drukkingen ook bij openbare omroepen?

Openbare omroepen:

  • Bewegen zich nu in commerciële omgeving
  • Concurrentie met commerciële omroepen is zeer hard (aangaan met identieke programma’s)
  • Ook dit soort zender probeert haar legitimiteit te tonen door hoge kijkcijfers te halen (legitimiteit als ‘zender voor het publiek’)

Technologische drukkingen

Sinds ’70: soaps opgenomen op video.

  • Laat meer flexibiliteit toe
  • Maakt langere uitzendingen mogelijk

Politieke en sociale drukkingen

Soap opera’s: ‘ontspanningsprogramma’s’

  • Zowel publieke als private tv-stations moeten deze bij wet aanbieden (naast educatieve en informatieve uitzendingen)
  • Vermits in vroege avond wordt uitgezonden: verschillende sociale drukkingsgroepen ijveren voor inhoud zonder seks/geweld (want veronderstelde negatieve effecten op jonge kijkers)
    • Soaps veel minder opwindend in vergelijking met andere programma’s
    • Nationale verschillen op vlak van het vertonen van ‘seksuele handelingen’ in soaps
      • Bv: britse soap opera: gekenmerkt door gebrek aan romantiek (p.171)
  • In soaps minder geweld vertonen dan in andere tv-fictie
    • Meestal verbaal geweld
    • Soap-opera geweld is realistischer dan ander televisiegeweld

Drukkingen afkomstig van het publiek

Te bereiken publiek: vrouwen tussen 18 en 49 (door diegenen die soaps creëren en financieren) – consumeren de meeste huishoudproducten

  • Werkelijke soappubliek: omvat een groot segment van deze vrouwen, maar varieert van soap tot soap
    • Sommigen vooral jonge kijkers (-30 jaar)
    • Sommigen vooral oudere kijkers (+ 50 jaar)
    • Dit feit is adverteerders en tv-stations niet ontgaan – aanpassen van de inhoud aan dergerlijke specifieke doelgroepen.
      • Het ‘op-vrouwen-gerichte’ karakter van de meeste soaps komt tot uiting in de typisch ‘vrouwelijke’ thema’s.

Het vrouwelijk publiek is steeds meer aan het afnemen.

  • Kijken of niet: meer bepaald door het feit dat men thuis is of niet, dan door geslacht
  • Naast huisvrouwen, zijn ook werklozen, gepensioneerden en studerende vrouwen en mannen kijkers
    • Meer buitenshuis werken van vrouwen: geleid tot minder vrouwelijk publiek

Algemene daling van het kijkerspubliek:

  • Door video (zelf opnemen)

Kijkcijfers:

  • Zijn directe indicatie voor het succes van een soap bij het publiek.
  • Verschaffen informatie over hoeveel en welke soort mensen gekeken hebben.
  • Circuleren vrij – als evaluatiemiddel gebruikt.
  • Slechte cijfers: kritiek, aanpassingen, zelfs stopzetten
    • Directe vorm van feedback: kijkersbrieven

Het algemene kader waarbinnen de mediaorganisaties opereren: culturele/ ideologische invloeden

Soaps behandelen de morele standaarden van de maatschappij doorgaans op een conventionele manier:

  • Diegenen die normen overtreden worden gfestraft.
  • Soaps verdedigen morele waarden:
    • Voorhuwelijkse/buitenhuwelijkse seks is verkeerd
    • Bigamie is verkeerd
    • Kinderen moet binnen het huwelijk geboren worden
    • Abortus, incest, verkrachting is verkeerd
    • Scheiding moet overwogen worden, niet overhaast
    • Ouders mogen kinderen niet verwaarlozen, kinderen moeten gehoorzamen
    • Alcohol/drug gebruik/verslaving is verkeerd
    • Anderen bedriegen, chantage, moord is verkeerd
    • Soaps zijn vrij conservatief betreft afbeelding van sekserollen
      • Doorheen jaren verschillende veranderingen – maar maatschappelijke evoluties blijven toch altijd achterna hinken.

Tijdsgebonden (en cultuurgebonden) karakter van soaps blijkt uit de inhoudsanalyses.

Sinds ’70:

  • Meer vrouwen die buitenshuis werken
  • Toch familie en inter-personele relaties centraal blijven (als bij eerste radio-soaps)

Verschillen:

  • De werkplaats een setting is geworden (bijna even belangrijk voor persoonlijke interacties dan thuis)
  • Conversatieonderwerpen veranderen
  • Veranderingen op gebied van seksuele relaties en seksuele moraliteit (niet op vlak van sekserollen)

Tijd en cultuurgebondenheid blijkt ook uit kleding

  • Soaps worden doelbewust gebruikt om bepaalde waarden over te brengen en gedragingen te beïnvloeden
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen