Genetisch consult
- Gepubliceerd in Gezondheid
- Reageer als eerste!
kan toekomstige ouders helpen bij het bepalen van het risico op een kind met een genetische of chromosomale afwijking.
kan toekomstige ouders helpen bij het bepalen van het risico op een kind met een genetische of chromosomale afwijking.
een mechanisme dat het functioneren van genen bepaalt zonder de DNA structuur te treffen. Bewijs neemt toe dat de uiting van het genotype hierdoor gecontroleerd wordt. Het wijst naar chemische moleculen die aan een gen vastzitten, die de manier waarop een cel het DNA van het gen leest veranderen. Epigenetische veranderingen kunnen ontstaan als gevolg van omgevingsfactoren.
het onderliggende genetische materiaal. Met uitzondering van monozygote (eeneiige) tweelingen, heeft iedereen een uniek genotype. Voor bijna alle eigenschappen geldt multifactoriële transmissie. Dit houdt in dat ervaring de uiting van een genotype wijzigt.
genen die een bepaalde eigenschap door kunnen geven. Ieder kind krijgt één paar allelen voor een bepaalde eigenschap, dat paar is samengesteld uit beide ouders. Wanneer beide allelen hetzelfde zijn dan is iemand homozygoot voor een bepaald kenmerk, wanneer de allelen verschillend zijn is iemand heterozygoot. Indien er sprake is van twee verschillende allelen, maar de betreffende eigenschap komt wel tot uiting, dan is er sprake van dominante erfelijkheid. Veel eigenschappen zijn echter polygenetisch en worden bepaald aan de hand van een continuüm. Daarnaast is de omgeving eveneens van belang voor het tot uiting komen van een bepaalde eigenschap. Ook kunnen eigenschappen beïnvloedt worden door mutaties: permanente veranderingen in genetisch materiaal.
klossen van DNA die zijn opgebouwd uit genen, de functionele eenheden van erfelijkheid. Elke cel in het menselijk lichaam, met uitzondering van de sexcellen, bestaat uit 23 chromosoomparen. Doormiddel van het celdelingsproces meiosis, wat de sexcellen tijdens de ontwikkeling ondergaan, eindigt elke sexcel met slechts 23 chromosomen. Door middel van mitose, het proces waarbij niet –sexcellen zich steeds weer door de helft delen, kan DNA zichzelf kopiëren. Genen komen pas in actie als hun opgeslagen informatie nodig is. Van de 23 paren zijn 22 autosomen, het laatste paar bepaalt het geslacht.