Menu

Prenatale en neonatale ontwikkelingsstoornissen

Mogelijke oorzaken: bloedingen tijdens de zwangerschap, langdurige weeën, complicaties bij de geboorte, laag geboortegewicht, geringe hoofdomtrek en discrepantie tussen lengte en gewicht bij de geboorte. De meeste babies hebben wel een paar van deze kenmerken, maar wie er meer dan 7 (of zelfs 34) had, had een vergrootte kans op schizofrenie. Ook problemen tijdens de vroege of middenperiode van de zwangerschap kunnen verband hebben met de ontwikkeling van schizofrenie; vrouwen die juist zwanger waren in de hongerwinter baarden kinderen van wie later een hoog percentage schizofrenie ontwikkelde.

Wanneer een moeder Rh-negatief en een baby Rh-positief is kan een beetje bloed van de vrucht in de bloedsomloop van de moeder komen en daar een afweerreactie oproepen. Dit afweersysteem is zwak bij de eerste baby, maar wordt steeds sterker tijdens volgende zwangerschappen en intensiever bij een jongen dan bij een meisje. Rhesuskinderen hebben een verhoogd risico op gehoorafwijkingen, ontwikkelingsachterstand en andere problemen en bij tweelingen de kans op schizofrenie.

Een andere aanwijzing vormt het "seasons-of-birth effect; Kinderen die in de winter geboren zijn hebben een grotere kans op schizofrenie. Dit verschijnsel doet zich alleen voor in niet tropische gebieden. Een mogelijke oorzaak is virale infectie in de herfst tijdens de zwangerschap van de moeder. Die kan, bij koorts van de moeder, door te hoge temperatuur een ontwikkelingsstoring veroorzaken in de hersenen van het ongeboren kind. (het virus zelf kan niet via de placenta naar de vrucht.) Een verhoging van 1.5 ° vertraagt de deling van neuronen van de foetus en 3° koorts doodt ze. Onderzoek heeft uitgewezen dat van de babies die drie maand na een virusepidemie geboren waren een verhoogd aantal schizofrenie ontwikkelde.

Stellige conclusies zijn er echter nog niet te trekken.

Lees meer...

De neurologische Ontwikkelingshypothese

(Plausibel, maar nog niet gevestigd.)

Volgens biomedici hangt schizofrenie voor een groot gedeelte af van abnormaliteiten in de ontwikkeling van het zenuwstelsel in de prenatale- of neonatale fase. Dit kan leiden tot subtiele maar belangrijke afwijkingen in de hersenanatomie en grote afwijkingen in gedrag. Stressvolle ervaringen kunnen de symptomen doen verergeren, terwijl sociale support de symptomen kan doen afnemen. Omgevingsfactoren zelf kunnen niet leiden tot schizofrenie.

Aanwijzingen die de hypothese ondersteunen:

- Aansluitend op de erfelijkheid: Verscheidene soorten prenatale of neonatale afwijkingen, die de hersenontwikkeling verstoren hangen samen met de latere schizofrenie.

- Schizofreniepatiënte hebben een groot aantal kleine hersenafwijkingen, die blijkbaar heel vroeg zijn ontstaan.

- Het is plausibel dat bepaalde afwijkingen bij de vroege ontwikkeling in de hersenen gedragsstoornissen op latere leeftijd kunnen veroorzaken.

Lees meer...

Op zoek naar gedragsaanwijzingen

Wanneer we in gedrag aanwijzingen kunnen vinden die duiden op de kans op ontwikkeling van schizofrenie zou dat het erfelijkheidsonderzoek kunnen ondersteunen.

Een mogelijke aanwijzing is het ontbreken van volgende oogbewegingen. We maken 2 soorten oogbewegingen: saccadic (?) oogbewegingen; plotseling veranderend van het ene doel naar het andere, en volgende oogbewegingen, gefocussed op een bewegend object. De meeste schizofreniepatiënten maken geen volgende oogbewegingen; het oog stopt met volgen, terwijl het object verder beweegt, of ze bewegen hun ogen plotseling, zodat ze het doel niet meer volgen.

Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 36 Maar dit gebrek aan volgend vermogen is op zich zelf geen indicator. Het hangt ook samen met andere condities dan schizofrenie en mensen met schizofrenie hebben niet allemaal een gebrekkig volgend vermogen. Mensen met schizofrenie hebben soms familieleden die leiden aan concentratiestoornissen, abnormale scores op neuronale tests, geheugenproblemen en een zwak vermogen een toon te herhalen.

Een combinatie van deze scores zou iets kunnen zeggen over de gevoeligheid voor schizofrenie.

Lees meer...

Erfelijkheid

Schizofrene mensen hebben vaker schizofrene familieleden. Welke genen verantwoordelijk zijn is niet aangetoond. Wanneer een eeneïge tweelinghelft schizofreen wordt heeft de andere helft ook 50% kans (concordance) op schizofrenie of een aanverwante afwijking, zoals borderline syndroom. Bij een twee-eïge tweeling is die kans maar 15%.

Verder blijkt de concordance voor schizofrenie bij eeneïge tweelingen parallel te lopen met "handigheid"; wanneer beiden rechtshandig zijn is de kans 92%, wanneer er 1 links- en de ander rechtshandig is is de concordance maar 25%.

Soms slaat schizofrenie een geslacht over. Wie geen schizofrenie heeft kan wel drager zijn. Maar wie geen drager is ontwikkelt ook zelden schizofrenie.

Er zijn nog veel onbeantwoorde vragen bij het erfelijkheidsonderzoek. Men heeft de verantwoordelijke genen nog niet gevonden, omdat er dragers zijn die de ziekte niet ontwikkelen en omdat er mensen verkeerd gediagnosticeerd zijn; als schizofreen, terwijl ze dat eigenlijk niet zijn.

Nog een vraag: De meeste schizofrene mensen hebben minder kinderen. Waarom is het verantwoordelijke gen dan niet al uitgestorven? Een hypothese luidt dat schizofrenie pas ontstaat wanneer twee of meer genen, die op zich zelf nuttig zijn, op een bepaalde manier gecombineerd worden.

Lees meer...

Demografische gegevens

Schizofrenie kent veel grensgevallen. In een groot onderzoek in de V.S. blijkt 1,3% van alle mensen wel eens een vorm van schizofrenie te hebben gehad. Minder dan 1% ontwikkelt een milde vorm van schizofrenie.

Het komt in alle etnische groepen voor en evenveel bij mannen als bij vrouwen. Bij mannen komt het wel vaak op jongere leeftijd tot uiting.

Het wordt vaker gerapporteerd in de V.S. en Europa dan in derde wereldlanden. In de V.S. komt het vaker voor bij armen dan bij rijken. (? !)

Lees meer...

Gedragssymptomen

Schizofrenie kenmerkt zich door positieve symptomen (wat afwezig zou moeten zijn is aanwezig ) en negatieve symptomen (wat aanwezig moet zijn is afwezig).

De typisch negatieve symptomen zijn gebrek aan sociale interactie, emotionele expressie en spraak. Negatieve symptomen zijn hardnekkig en ongevoelig voor de meeste medicijnen en therapieën.

Positieve symptomen komen sporadisch voor en vallen in twee categorieën die weinig met elkaar te maken hebben.

a. De psychotische categorie bestaat uit wanen (irreële denkbeelden) hallucinaties (abnormale sensorische gewaarwordingen b.v. stemmen horen). PET scans signaleerden tijdens hallucinaties een verhoogde activiteit in de hypothalamus, de hypocampus, de basale ganglia en de prefrontale cortex.

b. De gedesorganiseerde categorie bestaat uit misplaatste emoties (b.v. enorm geluk of vreselijk verdriet terwijl daar geen echte reden voor is), bizar gedrag en gedachtenstoornis. De meest typische gedachtenstoornis bij schizofrenie is moeilijk begrip en het gebruik van abstracte concepten. Ze maken vaak gebruik van vrije associatie, zoals in dromen.

Schizofrenie kan acuut of chronisch zijn. De acute vorm heeft een grote kans op snelle genezing. De chronische vorm verbetert vaak maar gedeeltelijk en zeer langzaam. Voordat er medicijnen waren gingen de patiënten naar een tehuis, waar ze nooit meer uit kwamen. Nu kunnen velen met behulp van medicijnen een redelijk normaal leven leiden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen