Hoofdstuk 6 – HET RÉVEIL IN EUROPA EN NEDERLAND
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
§1. Het Réveil in Europa
Het Re veil vond breed plaats in Europa in de eerste helft van de 19e eeuw. Ondanks dat het ontstaan van land tot land verschillend was, bestond er veel onderlinge overeenkomst en openheid voor wederzijdse beï nvloeding. Gemeenschappelijk kenmerk was een besliste afkeer van, reactie tegen het rationalisme van de Verlichting; een verwantschap met de Romantiek met haar belangstelling voor historie, haar nadruk op het gevoelsleven, de intuï tie en de religieuze ervaring is hier onmiskenbaar. Op maatschappelijk terrein hadden ze oog voor problemen die het opkomend kapitalisme met zich meebracht en dit leidde tot christelijk sociale arbeid.
In Zwitserland: ongeveer 1810 begonnen in een vriendenkring. De wortels lagen in het pie tisme. Onder de studenten ontstond een `Socie te des Amis', gericht op bijbelstudie en ascetisch leven. Deze groep onderging een grote invloed van Madame de Kru dener, een bekeerde wereldse die profetes meende te zijn. Voor de overheid aanleiding om de diensten van `Socie te des Amis' te verbieden. Henri Louis Empaytaz, hoofd van de Socie te , vergezelde haar als secretaris door Europa.
De Geneefse predikanten verhinderden de terugkeer van De Kru dener. Empaytaz schreef toen: Considerations sur la Divinité de Jésus-Christ. Tegen de Geneefse geest. Dit veroorzaakte grote conflicten die resulteerden in een reglement waarin het predikanten verboden werd te spreken over de manier waarop de goddelijke natuur zich met de mens Jezus heeft verenigd, erfzonde, genadeleer en predestinatie. Verbod van juist deze reformatorische kernpunten verscherpte het conflict. Daarop sticht Empaytaz een vrije gemeente: l'Eglise du Bourg-de-Four, met ook methodistische invloeden. Ce sar
Malan blijft binnen de kerk en richt Chapelle de Te moignage op. Zo ontstaan er twee richtingen: vrije-kerkgedachte voor vergadering, die de vergadering der bekeerden beoogden, de anderen verlangden naar herstel van de nationale kerk en richtten zich naar de belijdenis van verbond en verkiezing in calvinistische zin.
Uiteindelijk wordt Malans noodgemeente toch vrije gemeente. Contact met Da Costa (die wel bezwaren had tegen zijn methodisme). Een andere vrucht was de vrije theologische school o.l.v. Louis Gaussen en Jean Henri Merle d'Aubigne , oprichters van de Eglise libre de Gene ve, waarbinnen ook Empaytaz en Malan zich verenigen. Jean Merle d'Aubigne (1794-1872) had gestudeerd in Geneve en bij o.m. Schleiermacher in Berlijn. Hij werd hofpredikant van Willem I en zodoende onstond contact met Groen van Prinsterer. Hij schreef Histoire de la Réformation (13 delen). Christocentrische geschiedbeschouwing: Jezus – Dieu dans l'histoire – is het middelpunt van de geschiedenis.
Alexandre Rudolphe Vinet (1797-1847). Hij was aanvankelijk tegenstander van het pie tisme en methodisme, maar werd bekeerd in het zendingshuis in Bazel. Hij schreef Théologie pastorale: een grote nadruk op persoonlijk geloofsleven en christelijke vrijheid. Tegenover dogmatisme van de orthodoxie legde hij zich er op toe de ethische betekenis van de heilsfeiten apologetisch te bewijzen. Hij heeft veel invloed gehad op Chantepie de la Saussaye en daarmee op de ethische richting.
In Frankrijk: Adolphe en Fre de ric Monod. Toen de Nationale Kerk besloot band aan de belijdenis te verbreken, richtte Fre de ric in Parijs een vrije kerk op basis van de belijdenis. Adolphe deed niet mee: niet nieuwe orde, maar van binnenuit hervormen.
In Duitsland: veel minder internationaal gericht dan in andere landen. De wortels lagen in de Duitse pie tistische traditie en de hiermee samenhangende voorliefde voor christelijk praktische arbeid. Amalia Sieveking richtte vrouwenbewegingen e.d. op voor armenzorg en ziekenverpleging – `Der Rauhe
Haus' (o.l.v. Johann Hinrich Wichern), een opvoedingsinstituut voor jongens. Wichern kreeg in Berlijn veel mogelijkheden voor zijn `Innere Mission'. Krummacher in het Rijnland: veel opwekkingsbewegingen.
Samenvatting: in Zw. en Fr.kende het Re veil twee stromingen: (1) de ene die, in samenhang met een religieus individualisme en de vrije kerkgedachte, betrekkelijk makkelijk tot separatie en nieuwe kerkvorming overging. Heeft invloed op Nederlandse afscheiding gehad; (2) de andere voorkoming van kerksplitsing en bereidheid om het moeilijk te hebben. Dit hangt samen met calvinistisch kerkbegrip (grondslag in genadeverbond): invloed bij Da Costa,
Groen van Prinsterer en later ethischen en confessionelen. Het Duits Re veil is van invloed geweest door toewijding aan christelijk maatschappelijk werk. Hofstede de Groot en vooral O.G. Heldring gingen gedeeltelijk in dit spoor verder. In Nederland: uit het voorgaande blijkt duidelijk dat het Reveil in Nederland niet op zichzelf stond, maar het droeg wel een eigen karakter.
- Tegen het rationalisme van de Verlichting; ze wilde terug naar de wezenlijke inhoud van de belijdenis.
- Men legde nadruk op de religieuze ervaring -> bevindelijkheid Nadere Reformatie.
- Denkend aan Romantiek en Restauratie kwamen zij tot idealisering van het calvinisme en oranjegezindheid.
- Formeel overeenkomst met de Groninger theologie. Het verschil is dat de Groningers het bijbels humanisme willen voortzetten, terwijl Reveil zich wilde binden aan latere calvinistische belijdenisgeschriften.
Men had weinig aandacht voor de “kleine man”, terwijl juist deze de verbinding vormden met de Nadere Reformatie. Twee kringen: Amsterdam met Da Costa een dichterlijk-profetische inslag en Den Haag met Groen van Prinsterer kerkelijk-politiek-confessioneel.
§2. Willem Bilderdijk (1756-1831)
Levensloop: hij is de ijsbreker van het Re veil. Men kan hem op vier aspecten karakteriseren: (1) als levenslang teleurgestelde, (2) als romanticus, die het verleden idealiseerde, (3) als christen, die het om geloof en bekering te doen was, (4) als radicaal voorstander van de restauratie, monarchist en contrarevolutionair.
Hij was buitengewoon begaafd, maar moeilijk van karakter en gekweld door bittere levenservaring. Hij was advocaat in Den Haag en een vurig aanhanger van de Oranjes. Tijdens de Bataafse Republiek leefde hij als banneling in Engeland. In 1806 werd hij docent van Lodewijk Napoleon en hieruit bleek dat hij meer monarchist dan oranjeman was. Koning Willem I had het goed met hem voor en hij kreeg een leerstoel in de vaderlandse geschiedenis aangeboden, maar tegenstanders verhinderde dit. Hij vestigde zich als privaatdocent in Leiden en daar kreeg hij een diepgaande invloed op Da Costa,
Capadose en Willem en Dirk van Hogendorp. Het onderwijs was geheel in de geest van de Restauratie: hij schetse een geï dealiseerd Holland der historie, nationaal-calvinistisch onder de Oranjes als stedehouders Gods. Hij was dus antiliberalistisch. Bilderdijks theologische en politieke gedachten: alleen uit genade (zo ervoer hij door z'n moeilijk karakter en levenservaring). Dus verzet tegen de tijdgeest met de rechten van de mens i.p.v. genade. Godsdienst is een zaak van gevoel en niet van verstand. Kant had ook invloed: hij was het eens met het negatieve in Kants kenniskritiek – overschatting van het menselijk kennisvermogen. Maar: Kant kwam uit op autonomie en Bilderdijk in de theonomie.
Phaenomenale en noumenale van Kant werkte hij romantisch uit. Phaenomenale wereld kenbaar voor zintuigen, verbeelding en verstand. Noumenale wereld voor gevoel. Met het hart staan wij met alle dingen, met de stoffelijke en geestelijke wereld, met
God zelf in gemeenschap, doordat hij bij ons woning maakt. Er bestaat alleen geopenbaarde religie en geen natuurlijke religie. Het verzet tegen de natuurlijke religie en de autonomie lagen ook ten grondslag aan de afkeer van de moderne staatsleer. Het diepste beginsel van de democratie is de autolatrie, de zelfverheffing van de mens, die eigen God en wetgever wil zijn. Daarom koos hij voor de constitutionele monarchie die zich niet gebonden weet aan de grondwet, maar aan God. In koning Willem I zag hij de ideale koning, maar toen deze niet aan zijn verwachtingen beantwoordde, was hij teleurgesteld.
§3. Isaäc da Costa (1798-1860)
Jeugd; overgang naar het christendom: zoon van welgestelde joodse ouders uit Amsterdam. Sefardische (Portugese) joden. Bij hen een zekere assimilatie aan de Nederlandse cultuur en zeer Oranjegezind. Over de geschiedenis van het jodendom heeft hij in later een studie geschreven: Israël en de volken. Al vroeg bezat hij dichterlijke gaven. Hij volgde prive -colleges van Bilderdijk, bleef onder gehoor van Bilderdijk.
Invloed van Bilderdijk op Da Costa allereerst beslissend voor Da Costa's diepere bewustwording van het jodendom. Hij had belangstelling voor de joodse geschiedenis. Bilderdijk had wel gehoopt dat Da Costa christen zou worden. Bilderdijk zag de joden als oudste zonen van het verbond, hun positie als uitverkoren volk hadden ze niet verloren. Daarom was Bilderdijk tegen de emancipatie.
Da Costa was niet groot geworden met een messiasverwachting. Verlangen ernaar werd steeds meer voelbaar. Crisis, waarin hij jodendom en christendom probeerde te verenigen. Dit bracht hem in de ogen van de wereld in een tweeslachtig positie en dat noopte hem tot een openlijke keuze. Hij liet zich dopen en werd christen.
Da Costa's strijd tegen de geest der eeuw: het viel Da Costa moeilijk zich te orie nteren in zijn nieuwe christelijke situatie. Hij bleef calvinist en jood. Daarom vergeleek hij Nederland met Israe l en Oranje met David. Analogie bevatte ook verlangen naar een geï dealiseerd verleden, dat hersteld moest worden. Zeer felle bestrijding van de tijdgeest in Bezwaren tegen de geest der eeuw:
1. Godsdienst: tijdgeest verzet zich tegen de grondwaarheden van het christelijk geloof. Ketterij is nu Verlichting.
2. Zedelijkheid: grote zedeloosheid, want zedelijkheid kan niet zonder godsdienst.
3. Verdraagzaamheid en menselijkheid: z.g. humaniteit is niets anders dan dwingelandij en wreedheid. Pleidooi voor afschaffing slavernij.
4. Schone kunsten: kunst is beneden peil van de vorige eeuwen.
5. Wetenschappen: zijn een wapen om Gods openbaring te bestrijden.
6. Constitutie: koning als vader naar het beeld van God ondergeschikt aan de oppermacht van het volk.
7. Geboorte: is geen louter toeval, heeft te maken met beschikking van God.
8. Publieke opinie: berokkent alle kwaad, net als vroeger (cf. de morrende joden na de uittocht!).
9. Onderwijs: onmatige prikkeling van de eerzucht van kinderen, verwend en opgeblazen.
10. Vrijheid en Verlichting: eeuw van slavernij, bijgeloof onkunde en afgoderij.
Da Costa zag wel een betere tijd dagen, door God bewerkt. Hij keek dus niet alleen achter-, maar ook vooruit. In hoofdzaak was hij extreem calvinistisch en contrarevolutionair. De kritiek op de tijdgeest was gegrond op het idealiseren van het verleden. De bezwaren werden met schrik en afkeer ontvangen. Het schrijven tegen de Constitutie achtte men een gevaar voor de Kroon. Kort daarop De Sadduceeën. De partijen ten tijde van Jezus werden op de huidige situatie van Nederland geplakt - de Roomsen zijn farizeee n en mensen van de Verlichting zijn sadduceee n. Da Costa's theologische gedachten: bezinning, in bijbelstudie-kringen. Geen theoloog van professie, toch de strijd aanbindend met b.v. de Groningers.
Fel tegen rationalistische bijbelkritiek. Bijbel is e e n geheel, OT en NT wederkerige betrekking. NT is nieuwgeworden OT, sprake van ontwikkeling (denkbeelden kiemen uit). Ook in de geschiedenis na de bijbel. Kern van het geloof: vleesgeworden Woord, de incarnatie. Antropomorfismen en theophaniee n zijn voorafschaduwing van de incarnatie. God openbaart zich menselijk aan de mensen. M.b.t. de goddelijke inspiratie van de Schrift: de menselijkheid van de Bijbel hoort wezenlijk bij de openbaring. En zo ook de twee naturen in Christus. Met die gedachtengang van het volledig goddelijke en het volledig menselijke pakte hij de Groningers aan. Het gezag van de belijdenisgeschriften en de eschatologie: Da Costa deed niet mee aan de `Zeven
Haagsche Heeren'. In Rekenschap van gevoelens vertelt hij waarom: Gods Woord spreekt van wasdom en ontwikkeling, zo ook t.a.v. de belijdenis. `De kracht van een belijdenis ligt in haar versheid. Een belijdenis vo o r deze tijd moet ook va n deze tijd zijn.' Kerkherstel niet in een juridische weg (Groen), maar in een medische weg. Afscheid van de restauratieve denkwijze, de blik werd gericht op de toekomst. Eschatologische verwachting in het kader van vervulling en voleinding van de wereldgeschiedenis en niet in wereldeinde en gericht. Vanaf 1840 werden zijn gedichten meer gericht op het eschaton. Opnieuw gevonden messiaanse verwachting (NB: van de tweede komst!) kwam vooral tot uitdrukking in een reeks politiek-eschatologische gedichten o.a. Wachter, wat is er van de nacht? (1847)). Komst van Christus voleindigt de geschiedenis.
Strijd tegen de moderne theologie; het seminarie: radicaler dan Groningers was de moderne theologie o.l.v. J.H. Scholten en A. Kuenen. Da Costa's bestrijding was dan ook veel feller. `Bestrijders van Christus' en `pseudo-calvinisme'. Da Costa werd somberder over de medische weg van kerkherstel.
Een ziekte kan uitlopen in genezing, dood of een nieuwe ziekte. Wilde graag dat de hervormde kerk universitaire predikantenopleiding zou opheffen, zodat de gemeenten voor een eigen seminarie konden zorgen. Hij had er al plannen voor liggen. Afgescheidenen en hervormden wilden er niet aan. Populair was Da Costa niet. Gevierd dichter, toen bestrijder van de tijdgeest, tenslotte zocht hij het in de eschatologische verwachting.
§4. Abraham Capadose en Willem de Clercq
Abraham Capadose en Willem de Clercq zijn beide beï nvloed door Da Costa. Zij waren, op zeer verschillende manier, verontruste zielen, mensen die het moeilijk hadden met hun tijd, hun omgeving en met zichzelf. Hun levensloop en geestelijke ontwikkeling doen duidelijk zien, dat het Re veil beslist niet e e n harmonisch geheel was.
Abraham Capadose (1795-1874): neef van Da Costa en is samen met hem opgevoed en gedoopt (Bilderdijk). Hij studeerde medicijnen in Leiden. Na zijn doop een felle bestrijding van de geest der eeuw, maar veel enger dan Da Costa (tegen koepokinenting, bliksemafleiders, spoortrein). Dit vond weinig weerklank in Re veilkring, maar onder de eenvoudige vromen is veel van zijn overwegingen lang blijven doorwerken. Blijvende betekenis door werk voor de Innerlijke Zending. Oprichter Evangelische Alliantie, Nederlandse Zondagschoolvereniging (naar Engels voorbeeld). Heeft ook elementen uit Zwitserse
Reveil overgenomen – aandacht voor Israe l. Eenzame figuur in het Re veil, die wat op een zijspoor is geraakt.
Willem de Clercq (1795-1844): stamde uit een welgestelde A'damse koopmansfamilie. Gevoelig, liefde voor de mensen die hem zijn harmonie ontnam en mijding uit de wereld. Kreeg belangrijke positie van de Koning, want die benoemde hem tot secretaris van de in 1824 opgerichte Nederlandse Handel Maatschappij. Deze Maatschappij zorgde voor textielindustrie in Twente, zodat daar van werkloosheid een tekort aan arbeidskrachten ontstond.
De Clercq had een open oog voor sociale misstanden in de arbeid. Drong aan op arbeidswetgeving bij de Koning. Vond het asociaal dat Javanen zich rot werkten om onze economie te herstellen, zonder er iets voor terug te krijgen (bv. evangelieverkondiging). Ook drong hij aan op afschaffing van de slavernij. Dit alles was niet theologisch of evangelisch gegrond, maar eerder paternalistisch. Ee n van de eersten die armoede groots en planmatig bestreed (later: Heldring).
Hij kwam pas op latere leeftijd tot een bewuste christelijke keus en is uiteindelijk in de hervormde kerk terechtgekomen. Hij hield niet zo van de kritiek van Da Costa op de wereld, maar wilde er midden in staan en gewaardeerd worden. Aan zijn culturele belangstelling kwam, onder invloed van Capadose en Kohlbrugge, een einde. Typische omgekeerde ontwikkeling dan Da Costa. De Clercq, eerst in de wereld, zocht toenemende wereldmijding. Kohlbrugge had tot zijn dood invloed op hem.