Menu

Geef een korte omschrijving van de slag bij Poitiers door Karel Martel.

Helaas spreken de bronnen van beide partijen elkaar tegen, dus wat er precies gebeurd is zal onduidelijk blijven.

Bijna een week lang durfde geen van beide partijen echt te beginnen met een veldslag, maar deden in plaats daarvan om de beurt kleine uitvallen. Pas daarna begon de eigenlijke veldslag, en ook het verschillen van de bronnen. De aanvoerder van de Moslims, Abd er Rahman, ging prat op een superieure cavalerie, maar dat bleek - helaas voor hem, gelukkig voor Karel - onterecht te zijn. Door de falanx-opstelling van Karels leger hield zijn infanterie stand tegen de Berbercavalerie. Althans, dat zeggen de christelijke bronnen. Volgens de Mozarabische bronnen drong de cavalerie door tot het Frankische carré. Uiteindelijk versloeg Karel Martel de troepen van Rahman door een betere kennis van het terrein, zwaardere bepantsering en de uitvinding van de stijgbeugel. De troepen van Rahman hadden dit door en trokken zich terug naar het kamp. Rahman, die het hier niet mee eens was, probeerde zijn leger weer aan het vechten te krijgen, maar werd tijdens zijn vergeefse pogingen gevangengenomen en gedood. De ochtend daarna vonden de Frankische troepen een leeg Berbers tentenkamp.

Lees meer...

Maak een overzicht van de Islamitische expansie na Mohammed. Doe dit door een fasering te maken in tijd en plaats (wanneer werd wat veroverd?)

632 Dood van Mohammed

633 - 651 Verovering van Perzische Rijk en huidig Irak, na Mohammed zijn dood begonnen veel van zijn opvolgers (kaliefen) met het uitbreiden van de Islam door middel van veroveringen in huidig Irak en Iran.

662 - 751 Verovering van Centraal-Azië, de gevestigde dynastie van de Omajjaden begon met het uitbreiden van het Islamitische rijk naar Centraal-Azië. Dit eindigde met de slag bij Talas waarin moslims het leger van het Chinese keizerrijk versloegen en de expansie van de Islam bevorderde.

664 - 712 Verovering van delen van India, ten tijde van de expansie naar Centraal-Azië waren er ook invasies naar het Indisch Schiereiland. Over het algemeen waren dit gevechten tussen het Islamitische rijk en het Dahir koninkrijk. Na deze overwonnen te hebben lag de weg naar de rest van India open.

711 -720, Verovering van Spanje en Zuid-Frankrijk, in deze tijd landden de Moren, Noord- Afrikaanse moslims, met een groot leger op het Iberische Schiereiland en waren in staat om de Visigoten te verslaan. Ze zijn zelfs in staat delen van Zuid-Frankrijk (Languedoc en de Provence) te veroveren.

718 - 750, einde van de veroveringen, veel landen slaagden erin de Moslims terug te drijven. In het oosten behaalden de Byzantijnen en Bulgaren overwinningen op de moslims. Tevens werden de moslims met succes bevochten in Centraal-Azië en India. In 732 werden de moslims verslagen bij Poitiers wat een einde betekende van de expansie in West-Europa.

Lees meer...

Hoe organiseerde Mohammed de eenwording van de verschillende volken in Saoedi- Arabië?

Enerzijds deed hij dit door middel van religie. Hij slaagde erin mensen Allah als enige god te erkennen en zijn leer te volgen. Hierdoor kreeg hij steeds meer invloed in Arabië. Veel stammen accepteerden hem en zijn leer. Hierdoor kreeg hij de beschikking over een groot leger dat hem in staat stelde om Mekka en grote delen van het Arabisch Schiereiland te veroveren.

Lees meer...

Geschiedenis De Islam en Europa in de vroege middeleeuwen door Dominic Kok

In 610 op de berg Hira kreeg Mohammed een visie, hij werd bezocht door de engel Gabriël die hem ‘het woord van God’ bracht, hier begint de Islam. Mohammed startte met het verkondigen van de leer van Allah maar was niet erg succesvol. Uiteindelijk werd hij verdreven naar Medina, waar hij wel aandacht en een machtige functie kreeg. Het lukte hem zelfs de eenwording van Arabië te realiseren. Enerzijds deed hij dit door middel van religie. Hij slaagde erin mensen Allah als enige god te erkennen en zijn leer te volgen. Hierdoor kreeg hij steeds meer invloed in Arabië. Veel stammen accepteerden hem en zijn leer. Hierdoor kreeg hij de beschikking over een groot leger dat hem in staat stelde om Mekka en grote delen (Mohammed in het Arabisch)

Van het Arabisch Schiereiland te veroveren.

Mohammed liet na zijn dood in 632 een immens rijk achter. Deze werd uitgebreid door zijn opvolgers en volgelingen, de Omajjaden1. Hier een overzicht van de veroveringen:

633 - 651 Verovering van Perzische Rijk en huidig Irak, na Mohammed zijn dood begonnen veel van zijn opvolgers (kaliefen) met het uitbreiden van de Islam door middel van veroveringen in huidig Irak en Iran.

662 - 751 Verovering van Centraal-Azië, de gevestigde dynastie van de Omajjaden begon met het uitbreiden van het Islamitische rijk naar Centraal-Azië. Deze expansie2 eindigde met de slag bij Talas waarin de moslims het leger van het Chinese keizerrijk versloegen en de expansie van de Islam bevorderde.

664 - 712 Verovering van delen van India, ten tijde van de expansie naar Centraal-Azië waren er ook invasies naar het Indisch Schiereiland. Over het algemeen waren dit gevechten tussen het Islamitische rijk en het Dahir koninkrijk. Na deze overwonnen te hebben lag de weg naar de rest van India open.

711 -720, Verovering van Spanje en Zuid- Frankrijk, in deze tijd landden de Moren, Noord- Afrikaanse moslims, met een groot leger op het Iberische Schiereiland3 en waren in staat om de Visigoten4 te verslaan. Ze zijn zelfs in staat delen van Zuid-Frankrijk (Languedoc en de Provence) te veroveren.

718 - 750, einde van de veroveringen, veel landen slaagden erin (Soldaten van het Omajjaden Rijk) de Moslims terug te drijven. In het oosten behaalden de Byzantijnen5 en Bulgaren overwinningen op de moslims. Tevens werden de moslims met succes bevochten in Centraal- Azië en India.

In 732 kwamen de Moslims een leger van Merovingische Franken tussen Tours en Poitiers. Hier vond de zogenaamde slag van Poitiers plaats. Helaas spreken de bronnen van beide partijen elkaar tegen, dus wat er precies gebeurd is zal onduidelijk blijven.

Bijna een week lang durfde geen van beide partijen echt te beginnen met een veldslag, maar deden in plaats daarvan om de beurt kleine uitvallen. Pas daarna begon de eigenlijke veldslag, en ook het verschillen van de bronnen. De aanvoerder van de Moslims, Abd er Rahman, ging prat op een superieure cavalerie6, maar dat bleek - helaas voor hem, gelukkig voor Karel - onterecht te zijn. Door de falanx-opstelling7 van Karels leger hield zijn infanterie stand tegen de Berbercavalerie. Althans, dat zeggen de christelijke bronnen.

Volgens de Arabische bronnen drong de cavalerie door tot de Frankische carré8. Uiteindelijk versloeg Karel Martel de troepen van Rahman door een betere kennis van het terrein, zwaardere bepantsering en de uitvinding van de stijgbeugel. De troepen van Rahman hadden dit door en trokken zich terug naar het kamp. Rahman, die het hier niet mee eens was, probeerde zijn leger weer aan het vechten te krijgen, maar werd tijdens zijn vergeefse pogingen gevangengenomen en gedood. De ochtend daarna vonden de Frankische troepen een leeg Berbers tentenkamp.

Deze nederlaag betekende het einde van de expansie van de Moslims in West - Europa. De moslims werden terug gedreven achter de Pyreneeën en deden geen pogingen meer om Frankrijk binnen te vallen. Toen hadden ze Spanje op de noordkust na nog in handen, maar in 914 hadden de Spanjaarden hun buik vol van de Moslims en begonnen met het veroveren van het Iberische Schiereiland. In 1080 hadden ze de grens met Frankrijk, de bovenste helft van Portugal en een dun randje onder hun strook noordkust erbij. Tussen 1080 en 1130 veroverden ze er nog en strookje onder, waardoor weer ongeveer de helft van Spanje bevrijd van moslims was.

Daarna begonnen ze opnieuw met de verovering van een klein strookje, zodat twee derde van Portugal in 1210 alweer in Christelijke handen was. Toen veroverden ze Córdoba in 40 jaar, in 1250 was alleen nog Granada9 in islamitische handen. Om dat te heroveren hadden maar liefst 142 jaar nodig. Maar in 1492 was dan uiteindelijk de reconquista10 voltooid.

Begrippenlijst:

1 Omajjaden: Een clan uit Mekka die na de dood van Mohammed een dynastie van heersers leverden die verantwoordelijk was voor de immense uitbreiding van de Islam.

2 Expansie: Uitbreiding, in deze context gebruikt om de uitbreiding van het rijk van de Omajjaden aan te duiden.

3 Iberisch Schiereiland: Een schiereiland van het Europese continent, begint bij de Pyreneeën en bevat het hedendaagse Portugal, Spanje en Gibraltar.

4 Visigoten: Een Germaans volk uit Oost-Europa dat zich door de grote volksverhuizing uiteindelijk op het Iberisch Schiereiland vestigde.

5 Byzantijnen: De naam van de inwoners van het Oost-Romeinse Rijk na de val van het West- Romeinse rijk.

6 Cavalerie: Militairen te paard, ruiterij, het onderdeel van het leger te paard.

7 Falanx-opstelling: Een militaire tactiek waarbij soldaten met lange speren in gesloten rijen achter elkaar werden opgesteld om zo een massieve speermuur te creëren.

8 Carré: Een vierhoekige slagorde (carré is Frans voor vier).

9 Granada: Een stad in Spanje die het centrum vormde van het laatste Kalifaat in West-Europa.

10 Reconquista: De herovering van het Iberisch Schiereiland op de Moslims door de Christenen (reconquista is Spaans voor herovering).

Lees meer...

HOOFDSTUK 21 - CONSOLIDATIE NA DE OORLOG

§ 1. Kerkelijk réveil. Herontdekking van wezen en opdracht van de kerk

In de oorlogstijd vindt een kerkelijk re veil plaats, de kerk herontdekt haar wezen en opdracht. Het christocentrische karakter van de belijdenis komt weer in beeld, evenals Israe l; tegenstellingen worden overwonnen, er is oecumenisch, maatschappelijk en politiek besef. (Anders dan in 1816). Er wordt door de synode een nieuw begin gemaakt. In 1816 heeft de kerk geen krachtig geluid laten horen en in de 19e eeuw blijft het re veil een particuliere aangelegenheid. Nu doet zich een nieuwe situatie voor. (Een nieuw begin: Gemeenteopbouw). In augustus 1939 was het besef ontstaan dat kerkelijke reorganisatie meer van onderaf en in etappes moest plaatsvinden. (Een constituante). Tijdens de bezetting wordt ook duidelijk dat de geestelijke verantwoordelijkheid ook om reorganisatie van het kerkelijke bestuur vraagt. Een Werkorde wordt ontworpen en aangenomen. Dit impliceert de instelling van een Generale Synode, een ambtelijke vergadering met een geestelijk karakter.

§ 2. De generale synode

(Eerste zitting der generale synode op 31 oktober 1945). De generale synode volgens de Werkorde komt bijeen op 31 oktober 1945. (Stuttgarter schuldbelijdenis). Dr. W.A. Visser ’t Hooft vertelt ter synode van de weerklank van het getuigenis van de Nederlandsche Hervormde Kerk. De schuldbelijdenis van de Raad der Evangelische Kerk in Duitsland maakt samenwerking en hulp mogelijk. In haar hierna volgende zittingen heeft de synode tal van maatregelen genomen voor het functioneren van de kerk en haar getuigenis in de wereld.

§ 3. Nieuwe kerkorde

Op 11 december 1945 benoemt de generale synode een nieuwe, uitgebreide commissie voor de kerkorde. Na twee arbeidsintensieve jaren presenteert de commissie in 1947 een ontwerp, bevattende een kerkorde van 27 artikelen en 20 bijbehorende ordinantie n. December 1950 wordt het geheel aangenomen.

Richtlijnen voor de werkwijze waren: (1)Het vervangen van de bestuursorganisatie door een ambtelijk presbyteriale kerkorde; (2)Aandacht voor het oecumenisch-apostolaire karakter der kerk op het hele levensterrein; (3)Erkenning van normatieve kracht Schrift en belijdenis; (4)Ambtelijke inschakeling van diaconaat en kerkvoogdij. Kenmerkend voor de nieuwe kerkorde is daarom de nadruk op het ambtelijke karakter van de kerkleiding, aandacht voor oecumene en apostolaat, etc.

§ 4. Een hernieuwd belijden

(Subcommissie voor het leerboek). De subcommissie voor het leerboek krijgt van de synode opdracht een nieuw belijden ‘tegen de afgoden en verzoekingen dezer eeuw, rondom en binnen in ons’ op te stellen. Dit resulteert in Fundamenten en Perspectieven van Belijden, 1949. Deze ‘Proeve van hernieuwd reformatorisch belijden’ bevat 19 artikelen met een toelichting van Berkhof. Bepalend is de belijdenis en de proclamatie van het Koninkrijk Gods. De christelijke toekomstverwachting komt beter in beeld. Israe l krijgt ruim aandacht, naast de belijdenis van Christus. In een afsluitende lofprijzing wordt de Driee enheid beleden. Van de overheid wordt gezegd dat zij niet neutraal mag zijn. Een officie le aanvaarding als een nieuw belijdenisgeschrift heeft niet plaatsgevonden, het blijft bij een Proeve. De Vrijzinnige Hervormden en de Gereformeerde Bond hebben onoverkomelijke bezwaren. Algemeen mist men een leer over de Heilige Schrift.

§ 5. Een sprekende kerk

De hervormde kerk is in de oorlogstijd veranderd in een sprekende kerk. De kerkorde bevestigde haar opdracht tot getuigen en de ordinantie n leveren gereedschap. In kanselboodschappen, handreikingen e.d. spreekt de kerk zich uit over de kinderdoop, de leer aangaande de Heilige Schrift, de uitverkiezing, het gesprek tussen de verschillende richtigen, de leertucht, het communisme, de verhouding van ons land tot Indonesie , het vraagstuk Oorlog en Vrede. Ook wat betreft huwelijksvragen, abortus, seksualiteit en de nieuwe moraal en euthanasie gaf de kerk haar mening. De synodale (d.i. kerkelijke) uitspraken worden door speciale commissies, dikwijls door organen van bijstand voorbereid. Van grote betekenis is daarnaast de - niet ambtelijke - kerkelijke pers (Hervormd Nederland, Woord en Dienst), deze biedt geen officiele kerklijke uitspraken, maar wel een beeld van wat in de kerk leeft.

§ 6.Andere binnenkerkelijke vernieuwingen

In 1970 wordt het Liedboek voor de Kerken waar de nieuwe psalmberijming(1967) in opgenomen is, aanvaard. De Raad voor Kerk en Eredienst biedt een Dienstboek in Ontwerp aan. In 1953 wordt de bijbelvertaling van 1951 officieel naast de Statenvertaling erkend. In 1950 ontstaat het seminarium van de hervormde kerk, dat de predikantsopleiding bedoelde te voltooien. Bij de voorbereiding van de kerkorde komt in 1950 voor het eerst de kwestie van openstelling van de ambten voor de vrouw aan de orde. De bedieningen van hulpprediker en vicaris worden opengesteld. Na acht jaar besluit de synode ook het ouderlingen- en diakenambt open te stellen en in 1966 wordt het predikantenambt volledig opengesteld.

§ 7. Vernieuwingen in de samenleving

De verzuiling van het volksleven verhindert de hervormde kerk haar maatschappelijke en politieke verantwoordelijkheid waar te nemen. Een nieuw politiek experiment vindt plaats: de stichting van de Partij van de Arbeid in 1946 als tegenzet tegen de verzuiling en de antithesepolitiek. De synode verklaart wel duidelijk dat de gehoorzaamheid aan Christus geen bepaalde politieke houding impliceert, de kerk heeft een roeping voor het geheel.

§ 8. Personen

Naast onderstaande zijn te noemen: Banning, Dippel, Lekkerkerker, Dokter en Touw. (J.M. de Jong). 1911-1968, studeert in Leiden theologie. Als conrector en rector van het seminarium staat hij in het ontmoetingsveld tussen het evangelie en de steeds verder van kerk en christendom vervreemd rakende moderne wereld. (A.A. van Ruler). 1908-1970, studeert theologie te Groningen, kerkelijk hoogleraar te Utrecht, diss. De Vervulling van de Wet. Een zeer zelfstandig theologisch denker, in zijn gehele persoon e e n met de waarheid die hij gevonden had; zelfbewust e n bescheiden: zijn inzichten zijn niet zijn waarheden, maar Gods waarheid waarvan hij getuigt. Hij heeft veel invloed op de nieuwe kerkorde, met name de theocratische gedeelten. Staat in traditie van Groen van Prinsterer, Hoedemaker en Haitjema. Publiceert over religie en politiek. Is van de meerwaarde van het OT boven het NT overtuigd. In het OT gaat het veel positiever om de Schepping en het Rijk, heiliging en humaniteit, ethos en cultuur, maatschappij en huwelijk, geschiedenis en staat. Vanwege het Rijk is Christus gekomen; daarom moet Hij vanuit de oudtestamentische Rijksgedachte benaderd worden. Een nieuwtestamentische christonomie, die met het aardse karakter van het Oude Testament geen raad weet, is te verwerpen. Centraal staat de notie van de vervulling der Wet. De Wet (Thora) moet in de christelijk cultuur gelden. Zij is de uitdrukking van het wezen Gods, de wil en het wezen Gods zijn goed over ons. Terwille van Gods Wet zijn de messias en het pneuma gegeven; het evangelie is er ter wille van de Wet. Het gaat erom dat de levende God zijn rijk in de existentie tot uitdrukking wil brengen, als een eschatologisch geheim. Deze Wet is vervuld in de messias, en zij wordt nader vervuld door de Geest. Kerstening is een messiaans gebeuren door de Geest. Over Gods heilswerk moet ook pneumatologisch gesproken worden. Bij Van Ruler valt grote nadruk op de belijdenis van de Heilige Geest. De Geest heeft meer relatie met de schepping dan met Christus. (G.C. van Niftrik). 1902-1972, studeert theologie te Utrecht en leert daar met diep respect de ethische theologie kennen; komt onder invloed van Karl

Barth. Diss. Sola Fide. De rechtvaardigingsleer in de nieuwere theologie. Schrijft Kleine Dogmatiek en Zie, de mens!

Lees meer...

HOOFDSTUK 20 - DE STRIJD VAN DE KERK MET HET NATIONAAL-SOCIALISME

§ 1. Inleiding. Het nationaal-socialisme als nieuwe tegenstander

Terugblik: De pogingen om, uitgaande van de bestaande verhoudingen in de kerk tot een nieuwe orde van zaken te komen, waren mislukt. Het bestuurlijke stelsel, dat de eenheid handhaafde, maar niet toegerust was voor de belijdende kerk, had zichzelf weten te handhaven. De strijd voor kerkelijke reorganisatie, in 1939 voor de zoveelste keer in een impasse geraakt, kwam in een nieuwe context te staan met de komst van een nieuwe, gemeenschappelijke vijand. Enerzijds werden allerlei factoren uit de onderlinge strijd minder belangrijk en anderzijds was de situatie fundamenteel gewijzigd, waarvoor een nieuwe bewerktuiging en andere maatstaven nodig waren, dan die men had gehanteerd.

Een nieuwe, ideologische, tegenstander: het nationaal-socialisme diende zich, evenals het fascisme, aan als een reactie op de burgerlijke partijendemocratie en haar aan de Franse Revolutie ontleende vrijheids- en gelijkheidsgedachte, en niet minder als reactie op het andere alternatief dat zich aanbood in het marxistisch communisme. Het wil de hie rarchische orde in de samenleving herstellen en was een religieus getinte bundeling van nationale krachten. Hitler beriep zich op de ‘almachtige God’ en eiste van volk en kerk een ‘positives Christentum’. Met een beroep op schepping en voorzienigheid werd ruimte gemaakt voor een ideologische verering van bloed en bodem, van volk en ras, en werd een openbaring van de wil van God gezien in de eigen recente geschiedenis en machtsaanspraken. Het is dus geen confessioneel christendom. De successen van de Fu hrer bevestigden de De jodenvervolging: vanaf september 1935 waren de Nu rnberger Gesetze ingev oerd. Joden en andere niet-arie rs werd het Duitse staatsburgerschap ontnomen en gemengde huwelijken werden verboden. De S.A. en de S.S. voerden de anti-joodse maatregelen op steeds wredere wijze door. De ‘Reichskristallnacht’ (9 op 10 november 1938) leidde de ‘Endlo sung der Judenfrage in.

§ 2. De strijd van de Duitse kerk; Theologische Existenz Heute

Het startsein tot verzet werd gegeven door de brochure van Barth, Theologische Existenz Heute (juni 1933). Barth had de samenwerking met Gogarten gestaakt, omdat Gogarten koos voor de gedachte dat ‘Volksnomos’ en ‘Gottesgesetz’ identiek waren en zich aansloot bij de Glaubensbewegung der Deutschen Christen. Tegenover de verbinding van theologie met politieke ideologie had Barth enkele maanden eerder Das erste Gebot als theologisches Axiom geschreven, waarin het ging om de theologische en politieke actualiteit van het gebod ‘gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben’. Het eerste boek richtte zich niet tegen het nationaal-socialisme als politiek systeem, maar tegen de leer van de Deutsche Christen, die de kerk als volkskerk wilde hebben. Daarom werd door hen de Arie rparagraaf op de kerk toegepast. Het huwelijk tussen mensen van verschillend ras werd een inbreuk op Gods wil genoemd. Barth over de kerk: ‘Sie ist die naturgema sse Grenze jedes, auch des totalen Staates’.

Eerste Barmer Erklärung: in september 1933 werd door de predikanten Niemo ller, Asmussen, Dibelius en anderen een Pfarrernotbund gesticht. Barth wordt de geestelijke leider. In Barmen wordt dan op 3 januari 1934 een ‘freie reformierte Synode’ gehouden, een samenkomst van ouderlingen en predikanten van de Reformierte Bund. Op die synode werd gesteld dat een lid van de Reformierte Bund geen lid kon zijn van de Deutsche Christen. De stellingen die besproken werden, waren opgesteld door Barth. Ze behandelden de kenbronnen en middelen van de openbaring. De Deutsche Christen waren ketters, want ze gebruikten aan de Heilige Schrift vreemde openbaringsbronnen. Tweede Barmer Erklärung: op 29 mei 1933 volgt in Barmen een meer officie le ‘Bekenntnissynode der Deutschen Evangelischen Kirche’: een federatie van Luthersen, Reformierten en Unierten. In zes door Barth ontworpen stellingen spreekt zij haar verontrusting over de invloed van de Deutsche Christen uit (Theologische Erklärung zur Lage der D.E.K.). De eerste wijst Jezus Christus als het ene en enige Woord van God aan.

§ 3. Nationaal-socialisme in Nederland

De N.S.B.: het Nederlandse nationaal-socialisme ontstond pas in 1931. De N.S.B. vond weerklank, mede door de economische crisis. De voornaamste gezichtspunten waren: tegenover de democratie het leidersprincipe met een corporatieve staatsvorm en een planmatige economie. Men sprak graag tegen de geest van de Franse Revolutie over de betekenis van de religieuze of christelijke grondslagen van ons volksleven.

Een christelijke staat: aanvankelijk was er in de N.S.B. geen spoor van een christelijke staatsgedachte. In de in 1936 verschenen brochure V wordt daarentegen uitvoerig ingegaan op de gedachte van de ‘Godbelijdende Staat’ met een beroep op Groen van Prinsterer. Men krijgt de indruk dat de tot de N.S.B. toegetreden theoloog Boissevain hieraan heeft bijgedragen. Hij was een aanhanger van de staatsgedachte van Hoedemaker. Reeds voor zijn toetreden pleitte hij voor ‘een Staat die grondwettelijk het christelijk karakter van de natie handhaaft’, tegen ‘het neutraliteitsbeginsel dat onvermijdelijk leidt tot ontkerstening van de natie’.

Achteruitgang en radicalisering: door de samenwerking van tegenstanders van de N.S.B. en de beweging ‘Eenheid door democratie’ (1937), deels doordat de R.K. bisschoppen in 1936 verklaarden dat de sacramenten geweigerd zouden worden aan hen die ‘in belangrijke mate’ steun gaven aan de N.S.B. en de gereformeerde kerken het lidmaatschap van de N.S.B. onverenigbaar verklaarden met de gereformeerde belijdenis, zette de daling in. Dit leidde tegelijkertijd tot een radicalisering. Men zocht toenadering, weliswaar gematigd, tot het Duitse nationaal-socialisme.

§ 4. Contact met de Duitse kerkstrijd

Opkomend verzet in Nederland: de verklaringen van de Barmer Synode hebben veel aandacht getrokken in Nederland. Een officie le kerkelijke adhesiebetuiging kwam alleen van de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband. In de hervormde kerk wordt het nationaal-socialisme zeer verschillend bestreden. Horreu s de Haas en Banning deden dit vanuit het standpunt van het religieus socialisme. H. Faber nam het op voor de gewetensvrijheid, terwijl Buskes zag de propaganda van het nationaal socialisme als foutief christendom en vervalsing van het evangelie. Miskotte schreef Edda en Thora, wat een diepgaande analyse en ontmaskering werd van de germaanse mythe en het arische levensbesef tegenover het geloof in de openbaring van God.

Dit riep de keuze op: heidendom of Israe l, nationaal-socialisme of christelijk geloof. De vraag naar het belijdend karakter van de kerk: door de Duitse kerkstrijd werd het belijdend karakter van de hervormde kerk op een andere manier aan de orde gesteld. De concentratie van de Barmer thesen op de ene openbaring van Jezus Christus en de afwijzing van de geldigheid van elk ander openbaringsbegrip, betekende dat de kerk geen oefenterrein was voor allerlei vorm van religie. Een niet e lan werd geboren, waarbij in confrontatie met de nieuwe tegenstander de oude richtingstegenstellingen doorbroken werden. De Amersfoortse thesen kwamen hierdoor tot stand o.l.v. J. Koopmans. Zij waren geï nspireerd door de Barmer thesen, maar gingen dieper in op het antisemitisme. Barth kon zich ermee verenigen en in 1941 zijn ze uitgebreid en omgewerkt als illegaal geschrift onder de titel Wat wij wel en wat wij niet gelooven uitgegeven.

§ 5. De bezetting

Mei 1940: de grootste schok gaf de Duitse inval in mei 1940. Het agressieve heidendom, al dan niet gehuld in het gewaad van ‘positives christentum’, stond opeens vlak voor de deur. Na enige tijd blijkt de kerk een van de eersten te zijn die ontwaakte uit de roes van berusting. Zij werd een nationale figuur, een centrum voor troost en inspiratie, zoals ze al sinds eeuwen niet meer geweest was. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal Het geleidelijk ontwaken van de kerk: de kerk en het volk leken te berusten in hun lot. De maatregelen van de bezetter vielen aanvankelijk nog mee. Seyss Inquart paste een voorzichtige tactiek toe om ons volk voor de ‘grootgermaanse gedachte’ te winnen. Hij wilde geen openlijk conflict met de kerk; de gelijkschakeling van de nationaal-socialistische ideologie moest geleidelijk gebeuren. Art. 11

Algemeen Reglement bepaalde: ‘De zorg voor de belangen, zoo van de Christelijke Kerk in het algemeen als van de Hervormde in het bijzonder, de handhaving harer leer, de vermeerdering der godsdienstige kennis, de behartiging van de zending, de bevordering van de Christelijke zeden, de bewaring van orde en eendracht, en de aankweking van liefde voor Koning(in) en Vaderland, moeten steeds het hoofddoel zijn voor allen, die in onderscheidene betrekkingen, met het kerkelijk bestuur belast zijn.’

K.H.E. Gravemeyer: hij was secretaris van de algemene synode geworden. Hij stamde uit de kring van die theologen die bij Kohlbrugge de strenge afwijzing van alle synergisme en natuurlijke theologie geleerd hadden en die dit verbonden met het ideaal van de hervormde kerk als belijdende volkskerk in de geest van Hoedemaker. Hij behoorde tot de oprichters van de kleine Hervormde Gereformeerde Staatspartij.

Voorbede voor de koningin: de voorbede voor de koningin werd een officieel voorschrift van de hervormde kerk. De meesten hebben dit voorschrift gevolgd, ondanks dat het volgens het Algemeen Reglement aan de kerkenradan was om de beslissen over de liturgische gebruiken.

§ 6. Kerkelijk overleg en samenwerking

Vragen van kerkelijke organisatie worden actueel: omdat de confrontatie met de bezettende macht niet te ontlopen was, had men behoefte aan een centrale leiding inzake het belijden. De synode roept een kerkelijke vergadering bijeen, de Commissie Kerkelijk Overleg. Zij moet de gemeente selectedren als gemeenschap. Er komen diverse werkgroepen, waardoor de top van de kerk gesteund wordt door een aanzienlijke bundeling van krachten om haar heen. De synode staat niet langer eenzaam aan de top. Convent van Kerken: al eerder kwam een ‘Convent van Kerken’ tot stand: vertegenwoordigers van verschillende protestantse kerken die zich beraden over de gemeenschappelijk in te nemen houding in voorkomende gevallen. In 1942 werd de naam vervangen door ‘Interkerkelijk Overleg’.

Kerkelijke protesten en conflicten: het eerste kerkelijk protest geldt de nog in initieel stadium verkerende anti-joodse maatregelen. Dit request maakt op het hele volk een diepe indruk, als stem van de ene, heilige, algemene christelijke kerk, de kerk van de Here Jezus. In 1941 volgt een reeks protesten en conflicten; steeds worden predikanten willekeurig gevangen genomen. In de groeiende nood vinden de kerken elkaar; vanaf eind 1941 werkt ook de Rooms-Katholieke Kerk samen met het convent. April 1942 klinkt in alle kerken een kanselafkondiging over de felheid van de strijd, openlijk wordt de houding to het joodse volk veroordeeld als een tegen het Evangelie strijdende levensbeschouwing. Een misverstand rond een kanselboodschap over de vrijstelling van gedoopte joodse leden breekt de gesloten lederen van de kerk.

§ 7. De universiteiten

Ariërparagraaf: Paul Scholten heeft een adres gezonden aan Seyss Inquart, waarin onder meer werd gezegd, dat er in Nederland geen jodenvraagstuk was. Toen in november de Arie rparagraaf ook op de hoogleraren werd toegepast, ontstonden protestdemonstraties en stakingen onder studenten. Clevinga gaf een rede in het auditorium, tewijd aan zijn afgezette college, rechtsgeleerde Meyers. In februari 1941 werd een numerus clausus ingevoerd voor joodse studenten aan alle universiteiten. Kerkelijke noodopleiding: met het oog op de mogelijkheid dat alle universiteiten gesloten zouden worden heeft de synode op 1 januari 1943 door een nieuw artikel 9 de mogelijkheid geopend tot het instellen van een bijzondere theologische cursus. De band met universiteiten werd in 1943 verbroken en een noodopleiding werd gestart in Amersfoort en Assen. Loyaliteitsverklaring: de Duitsers eisten in 1943 een loyaliteitsverklaring. Zij die weigerden te tekenen zouden in Duitsland moeten gaan werken.

§ 8. De oorlogskans gekeerd

Invasie: met de verslechtering van de duitse positie, verandert de strijdpositie van de burgers en de kerken. Begin 1944 roept de synode op tot barmhartigheid en herbergzaamheid voor vluchtelingen etc.; zeker in de hongerwinter geldt de leus ‘door de kerken voor allen’. Door het I.K.O. werd opgeroepen om al het mogelijke te doen voor de voedselvoorziening. Na de bevrijding van het zuiden werd o.l.v. ds. Wesseldijk een Urgentiecommissie in het leven geroepen om de dringenste geestelijke, organisatorische en financie le vragen ter hand te nemen.

§ 9. Na de bevrijding van het noorden en het westen

Zorg voor rechtsbesef na de oorlog: De kerken waren tijdens de oorlog steeds voor gerechtigheid opgekomen, zijn hadden het opgenomen tegen de onderdrukkers, voor de onderdrukten en vervolgen. Na de bevrijding namen ze het op voor de verslagen vijanden. Men riep op om zich niet te verlagen tot individuele wraakoefening, maar de rechtshandhaving aan de overheid over te laten. Kerkelijke tuchtrechtspraak: De vraag betreffende de politieke delinquenten was voor de kerk een bijzonder pijnlijke, waar het ging om die predikanten, die in de oorlog aan de kant van de bezetter hadden gestaan. Sommigen waren door de christelijke staatsgedachte van Hoedemaker tot de beweging overgegaan en anderen meer vanuit de natuurlijke theologie. Om een gelijkmatige behandeling te waarborgen werd deze zaak aan twee commissies voor de rechtspraak opgedragen.

§ 10. Geschriften van belijdend karakter in de oorlogstijd ontstaan

De Amersfoortse thesen: de Amersfoortse thesen ontstaan in de zg. ‘Lunterse Kring’, een groep van theologen en niet-theologen, nog vo o r 1940. In 1941 verschijnen zij als illegaal getuigenisschrift, onder de titel Wat wij wel en wat wij niet gelooven. Geï nspireerd door de Barmer Thesen verschillen zij van deze in het principiele benaderen van het antisemitisme als een verderf dat zowel kerk als publiek leven bedreigt. De verklaring is christocentrisch gefundeerd, trinitarisch opgebouwd en eschatologisch gericht. De synode neemt de thesen echter niet over, ze gaan niet de opstellers hoopten als een confessie functioneren.

Het eerste herderlijk schrijven:Snel hierna verschijnt het eerste officie le herderlijk schrijven van de synode. Dit geeft op bedektere, thetische wijze ongeveeer de gedachtengang van de Amersfoortse thesen weer. Toch gaf het velen moed, dat de kerk het waagde actuele onderwijzing te geven. Het tweede herderlijk schrijven:. Twee jaar later volgt een tweede herderlijk schrijven van de synode, wanneer de onderdrukking en terreur toeneemt. In een geschrift moet aan de kerkenraden leiding worden gegeven (Bijlsma, Miskotte en Haitjema). De hoofdgedachte is: het nationaal-socialisme is religieus, de belijdenis van een andere god; het zoekt een andere verlossing dan in Jezus Christus, en zijn praktische geloofsleven is volstrekt tegengesteld aan het geloof in Christus door de Heilige Geest. Centraal staat het gedeelte over het antisemitisme. De afkeer van Israe l is in wezen de opstand van de natuurlijke mens tegen de God van Israe l.

De Doornse stellingen: De Doornse stellingen zijn geen officiele synodeuitgave. Het komt van de werkgroep ‘Kerk en gemeenteopbouw’ en is meer gericht op het verzamelen van kerk en gemeente zelf rondom de belijdenis, plaatselijk en landelijk. Hier komen het oude reorganisatiestreven en de geestelijke vrucht van het samenwerken tegenover een gemeenschappelijke vijand samen. In 1943 nodigt de werkgroep vertegenwoordigers van verschillende richtingenuit voor een kerkelijk gesprek. In Wij gelooven en belijden wordt de noodzaak gezien samen de waarheid te zoeken en ook dat de kerk niet van een minimum leeft, maar van de volheid van haar Heiland en Heer. Ook in deze thesen wordt geheel christocentrisch gedacht.

K.H.Miskotte: 1894-1976, studeert theologie, wordt predikant, later kerkelijk hoogleraar in Leiden. Dissertatie Het wezen der Joodsche Religie (1932) stelt een dan onbelicht thema aan de orde. Edda en Thora en Als de goden zwijgen gaan door op de lijn van Da Costa en D.Chantepie de la Saussaye. Belezen en begaafd. Introduceert als een van de eersten Barth in Nederland. Belangrijke rol in verschillende geschriften in de geest van Barmen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen