Bij de vrije markteconomie wordt de politieke macht vooral gebruikt om de omstandigheden voor het produceren zo goed mogelijk te maken, desnoods ten koste van andere landen.

Er zijn factoren die een rol spelen bij de vraag of de invloed van de politiek op de economie groot is:

1. De stabiliteit van de regeringen. In veel westerse kernlanden zorgen allerlei democratische processen voor een zekere rust, maar soms is de politieke onrust veel te groot. Ondernemers uit het buitenland zijn eerder bereid om te investeren in politiek stabiele landen, omdat ze dan minder risico lopen.

2. Ten tweede speelt de mate waarmee de overheid zich direct met de economische beslissingen wil bemoeien een belangrijke rol bij de politieke invloed op de economie.

3. Ten slotte kan de regering nog indirect invloed uitoefen op geografische kenmerken van een land die een rol spelen bij het nemen van economische beslissingen. Ligging, gebiedskenmerken (natuurlijke inrichting en omgeving), en bijvoorbeeld bevolkingskenmerken hebben een invloed op het vestigingsklimaat van ondernemingen.

Vanuit het milieupunt gezien roept het liberaliseren ook weerstand op. Samenwerking op het gebied van milieu verschuift daardoor in een aantal gevallen naar de achtergrond. Vandaar dat er wel een gepleit wordt voor ‘lokalisering’; het baseren van de economie op de lokale (en regionale) natuurlijke hulpbronnen. Productie, consumptie en politieke besluitvorming zou afgestemd moeten worden op de plaatselijke of regionale behoeften en mogelijkheden. Geen ‘global governance’, waarbij de rol van de staat veranderd en vervangen wordt door organisaties op wereldniveau, maar lokaal of regionaal bestuur.

handelsbelemmering.