Menu

Beschrijf het verschil tussen de vraag ‘wat is kunst’ en ‘wanneer is kunst’.

De zin van kunst en literatuur is een oud filosofisch probleem dat vandaag nog actueel is. Enerzijds omdat dat soort filosofische vragen nooit opgelost raken, door de diverse antwoorden, en anderzijds omdat vragen naar de zin der dingen in deze onzekere tijden over ongeveer alles wordt gesteld. De zinloosheid der dingen fascineert ons.

Het economische no-nonsensedebat van het management zit nu ook in ons denken over kunst en literatuur. Is tijd en geld besteden aan leesbevordering wel zinvol? Deze vraag draait om meetbare effecten en de functies van kunst en literatuur. Stellingen over deze functies gaan van ‘kunst is niets’ en ‘kunst dient tot niets’ tot ‘kunst is alles’ en

‘kunst dient het leven’. Sommigen praten over het einde van kunst of net kunst als zingever. Het debat over kunst is even oud als kunst zelf. Voor Plato was er in de ideale staat geen plaats voor kunst, maar Aristoteles vond dat kunst ons brengt tot een betere staat via empathie, vrees en catharsis. In de exacte wetenschappen zie je hierdoor hypotheses ontstaan en ook komt dit debat in de westerse filosofie voor via vragen zoals:

Kan wetenschappelijk onderzoek helpen bij de zoektocht naar functies van kunst? Kunnen deze effecten empirisch worden vastgesteld? Heeft de catharsis een concrete impact op de mensen die uit een voorstelling komen? Sommigen lachen deze vraag weg, anderen zien het als essentie van de literatuurwetenschap. Ook het beleid wil een beter zicht op de effecten.

Het blijft bij speculeren. Naast elke denkbare functie wordt het tegendeel geformuleerd bijvoorbeeld kunst die troost of kunst die wonden slaat, kunst als onderdrukking of als bevrijding. Al zulke tegenstellingen leiden tot uitspraken over functies van kunst in de vorm van paradoxen zoals ‘kunst liegt de waarheid’, ‘het leven imiteert de kunst’, ‘literatuur brengt vergeten werkelijkheid in beeld’ en ‘literatuur kan ons werkelijkheid doen vergeten’ bv Sheherazade.

Het lijkt dat binnen de kunst en kunstkritiek de functies zelf steeds weer geproblematiseerd worden. Dit zorgt ervoor dat de abstracte vraag: ‘Wat is kunst of literatuur?’ vervangen wordt door het iets minder abstracte: ‘wanneer is het kunst of literatuur?’. Het grote verhaal over de ene, ware functie van de literatuur raakt verdrongen door vele verhalen over vele functies. En toch wordt het literatuuronderwijs en leesbevordering in hoge mate geïnspireerd door de gedacht aan leesplezier.

Het antwoord op de vraag ‘wanneer is kunst kunst?’ blijft een raster waarin verschillende mogelijkheden zijn. Hoe we dit invullen is altijd een nieuw avontuur maar geen essentiële functie wordt gesuggereerd. Een bepaalde functie op een bepaald moment kan wel als essentieel ervaren worden. Dit zijn dan ‘literatuuropvattingen’ die in een bepaalde tijd en ruimte voor bepaalde mensen belangrijk zijn. Je ziet dit via zinnen als: Je moet dit lezen of zien, want ….

Lees meer...

Beschrijf de rol van de kunstkritiek in de openbaarheid

De historische rol van de kunstkritiek ontstaat in de Renaissance en de Verlichting. Toen ontstonden er in de westerse wereld gespecialiseerde disciplines en die zorgen op hun beurt voor een fragmentatie van kennis en soms vervreemding en onverschilligheid tegenover de massa. Die massa (die zich buitengesloten voelt door het vakjargon) ontwikkelde dan irritatie en vijandschap. Enerzijds is specialisatie dus noodzakelijk, maar anderzijds kan van de specialisten verwacht worden dat zij de relevantie van hun werk in het publieke debat bespreekbaar maken. Men verwijst hier naar de agora uit Griekenland. Dit was het plein waar burgers discussieerden over belangrijke zaken (geïdealiseerd beeld want niet iedereen had een stem).

Vandaag wordt verwacht van intellectuelen en critici dat ze hun ivoren toren verlaten. Ze vervullen een essentiële rol als bemiddelaar tussen kunstenaars en politiek. Ze informeren door te selecteren, suggereren manieren van lezen en evalueren door hun argumenten in te bedden in een breder discours. Een competente kritische lezer vindt het relevant om geregeld literatuur te lezen vanuit sociale persoonlijke behoeften en hier tijd en energie in investeert. De behoeften van de lezer zijn afhankelijk van de omstandigheden, in ontwikkeling en onderhevig aan sociale interactie. Deze interactie bestaat uit gesprekken met vrienden en kennissen of het lezen van kritieken.

Het verspreiden van een boek verloopt vandaar vooral via kritieken in culturele bijdragen van kranten en tijdschriften, boekenprogramma’s en praatprogramma’s op radio en televisie. Vanuit dit perspectief delen onderwijs en kritiek/journalistiek een gemeenschappelijke opdracht, namelijk geïnteresseerden inleiden over wat er gaande is in een bepaald domein. Arthur Danto ziet de kunstwereld als institutie en zegt dat je pas lid bent van de kunstwereld als je leert wat het betekent om deel te nemen aan het kunstdebat in de eigen cultuur. Elke cultuur heeft een cultuurdiscussie via een bepaald taalspel en spelregels. Er is maar een winnaar als het spel wordt gespeeld en dus maar een kunstwereld als er kunst is. Onderwijs, en vooral het secundair, leidt die opdracht in en kritiek zet de taak verder.

Massamedia nemen vandaag de rol van agora over en elk nieuw medium wordt gezien als een mogelijkheid tot democratisering. Zowel de rol van media als kunstkritiek verkeren echter in crisis.

Lees meer...

Beschrijf de digitale revolutie in en voor jeugdculturen

Jongeren staan in het midden van de culturele revolutie. Cyberspace is voor hen even natuurlijk als het boek, film of televisie als voor de vorige. De verschuiving zien we vertaald in de relatie tussen de oudere en de jongere generatie. Hier komt een antropologisch inzicht te pas: wanneer je in een maatschappelijke plotselinge en complexe veranderingen plaatsvinden, onderwijzen de jongeren de ouderen. Het lijkt een voordeel te zijn niet verlamd te worden door vooroordelen en traditie in een tijd waarin de veranderingen snel op ons afkomen. Binnen de jeugdculturen ontstaan “border zones”, ruimtes die zich buiten de traditionele instituties en media situeren, maar waarbinnen veel geleerd wordt.

Dergelijke zones zijn niet nieuw. Het zijn zones waarin jongeren hun overgangsrituelen vervullen om zich daarna aan te passen aan de dominante cultuur. Ze worden vandaag ook beschreven als zones die even avant-garde zijn, maar vlug overgenomen worden door de mainstream cultuur en vooral door de commercie. De komst van internet en de digitale cultuur heeft er voor gezorgd dat het boek niet langer het enige of belangrijkste medium is met verhalen en reflecties op verhalen. Bovendien zijn de grote verhalen waarmee jongeren zich identificeren vervangen door kleinere verhalen, bepaald door mediaculturen die al even vaak commerciële producten zijn.

Lees meer...

Beschrijf jeugdculturen en het belang van lifestyles.

a. ° in de jaren ’60: samen onder 1 ideologie zich afzetten van de mainstream cultuur

b. Hedendaags is die ideologie veranderd in 1000 verschillende ‘lifestyles’

c. Nadeel van versplintering: Identiteitscrisissen, grotere oppervlakkigheid, gebrek aan engagement

d. Lifestyle is pedagogisch in de manier waarop ze de persoonlijkheid van mensen mee bepaalt.

e. Digitalisering als motor van het ontstaan en ontwikkelen van subculturen.

f. Jeugd is een volwaardige economische klasse (lifestyle bepaalt consumptiegedrag)

g. Jeugd als biologisch feit VS sociale constructie

h. Jeugd als fun VS trouble

i. Adultification en Juvenalisation

Over ‘de jeugd van tegenwoordig’ zie je een paradox in de media. Ze worden enerzijds verheerlijkt (youth as fun), en anderzijds gezien als een bedreiging (youth as trouble). Jeugd is enerzijds een biologisch feit en anderzijds een culturele sociale constructie. Men ziet ook het onderscheid tussen adultification (jongeren nemen deel aan de volwassencultuur) en juvenalisation (ouderen willen deel nemen aan de jeugdculturen). Indien we de jeugd beschouwen als een homogene categorie, gaan we veralgemenen. Bepaalde kenmerken passen we toe op de hele generatie en kenmerken van verschillende generaties worden vergeleken bv mei 68-generatie als geëngageerd en de huidige generatie als onverschillig.

Enkele verschillen zie je door het werk van Jim Gee (Millenials and Bobos over de generatie jongeren rond de eeuwwisseling). Hij vertrekt vanuit de leefwereld van hun ouders. 1985 kwam er een verandering in de westerse samenleving doordat de kracht achter de wereldwijde economie verschoof van de traditionele industrie naar het bezit van informatie. De productie-economie werd zo een netwerkeconomie en media kreeg invloed. Dit raakte de babyboomers (68-generatie), die al opgekomen waren tegen de materialistische machtstructuren, kregen nu de macht. David Brooke zegt dat bobos levensstijlen willen met betekenis, individualiteit en ethiek maar ook gevuld met geld en status. Qua lifestyles concentreren we ons op de rol van cultuur in het leven van de kinderen van deze babyboomers.

Deze jongeren zien dat er buiten school en gezin, nog een leven is waarbij ze van subculturen kunnen leren. De jeugd is een volwaardige economische klasse waar (voornamelijk vrije tijds-) industrieën rond zijn opgebouwd. Westerse jongeren spelen een rol op kapitalistische markt en door marketingmachines streven ze naar snelle bevrediging van hun behoeften. Deze economische logica heeft invloed op hun wereldbeeld en gedrag. Houdingen variëren van kritiekloze consumenten naar kritische producenten. Maar niet alle jongeren zijn willoze pionnen van de markt. Waarden, keuzes en voorkeuren spelen een rol. In alle tijden vormen jongeren een eigen leefstijl en identiteit. In de postmoderne tijd zijn er bepaalde vormen van consumptie die de constructie van identiteiten bepalen. Peergroupen spelen een belangrijke rol in het creëren van leefstijlen en identiteiten.

Lees meer...

Beschrijf de visie van Culturele Studies op onderwijs.

Vele auteurs binnen de culturele studies zien cultuur als een ‘pedagogische ruimte’ waarbinnen geleerd wordt. Giroux zegt dat cultuur en film een centrale rol spelen in het creëren van onze waarden en identiteiten. Film ziet hij als een vorm van ‘publieke pedagogie’. Zijn analyses richten zich op het uitwerken van een kritische strategie tegenover de ideologische beïnvloeding door de media. Deze politieke invulling kent kritiek. Sommigen erkennen de linkse boodschap niet (school voor een radicale democratie) en anderen verzetten zich tegen de manier van kunstbeleving (kunst als vehikel voor het ontmaskeren van politieke boodschappen).

Barker pleit voor bescheidenheid en hij erkent dat verhalen een belangrijke rol spelen in de menselijke geschiedenis, maar relativeert hun politieke kracht. Ze kunnen volgens hem een gereedschap zijn op de sociale werkelijkheid te veranderen, maar inspireren geen directe politieke actie. Door Culturele Studies kan je nieuwe perspectieven leren innemen. Centraal in het onderzoek staat de aandacht voor representatie. Culturele studies stellen immers vragen bij de vanzelfsprekendheid waarmee betekenissen worden geconstrueerd. Door cultuur te beschouwen als een constructie, beseffen we dat dit debat draait om conflicten over representatie, verhalen, taalspelen etc. Cultuuroverdracht is zo getransformeerd tot een uitnodiging om deel te nemen aan het debat over cultuur.

Lees meer...

Beschrijf de kritiek en de visie van cultural studies.

Inzichten uit Culturele studies beïnvloeden de verschuiving van een enkelvoudige definitie van kunst naar een meervoudige invulling van wat we onder cultuur verstaan. Culturele studies roepen de vraag op wat telt als cultuur en wie in dit debat mag spreken of moet zwijgen. Ze kanten zich tegen de elitaire invulling van de culturele geletterdheid. Matthew Arnold schreef dat cultuur een zoektocht impliceert naar „het beste wat er in de wereld wordt gezegd en gedacht‟. Raymond Williams, een grondlegger van de culturele studies, sprak dit tegen door te zeggen „culture is ordinary‟. Deze uitspraak is zowel politiek, een tegenkanting tegen de bestaande machtsstructuren, als cultureel, de aandacht voor de (populaire) cultuur. Cultuuranalyse betekent het verhelderen van betekenissen van waarden die impliciet en expliciet behoren tot een manier van leven. Stuart Hall vestigt de aandacht op het feit dat cultuur niet alleen verenigt maar ook scheidt door verschillen te creëren qua klasse, gender en etniciteit.

Het gevolg van de kritiek van de culturele studies was een stroom van publicaties over culturen, multiculturaliteit, globalisering, het belang van culturele constructies als gender en de andere, macht van de massamedia, lifestyles en digitalisering. Het begrip “cultuur” wordt ruim opgevat en de aandacht voor de boekencultuur wordt steeds verder verruimd tot de aandacht voor de massamedia. Een eenzijdige kritische benadering van de massacultuur steunt op de gedachte dat mensen passieve consumenten of slachtoffers van de massamedia zijn, denkers binnen de culturele studies menen echter dat mensen ook actief betekenis zoeken bij deze massamedia. Men zag vroeger de populaire cultuur als ‘hen’, maar nu begint men meer zelf deel uit te maken van deze cultuur en wordt het ‘ons’.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen