Menu

Anti-imperialistische bewegingen in Azië

Wrevel in Azië

- Ze zitten in een sociale en economische inferioriteit

- ontstaan van ≠ revoltes tegen de oude monarchen ( handhaving met Europese steun)

Waren 2 ledig: tegen de Westerse suprematie + wou ook leren van het Westen.

- De revoltes uiten zich in parlementen die willen moderniseren en democratiseren.

WOI en Russische Revolutie

- In WOI zijn zo goed als alle Aziatische landen meegevoerd door hun koloniale grootmachten.

 deze koloniale regio’s worden tijdens de WO economisch gestimuleerd door hun moederland.

- Door WOI wordt het proces van ontevredenheid in Azië aangewakkerd

ze gaan meevechten waardoor men zich assertief opstelt tov het moederland.

Parlementen  willen moderniseren + democratiseren.

- Een extra stimulans vanuit de SU

 Anti-imperialistisch

 Nationalistische beweging gaan dus naar het socialisme neigen  sympathie voor de SU

- Naoorlogse situatie in Azië = zeer beweeglijk

 zagen communisme als een bevrijdende kracht

 nationalisme gaat alle andere ‘ismen’ overschaduwen

De Turkse en Perzische revolutie

- het Ottomaanse Rijk: al veel ontbonden maar kern is stabiel

- Inval in Turkije door Griekenland en bondgenoten

 Turkse reactie met hulp SU  succesvol de interventie keren

 Deze reactie gebeurde onder een machtige officier: Mustapha Kemal  Atatürk

 omgevormd tot een Republiek: voor 1e x in moslimland een nationale staat

Scheiden religie en politiek + etnische zuivering (Armeense genocide)

 Economisch: niet afhankelijk zijn van het Westerse kapitalisme  5jarenplan

Paradoxale ontwikkeling: Republiek gericht op Westersmodel  Turks nationalistische zuivering

-Perzië

 afrekenen met het oude regime  sterk nationaal verzet

 Reze Khan wordt Shah van Iran

De Nationalistische beweging in India: Gandhi en Nehru

- Gandhi: weigert een zetel in de instellingen van GB = schijnautonomie

Campagne = geen geweld

 GB door economische boycot: geen import producten meer kopen

- GB gaat macht behouden door in te spelen op de interne verdeeldheid

 verdeeldheid: sociaal, religieus en etnisch

 niet iedereen heeft hetzelfde idee over de toekomst

- Na WOII: 2e naties vechten nog steeds voor onafhankelijkheid

 het Hindoeïstische India en Islamitische Pakistan

- Nederlands Indië: NL kan de opstand stil slaan + inspelen op interne verdeeldheid

 onafhankelijkheidsstrijd pas na WOII

De Chinese Revolutie

- 1911: omver vallen Keizerrijk  Republiek: in praktijk = Dictatuur

 Republiek olv Sun-Yat-Sen  vnl. macht in het Zuiden

 rest = militaire dictaturen

- Sun: machtstrijd aan vanuit het Zuiden = langzaam proces

gaat de Guomindag herorganiseren (= nationalistische partij)

 Sun gaat steun vragen aan de SU en Communisten  Guomindang overwint

 3 Principes: Democratie, nationalisme + sociale welvaart

- Doel: afschudden van het ‘Verdrag systeem’ dat China bind Westen

- Sun: keert richting Rusland  Chinese Revolutie van het zelfde beweging als de Russische

 Communistische partij wordt bondgenoot van de Guomindang

China: Nationalisten en Communisten

- Breuk tussen de Guomindang en zijn linker vleugel

 Chiang-Kai-Shek: leider van de Guomindang na Sun zijn dood

 verandert van politiek  gaat consensus zoeken met Westerse concessiehouders

 Chiang breekt met Communisten binnen de partij en vraagt steun aan het Westen

- Guomindang evolueert verder naar rechts  nieuwe dictatuur

- Communisten olv Mao Zedong

 Burgeroorlog MAAR Japanse invalt doet de krachten bundelen.

Japanse expansie

- Had al delen van China geannexeerd eind 19e E  botsing met Rusland

- WOI: troepen nemen Duitse concessies in China over

 territoriale expansie politiek

- Economische expansie politiek  Chinese markt voor zich winnen

- Schijnbaar democratisch regime

 de feitelijke macht in grote families  via propaganda bevolking in toom houden.

- Japan verovert geheel Noord China (Mantsjoerije)

 installeren van puppetregime met Keizer

agressie zorgt voor een samenwerking in China

Lees meer...

De Weimarrepubliek + de geest van Locarno

- na WOI: socialisten aan de macht in de Weimarrepubliek

Gedomineerd door socialistische-democraten  reformisten

- Toch een linkse reactie  Spartacus-opstanden

 worden met geweld onderdrukt

 kracht blijft aanwezig maar vormt geen bedreiging meer (komen van uiterst rechtse hoek).

De Duitse Democratie en Versailles

- De militairen hadden geen vrede genomen met het verlies van WO

 stellen de Weimarrepubliek voor als een instrument van linkse zijde  legitimiteit neerhalen

 De Weimarrepubliek kan dreigingen niet afwenden.

- De GW = democratisch + enkele sociale wetten (maar niet socialistisch)

- DL krijgt vrede opgelegd; in welke mate aanvaard? Van nieuwe regime?

 zo blijven de geallieerden de zeeblokkade doorvoeren

- Enige argwaan en angst van Frankrijk, zien in DL een blijvend gevaar  DL verzwakken aan de westgrens.

 Frankrijk voelt zich ook enorm bedreigd  Volkenbond = lege doos (terugtrekking van VSA)

 zowel GB en VSA trekken zich terug in isolement.

 Frankrijk: gaat allianties opzetten met O-Euro en België

- DL voelt zich geïsoleerd, moet het dictaat van Versailles ondergaan

 steun zoeken bij SU (zit ook in isolement)  Verdrag van Rapallo

Herstellingen, de Duitse inflatie van 1925,

- Franse leger (samen met België) bezetten van het Ruhrgebied

om DL te dwingen tot herstelbetalingen.  zelf schulden betalen aan VSA

- DL gaat meer geld drukken  inflatie  demoralisatie

- VSA: gaat voor verandering proberen zorgen  Dawes-plan

VSA gaat investeren in DL; om zo de economische groei te verhogen zodat men zijn herstel kan betalen.

 zo ook moet Frankrijk zich terugtrekken van het Ruhrgebied

 totaal andere internationale situatie: kalmte en hoop (= schijn)

De geest van Locarno

- het vaststellen van enkele verdragen die een oorlog moeten vermijden.

 vastleggen van grenzen  zo dat daar geen oorlog kan over gevoerd worden.

- Algemeen optimisme: toetreden van DL tot de Volkenbond

- Pact van Parijs: 65 landen verklaren oorlog te veroordelen (optimisme)

 gaat wel over een West-Europees onderonsje

Lees meer...

De Vooruitgang van de democratie na 1919

- In de eerste jaren na WOI  economische depressie

 geen evidente jaren en laten psychische sporen na

Winst van Democratie en sociale democratie

- In Europa na WOI toch democratische geest aanwezig:

 ontstaan van nieuwe onafhankelijke staten: houden de democratie hoog (GW en als Republiek)

 in al reeds democratische landen: uitbreiding van het stemrecht (vrouwen)

Sociale democratie  nieuwe sociale wetgeving + vakbonden.

Het prille begin van de welvaartstaat

- 2 Uitzonderingen  Italië: Mussolinin  fascistisch regime

 SU: marxistische regime

De nieuwe staten van Centraal- en Oost- Europa

- De nieuwe onafhankelijke staten zijn ontstaan aan de onderhandelingstafel

 geen gevolg van revolutionaire sentimenten  zelf regeringen gaan uitvinden

 principe van zelfbeschikkingsrecht van Wilson  zorgt voor spanningen

 Vele gebieden = mix van volkeren.

- Dit is het eerste probleem van Oost- Europa

 Volkenbond gaat referenda organiseren (toch enige etnische verdeeldheid)

- Ander probleem van de Oost-Europese landen = economisch van aard.

Economische problemen van Oost-Europa, landhervorming

- Oost-Europa: grote economische achterstand  proberen te moderniseren via industrie

Nieuwe grenzen = nieuwe tolmuren.

- Landbouw: doorvoeren van hervormingen

 macht van de grootgrondbezitters ondergraven

ontstaan van nieuwe kleine boerderijen  TE klein  productiviteit stijgt niet.

 Grote politieke en economische problemen: waardoor prille democratie geen wortels kan schieten.

 leiden tot autoritaire regimes.

Lees meer...

Stalin: 5-jarenplannen en de zuiveringen

Economische plannen

- Neemt (machiavellistisch) sommige plannen van Trotski over

- 1928: Eerste Vijfjarenplan: vastleggen van:

  • § Hoeveelheid geproduceerde goederen
  • § Lonen
  • § Verkoopprijzen

- Opbouwen van een sterke industrie

  • § Ontwikkeling van een proletariaat
  • § Onzeker klimaat ivm een nieuwe oorlog (wapens)

- Zonder internationale steun (leningen van voor 1917 waren verworpen, dus kon men nu geen nieuwe aangaan)

  • § Kapitaal nodig
  • § Rusland was vooral agrarisch -> daar moest men het kapitaal halen
  • § Collectivisering van de landbouw

De collectivisering van de landbouw (1929)

- Doel: Efficiëntie Ý

  • § Genoeg voedsel voorzien voor het proletariaat
  • § Boeren betrekken in het economische systeem (gedwongen)

- Stalin investeert in grote landbouwmachines

  • § Minder arbeid nodig
  • § Sterke plattelandsvlucht

- Het plan krijgt heel veel weerstand

  • § Vooral van gegoede boeren die zich via de NEP hadden kunnen opwerken
  • § Sterke repressie hiertegen

De groei van de Industrie

- Dankzij de collectivisatie van de landbouw

  • § Meer arbeidskrachten in de stad
  • § Snelle industrialisatie

- 1932: Tweede vijfjarenplan

  • § Focus op zelfvoorziening/autonoom zijn

- 1938: SU een van de grootste industriële machten wereldwijd

- Maar minder efficiënt (per capita laag)

Sociale effecten van de plannen

- Hard werk en lage lonen

  • § Motivatie Þ

- Sociale verbeteringen:

  • § Werkloosheid Þ
  • § Geen fluctuaties
  • § Vrouwen- en kindermishandeling Þ

- Geen klasseloze maatschappij

  • § Nog steeds economische ongelijkheid

Totalitarisme

- De regering controleert alles

  • § Geen plaats voor afwijkingen

Politieke zuiveringen

- 1936: nieuwe grondwet

  • § Schijn

- Stalin blijft heel hard optreden tegen alle tegenstand

- Zuivert zijn eigen partij

  • § Linkse Deviantie als legitimatie (trotskistisch)

- Politieke terreur

  • § Veel slachtoffers (doden en mensen in concentratiekampen)
  • § Vermoord de generatie van uit Lenin’s tijd
  • § Vervangt hen door een nieuwe, jonge generatie
  • § Die is hem dankbaar en gunstig gezind

Staatspropaganda

- Zet de economische verwezenlijkingen van de staat in de verf

- Werkt heel goed

Lees meer...

De Sovjet Unie

Bestuur: nationalisme en federalisme

- Formeel

  • § Sovjet Unie (SU) als federaal land waarbij elke natie zijn eigen Sovjet heeft (grote autonomie)

- De Facto

  • § Dominantie van de Russische Socialistische Federatieve Sovjetrepubliek

- Nationalisme

  • § Elk volk krijgt culturele autonomie

Regering: Staat en partij

- “Parallelisme”

  • § Staat / Partij (gescheiden)

- De Facto heeft de partij alle macht van de staat in handen

- Kenmerkende institutie: Sovjet (raad)

  • § Op verschillende niveaus (locaal, provinciaal, nationaal)
  • § Macht van onderuit

- Slechts één partij toegelaten (communistische partij)

  • § Macht van bovenaf
  • § Politbureau als centraal bestuur
  • § Vgl hiërarchie in een leger
  • § Sterk gedisciplineerd
  • § Strikte uniformiteit
  • § Tegen vrijheid van gedachte en daden

De Nieuw Economische Politiek (NEP)

- Grote hongersnood

  • § WOI, revolutie, burgeroorlog, Rode Terreur
  • § Productiviteit moest worden hersteld

- 1921: °NEP: Dualisme

  • § Industrie genationaliseerd
  • § Landbouw blijft privé

- Relatief succesvol (herstelling, maar geen vooruitgang)

- Compromis met kapitalisme (belang kwestie Trotski/Stalin)

Sociale en culturele veranderingen na 1917

- Doel: creëren van een klasseloze maatschappij

- Geletterdheid Ý

- Kunst in dienst van de partij

Stalin en Trotski

- 1924: Lenin 

- Sterke idolatrie voor Lenin (Petrograd > Leningrad, …)

- Stalin en Troski ambiëren zijn positie

- Trotski

  • § Wil de NEP afschaffen
  • § Landbouw ook nationaliseren
  • § Landbouw als topprioriteit

- Kan het parlement niet overtuigen

  • § Trotski wordt beschuldigd van “Linkse Deviantie”
  • § = afwijken van de Marxistisch-Leninistische doctrine
  • § Verbannen en vermoord

- Stalin

  • § Reeds ten tijde van Lenin grote macht binnen de partij (= staatsmacht, want eenpartijstelsel)
  • § Wordt verkozen (95%)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen