Menu

Totalitarisme: het Derde Duitse Rijk

Opkomst van Adolf Hitler

- Hitler wordt na WOI lid en leider van de Duitse Arbeiderspartij

- 1920: omgevormd tot Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP)

  • § Radicalisering

- Problemen van de Weimar Republiek

  • § Verdrag van Versailles

 herstelbetalingen, …

  • § ° gewapende antirepublikeinse bewegingen

Stormabteilung (SA) (of bruinhemden) olv Nazi’s (vgl: zwarthemden)

- 1923: Frankrijk bezet het Ruhrgebied (in de context van herstelbetalingen)

  • § Hitler stak de schuld op de Weimar Republiek
  • § Had er veel volgelingen in

- Hitlerputsch (= Bierkellerputsch)

  • § Gesteund door SA
  • § Fail: Hitler gearresteerd en veroordeeld (gevangenisstraf)

- Komt snel vrij

- De VSA steunen Duitsland financiëel

  • § Economisch gaat het goed
  • § NSDAP verliest aan belang (en electoraat)

- Crisis van ‘29

  • § Duitsland héél zwaar getroffen
  • § Velen verloren hun geloof in het economische systeem
  • § Communisme Þ
  • § Vele Duitsers zien de crisis als een gevolg van de slechte behandeling @ de vredesverdragen

- Democratie was nieuw in Duitsland

  • § Werd al snel on-duits genoemd
  • § Hitler maakt hiervan gebruik (Propaganda)

- Propaganda

  • § De duitsers moesten op zichzelf leven
  • § VS marxisme, bolsjewisme, communisme en socialisme
  • § VS joden

- Anti-semitisme

  • § Zowel van links (vs kapitalistische joden) als van rechts (vs revolutionaire joden)
  • § Hitler gebruikt jodenhaat: vindt steun bij het gros van de bevolking

- NSDAP

  • § Grootste partij sinds 1932
  • § Gesteund door conservatieven, nationalisten en antirepublikeinen
  • § Vooral financieel: ° Nazi-fondsen

- 1933: Hitler wordt kanselier van de Duitse Republiek

  • § + andere functies ingevuld door nationalisten

- Hitler wou enkel met de Nazi’s regeren

  • § Nieuwe verkiezingen
  • § Net voor de verkiezingen brandt de Reichstag af
  • § Hitler geeft de communisten de schuld

- Communisten worden uit de Reichstag gezet

- Hitler wordt verkozen tot dictator in de Reichstag (waaruit elke oppositie dus bijna weg was)

De Nazi-staat (totalitarisme)

- “Derde Rijk” (na Heilig Roomse Rijk en Bismarck’s Tweede Rijk)

- Hitler als Führer (= leider)

- Beschouwt joden, democratie, parlementarisme, liberalisme, communisme als niet Duits

  • § Dit was “joods”

- Pseudowetenschappelijke raciale theorie (superioriteit van het Arisch “ras”)

  • § 1935: Wet van Nürenberg (jood als paria, wettelijk kader voor het wegpesten van joden)

- 1938: Kristalnacht (geweld vs joden)

  • § SA vs joodse bezittingen
  • § 30.000 joden naar concentratiekampen gestuurd

- Joden vluchten

  • § Maar nergens in Europa en de VSA welkom

- 1934: “Nacht van de Lange Messen”

  • § Cf. Stalin: interne opkuis binnen de partij

- Gestapo: politieke politie

- Religie werd gecontroleerd (geen kritiek tegen regime mogelijk)

  • § Cf. Mussolini

- Vakbonden werden ook “gecoördineerd”: vervangen door Nationaal Arbeidsfront

- Herbewapeningsprogramma

  • § Werkloosheid Þ

- 1936: Vierjarenplan (industrie en economie)

  • § Cf. Stalin
  • § Hitler zorgt ervoor dat hij niet botst met andere economische krachten

- Wat via onderhandelingen niet ging moest via oorlog gebeuren

Totalitarisme: oorsprong en gevolgen

- Term: alles controleren

- Eerst: Bolsjewistische revolutie + SU

- Mussolini

  • § Niet helemaal
  • § De kerk bleef bestaan
  • § Senaat bleef bestaan
  • § Koning behield voorrechten

- Verschil SU – Nazisme

  • § SU was (in theorie) tijdelijk
  • § SU was (in theorie) niet nationalistisch (cf wereldwijde revolutie)
  • § SU was (in theorie) iets vrijer voor het individu
  • § SU was (in theorie) tegen racisme (kind Frankrijk revolutie)
  • § SU was (in theorie) niet pro oorlog

- Maar de facto

  • § SU gebruikt ook geweld (cf. tegen Polen)
  • § SU blijft duren (permanente dictatuur)

- Totalitarisme gegroeid

  • § WOI als katalysator
  • § De staten werden sterker vanaf de Middeleeuwen

- Propaganda

  • § Historisch nationalisme
  • § Persvrijheid 
  • § Onderwijs werd door de staat bestuurd

- Racisme

  • § Vooral Nazi-Duitsland (ook Italië)
  • § Anti-semitisme

 niet per se uit christelijke motieven

 gesteund door propaganda

- Andere landen als zondebok (schuld malaise, …)

  • § Oorlog als oplossing voor sociale problemen

- (tolereren van) geweld

  • § Grootste verschil met democratie
  • § Privélegers

De verspreiding van de dictatuur

- ‘30s

- Democratieën waren in de minderheid (11/27 landen in Europa)

- Andere landen: vooral rechts-conservatieve regimes

  • § Anti-communistisch

- Hitler deelt de wereld op

  • § Landen die kolonies hebben (GB, Frankrijk, België)
  • § Landen die nood aan kolonies hebben: Lebensraum nodig
Lees meer...

Italiaans fascisme

Noties

- Dictatuur

  • § Oud historisch fenomeen
  • § Tijdelijk in noodgevallen

- Totalitarisme

  • § Nieuw (na WOI)
  • § Niet enkel politiek, ook een theorie over mens en leven
  • § Permanente vorm (niet tijdelijk)

Mussolini en de Fascistische staatsgreep

- Na WOI verdwijnt de democratie

  • § Raar want Italië stond aan de zijde van de overwinnaars
  • § Maar was in de oorlog gelokt met grote beloften ivm gebiedsuitbreiding
  • § Teleurgesteld op de vredesverdragen van Parijs

- Mussolini

  • § Was eerst socialist
  • § Tijdens de oorlog wordt hij nationalistisch
  • § Streefde voor het herstel van het Italia Irredenta (= het niet teruggewonnen deel waar Italianen leven (vooral in Oostenrijk))

- Fascio di combattimento

  • § 1919: ° door Mussolini
  • § Frustraties na vredesverdragen van Parijs

 slechts een klein stuk van de beloofde expansie gekregen

 oa geen mandaatgebieden die van Turkije of Duitsland waren geweest

- Na-oorlogse depressie

  • § Werkloosheid Ý
  • § Sociale onrust Ý
  • § Stakingen Ý

 afgekeurd door gematigde socialisten

 gesteund door communisten (3e Internationale)

- Fascisten

  • § VS communisten en stakers
  • § Zogezegd om onrust te vermijden
  • § Maar ze zijn zelf een factor van onrust

- Overheid

  • § Doet weinig aan het optreden van de fascisten
  • § Respect voor de parlementaire democratie Þ

- 1919: socialisten en christelijk socialisten verkozen

- 1921: “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “ “

- Fascisten waren bij deze verkiezingen nog niet machtig in parlementaire zin

  • § Hun macht groeide vooral buiten het systeem

- Mussolini besluit opportunistisch pro wetgeving, orde en bezit

  • § De welgestelde klasse gaf hem veel (financiële) steun

- Fascisten VS socialisten, christelijk socialisten, communisten

  • § Intimidatie-technieken

 moord, bedreigingen, castorolie, fysiek geweld

- 1922: Mars op Rome

  • § Zwarthemden van Mussolini dreigen met een coup
  • § De liberaal-democratische coalitie was tevreden dat de linkse zijde verdrongen werd

 maar niet akkoord met de manier waarop (maar hier: het doel heiligt de middelen?)

  • § Ze willen een krijswet inschakelen (het leger neemt de macht tijdelijk over)
  • § De koning weigert dit
  • § Het kabinet treedt af en Mussolini wordt premier met speciale bevoegdheden

- Mussolini duidelijk als machtigste man

- Elke vorm van oppositie wordt onmogelijk gemaakt

- Uit protest trekken linkse en centrale partijen zich terug uit het parlement

  • § Miscalculatie: Mussolini kan nu zijn dictatuur vestigen
  • § Schaft alle politieke partijen af, behalve zijn fascistische

De Fascistische staat

- Fascisme als een alternatief voor democratie

  • § Mussolini pleit voor actie onder één leider (duce)
  • § Tegen liberalisme, vrijhandel (laissez-faire), kapitalisme, marxisme, socialisme
  • § Voor nationale solidariteit, staats- en economisch beleid onder één leider

- Italiaans corporatisme

  • § Anders dan voorgaande corporatistische systemen (links en rechts)
  • § De staat beïnvloed de economie door corporaties (corporaties als instrument)
  • § De economie wordt ingedeeld in 22 sectoren
  • § Deze sectoren worden door de staat ingevuld (lonen, prijzen, werkomstandigheden)
  • § Rol van de overheid is belangrijk

 cf. afschaffing van het parlement en ° Corporatieve kamer

  • § Doel: verdwijnen van klassenconflicten

 gebeurt: verbieden van stakingen, afschaffing van (onafhankelijke) vakbonden

- Depressie

  • § Sociale extremen blijven bestaan (arm/rijk)
  • § Geen grote economische successen

- Desondanks toch een Italiaans superioriteitsgevoel Ý

  • § Mussolini versterkt dit door militarisme en imperialisme

- Fascisme vond aanhang in sommige delen van Europa

  • § Vooral bij de rijkeren (angst voor Bolsjewisme)
Lees meer...

Democratische aanpassingen in GB en Frankrijk

GB: 1920’s en Depressie

- Voor WOI: concurrentie van geïndustrialiseerde landen Ý

  • § Cf. Duitsland
  • § GB verliest afzetmarkten

- WOI versnelt dit proces

- Reeds in de jaren ’20 welvaartsstaat op sociaal gebied

  • § Verzekeringen (werkloosheid, ziekte, ouderdom)

- Door de economische malaise na 1929: werkloosheidÝ

  • § = duur voor de staat
  • § ° Economische problemen

- Labour is aan de macht in 1929

  • § MacDonald als premier
  • § Wou vooral besparen (op sociale zekerheid)

 komt niet overeen met de Labour Party

- MacDonald richt een coalitie van alle partijen op

  • § Nationaal bestuur

- Wordt verkozen in 1931

- Vooral besparingen

  • § Economisch nationalistische maatregelen

Problemen in de Britse commonwealth

- KOLONIES

- De Ierse kwestie (cf. hoofdstuk 14, deel 14.5)

- Palestina

  • § Joods immigranten VS moslims VS GBµ

 joden vluchtten voor anti-semitisme @ Europa

- Egypte

  • § 1922: onafhankelijk (niet langer protectoraat van GB)

- India

  • § Onafhankelijkheidsbeweging Ý

- MANDAATGEBIEDEN

- Canada, Australië, Nieuw Zeeland, Zuid Afrika

- Krijgen alsmaar meer autonomie toegewezen

  • § Economisch, politiek

- Verdeeldheid Conservatives VS Labour

- Er heerste wel een intern Brits eenheidsgevoel ivm de staat (vgl =/ Frankrijk)

Frankrijk: 1920’s en Depressie

- Extreem links & extreem rechts Ý

- Zowel links als rechts zijn ‘antidemocratisch’ en tegen de Franse republiek (staatsvorm) (vgl =/ GB)

  • § Communisten (parlementaire weg) (LINKS)
  • § Action Française (militante drukkingsgroep) (RECHTS)

- Belang van de Duitse herstelbetalingen

  • § Moest het Franse herstelprogramma financieren (na WOI)
  • § Cf. bezetting Ruhr-gebied (1923)

- 1926 – 1929: bloeiperiode

  • § Door hervormingen in taksen

- Grote Depressie (’29)

  • § Later dan in de VSA of andere landen
  • § Minder ernstig dan in de VSA of andere landen

- Herstelplan vooral gericht op besparingen

Frankrijk: interne politiek tijdens de ‘30s

- Rechtse antirepublikeinse en antidemocratische beweging Ý

  • § 1934: opstand @ Parijs
  • § Aanleiding: politiek/financieel schandaal (overdreven door rechts)

- Liberalen, democraten en socialisten waren verontwaardigd

- Communisten beseffen de fascistische dreiging en scharen zich achter de overheid

- Communisme Ý in de 30’s

- °Volksfront (Front Popular)

  • § Anti-fascistische coalitie
  • § Radicale socialisten, socialisten en communisten
  • § 1936: Meerderheid behaald
  • § Léon Blum wordt premier

Bestuur van het Volksfront

- Meerderheid vanaf 1936 (tot 1937)

- Olv Blum

- Voert “Franse New Deal” uit

  • § Nationalisering, 40u week, betaalde vakantie, vakbonden Ý
  • § Geen economisch succes

- Protest van rechts

- Tegelijk: Duitsland herbewapent

  • § Frankrijk moet dit ook doen
  • § Gaat niet in combinatie met hun “New Deal”
  • § Te duur

- Tegelijk: Spaanse burgeroorlog

  • § Tegen het Volksfront in Spanje
  • § Blum wil niet interveniëren

- Senaat werpt de regering omver

  • § Volksfront U
  • § Macht socialisten Þ

Algemeen ‘30s

- Geen enkel West-Europees land herstelde volledig voor WOII

- Crisis van ’29 toonde aan dat Europa economisch afhankelijk was van de VSA

- SU werd in de jaren 30’s een industriële grootmacht

- Bevolking stagneerde

Lees meer...

De VSA: Depressie en New Deal

Franklin Roosevelt

- 1929 beurscrash (onder republikeinse president)

- 1932 presidentsverkiezingen

  • § Franklin Roosevelt wordt verkozen (democraat)

De New Deal

- Economisch herstelplan van Roosevelt

- Keynesiaans geïnspireerd

- Bankwereld werd hervormd

  • § Strengere controle
  • § Splitsen van banken naar hun functie (kredietbanken, …)

- Devaluatie van de dollar

  • § Om boeren toe te laten aan handel te kunnen doen in vreemde gebieden

- Deficit spending

  • § Geld van de staat in de economie pompen
  • § Werkloosheid Þ
  • § Op die manier de koopkracht Ý

- Na 1935: vooral sociale maatregelen

  • § Minimumlonen
  • § 40-uren week
  • §  kinderarbeid

- ° Sociale welvaartsstaat met staatsinterventie!

  • § Veel vroeger dan in Europa (± ’60)

Lees meer...

Grote depressie: ineenstorten van de kapitalistische wereldeconomie

Voorspoed van de jaren ’20 en zijn zwakte

- een periode van voorspoed met een economische expansie (vnl. VSA)

 bevat zwakheden  financier via krediet

 lopen achterop winsten = lage koopkracht overproductie

 landbouw = depressie  nieuwe technologie  overschotten

vele boeren krijgen het moeilijk

 bijkomende slag = Crash van ’29 dalen stedelijke vraag naar producten

De Crash van 1929 en de verspreiding van de economische crisis

- Na Crash  financiële crisis

 men koopt aandelen op krediet (afbetaling lening)  veronderstellen dat ze gaan stijgen

 vanaf markt iets minder gaat minder consumptie  kettingreactie

- Bankencrisis  Industriële crisis

 politiek niet in staat crisis op te vangen

Politieke en economische reacties

-Crisis sleept aan: politiek  maatregelen nemen in grootschalige actie

protectionisme   afschaffen goudstandaard devaluatie

 Tarief op import + quota

= economisch nationalisme

- scherpere economische rivaliteit  sterkere internationaal politieke spanningen

Culturele reacties tot de crisis

- Domineren van het realisme

- Kunst: beklag doen over sociale en politiek malaise

Voorspoed van de jaren ’20 en zijn zwakte

- een periode van voorspoed met een economische expansie (vnl. VSA)

 bevat zwakheden  financier via krediet

 lopen achterop winsten = lage koopkracht overproductie

 landbouw = depressie  nieuwe technologie  overschotten

vele boeren krijgen het moeilijk

 bijkomende slag = Crash van ’29 dalen stedelijke vraag naar producten

De Crash van 1929 en de verspreiding van de economische crisis

- Na Crash  financiële crisis

 men koopt aandelen op krediet (afbetaling lening)  veronderstellen dat ze gaan stijgen

 vanaf markt iets minder gaat minder consumptie  kettingreactie

- Bankencrisis  Industriële crisis

 politiek niet in staat crisis op te vangen

Politieke en economische reacties

-Crisis sleept aan: politiek  maatregelen nemen in grootschalige actie

protectionisme   afschaffen goudstandaard devaluatie

 Tarief op import + quota

= economisch nationalisme

- scherpere economische rivaliteit  sterkere internationaal politieke spanningen

Culturele reacties tot de crisis

- Domineren van het realisme

- Kunst: beklag doen over sociale en politiek malaise

Voorspoed van de jaren ’20 en zijn zwakte

- een periode van voorspoed met een economische expansie (vnl. VSA)

 bevat zwakheden  financier via krediet

 lopen achterop winsten = lage koopkracht overproductie

 landbouw = depressie  nieuwe technologie  overschotten

vele boeren krijgen het moeilijk

 bijkomende slag = Crash van ’29 dalen stedelijke vraag naar producten

De Crash van 1929 en de verspreiding van de economische crisis

- Na Crash  financiële crisis

 men koopt aandelen op krediet (afbetaling lening)  veronderstellen dat ze gaan stijgen

 vanaf markt iets minder gaat minder consumptie  kettingreactie

- Bankencrisis  Industriële crisis

 politiek niet in staat crisis op te vange

Politieke en economische reacties

-Crisis sleept aan: politiek  maatregelen nemen in grootschalige actie

protectionisme   afschaffen goudstandaard devaluatie

 Tarief op import + quota

= economisch nationalisme

- scherpere economische rivaliteit  sterkere internationaal politieke spanningen

Culturele reacties tot de crisis

- Domineren van het realisme

- Kunst: beklag doen over sociale en politiek malaise

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen