Menu

punt 1+2 gaven het commercieel kapitalisme een duidelijke impuls + hielp econ. groei v. 16de e.

a. als gevolg v. hoogconjunctuur:

  • gunstige prijs/inkomenseffecten + opwaartse[1] & neerwaartse bindingen[2]
    • prijsverlagingen = verbeterde koopkracht + stimulans voor handel in vreemde waren
    • inkomenseffecten = selectedring v. sluimerende reserves aan arbeid & natuurlijke rijkdommen à verhoogde winning v. stoffen zorgde voor nieuwe werkgelegenheid, nieuwe inkomens, nieuwe koopkracht
    • ook transfer v. arbeid v. platteland naar steden à hogere productiviteit steden = extra-inkomens, meer koopkracht & vraag
    • handel zorgde voor neerwaartse bindingen4 (nieuwe vraag naar goederen) à opwaartse bindingen doordat handel voor nieuw aanbod v. goederen zorgde
    • mede mogelijk door ontginning woeste gronden & opening nieuwe mijnen
  • technologische/organisatorische vooruitgang zorgde voor lagere transportkosten (zowel over zee als land) + deed transactiekosten dalen

b. democratisering verre handel: 16de e.: kleine kooplieden kunnen deelnemen (= einde monopolie It. familiebedrijven wegens te dure organisatie)

  • mogelijk dankzij nieuwe handelstechnieken (commissiehandel[3], participatiehandel[4])
  • nu ook Z-Ned. Handel + actieve internationale deelname (= goedkopere transactiekosten + versnippering commercieel inkomen over groter deel bevolking)
Lees meer...

versnelde groei maritieme handel in ruime mate gedragen door overzeese kolonisatie

Antwerpse haven groeide uit tot dominerende wereldcentrum inzake opslag & distributie

a. Europa levert: koopwaren, koper, zilver (Z-DE), It. zijde, Eng. laken, ambacht. Producten

b. Europa biedt afzetmarkt voor koloniale producten

  • A’pen exclusieve stapelmarkt & verdeler v. Portugese koloniale handel
  • Port. kon routes nr Midden/Verre-Oosten niet beveiligen (Venitië)à monopolie fini
  • toch behoud van dominerende handelspositie (grootste handelsmetropool W)
  • A’pen opnieuw grote begunstigde bij Spaanse kolonisatie à hoogtepunt 16de eeuw
  • A’pen werd aanzienlijkste internat. markt v. NW-Eur.+ econ. zwaartepunt Lage Landen
Lees meer...

herleving Europese handel over land na 1450 door 2 pijlers:

a. economische opgang Z-Duitsland (vb.: Neurenberg)

  • heropening zilvermijnen, door veralgemening nieuwe zuiveringstechnieken
  • versterkt door investering kooplieden (Fuggers) + industriële traditie

à gunstige ligging t.o.v. Italië als tussenpersonen tussen Levant, It., NW-Eur.

b. bloei Brabantse jaarmarkten (Bergen op Zoom, Antwerpen)

  • Engels laken geen toegang meer tot Vlaamse markt maar wel tot jaarmarkten
    • A’pen werd stapelplaats voor hele continent
  • drukke contacten met Keulen & Duitse achterland
  • monetaire politiek Karel de Stoute zorgde voor overwaardering zilver
    • zilver vloeit af nr Brabantse jaarmarkten à bankfilialen Z-Duitse bankiershuizen in A’pen
  • profiteerden van uittocht Brugse kooplieden in jaren 1485-93

c. na 1500: nieuwe transcontinentale handelswegen via jaarmarkten in Castilië & Lyon

  • ontstaan grote internationale transportfirma’s+ organisatorische vernieuwingen (post, krediet)
  • = verdere impuls voor Europese verkeer over land

Lees meer...

duidelijk verschil tussen Italië/Nederlanden en andere landen  elders bleef agrarisch herstel na 1450 beperkt tot trage inhaalbeweging naar peil van 1300

à ontoereikeende agrarische productie = vanaf 1550 Malthusiaanse spanning

à demografische druk op landbouwsector = scherpe prijsstijging of ‘prijsrevolutie’

a. specifieke intensiteit v. Malthusiaanse spanning in elk gebied door trage verschuiving ec. zwaartpunt v. Mediterrane regio naar Atlantische ruimte

  • felste prijsrevolutie rond Mid. Zee + 1620/30 hongersnood, pest & bevolkingsinzinking
  • daarna agrarische stagnatie (~ Sp., Port., It. in 1ste helft 17de eeuw)

b. meer vitaliteit in agrarische expansie: verdere aangroei in Frankrijk en Denemarken

  • Denemarken: 1618-1648: Malthusiaanse spanningen: achteruitgang door pol. factoren (30j-oorlog)
  • Frankrijk: keerpunt bij ineenstorting Lodewijk XIV
  • rond 1700 stagnerende landbouweconomie + sterk verminderde bevolking

c. Engeland: uitzondering! Weinig militair geweld, commercieel-maritieme ontwikkeling

Atlantische economie, vooruitgang landbouwtechniek à vanaf 17de e. agrarische revolutie

3.4.

a. hypothese over ‘betere controle’ over bevolkingsontwikkeling VS. demografische druk in loop 16de eeuw = NIET met elkaar in tegenspraak!

  • betere controle is enkel algemene langzame tendens die geleidelijk versterkte
  • bevolkingsaangroei bleef dus mogelijk tijdens expansieve periode v. 16de eeuw (door betere voeding + verlaging huwelijksleeftijd) à juist geen dramatische overbevolking zoals ervoor

b. vooruitgang v. agrarische arbeids/grondproductiviteit in Ned. VS. prijsrevolutie v. 16/begin17de eeuw zijn ook NIET met elkaar in tegenspraak!

  • vrij geringe bevolkingsvermindering in 14/15de eeuw in Ned. à elders was bevolkingsgroei v. 16de eeuw inhaalbeweging voor demografische verliezen van 14/15de eeuw ó Ned.: bevolkingsaangroei is groei i.p.v. inhaalsbeweging
  • wegens maritieme ligging grote verbintenis Ned. met rest Europa à prijsstijgingen voelbaar!

B. de opbouw van de Atlantische handelseconomie

correcties van voorgaand model voor mercantilistische tijd: herhaling v. proces v. groei & verzwakking v.d. transcontinentale handel

  1. hoge bloei in 16de eeuw + stagnatie in 17de eeuw
  2. continue expansie maritieme handel tijdens nieuwe tijd
    1. intussen wel verschuiving maritiem zwaartepunt v. Z-Europa naar NW-Europa
    2. geen ongestroorde groei v. maritieme handel voor mediterrane economie! Wel Atl. ec.à ~ monetair: 16de eeuw = grote zilverstukken + overvloed edelmetaal ó 17de eeuw = deflatie[1]

1. De nieuwe expansie van de Europese handel over land en de verdere groei van de maritieme handel in de 16de eeuw



[1] koopkracht stijgt door mindere geldhoeveelheid + meer aanbod dan vraag (meestal + prijsdaling)

Lees meer...

15de eeuw in Ned. = dalende landbouwproductiviteit, toch geen catastrofale depressie

a. men zocht naar innovatie om aan moeilijkheden te ontsnappen: betere rotatietechnieken, voedergewassen, 3slagstelsel (braak↓), beter alaam, specialisatie, plattelandsindustrie

b. bij einde wapengeweld (eind 15de e) legden deze innovations qualitatives (Simiand[1]) de basis voor agrarische groei à hoogtepunt Z-Ned. = mid. 16de e.; N-Ned. = 17de e.

  1. stijging grondproductiviteit door technologische/organisatorische vooruitgang, specialisatie/diversificatie v. gewassen
  2. bloei handel en mogelijkheid tot aanvoer graan uit Balticum door martieme ligging Nederlanden
  3. bevorderde interregionale arbeidsverdeling:
    1. meer tijd voor industrie
    2. speciale teelt (extensief vee, visserij, zuivel, tuinbouw) om rendement in landbouw op te drijven
  4. met extra brain-drain vanuit Z-Ned. werd landbouw meest vooruitstrevende van 17de eeuw

c. toch geen kwantitatieve vooruitgang à verzwakking expansie na 1714 door inzinking graaninvoer, oorlogsoperaties Lodewijk XIV, veepestplagen na 1714



[1] golventheorie v. Simiand: cyclus v. fase B met stagnatie & depressie waarbij met naar innovaties zoekt van kwalitatief karakter, en fase A waarbij de innovaties een kwantitatief karakter aannemen (= expansie en hoogconjunctuur)

Lees meer...

nieuwe tijd = landbouw belangrijkst + grootgrondbezit domineert

toch tendens tot verbetering persoonlijke rechten boerenbevolking à verschil O/W-Europa

a. West-Europa: ontbinding feodaliteit = slavenarbeid & lijfeigenschap geleidelijk verdwenen

  • heerlijke verplichtingen bleven voortbestaan tot einde A.R. à remde agrarische vooruitgang
  • tienden, grondcijns, pachtsom, banaliteit, rente, belasting aan centraal gezag, karweidienst

b. Oost-Europa: omgekeerd (vb.: Polen) à vroeger goed statuut boeren, vanaf late ME slecht

  • vanaf dan graanleveringen aan NW-Europa à vergt kapitaal + leiderschap

Grootgrondbezitters nemen organisatie op zich + profiteren van groeiende politieke en economische macht:

  • kopen kleine heerlijkheden
  • usurperen boerenbedrijven
  • beknotten vrijheid boeren

= la deuxième feodalité

  • versterking lijfeigenschap + verslechting levensomstandigheden tasten productiviteit grond & arbeid aan
  • minder tijd voor eigen grond=minder opbrengst=minder voedsel, gezondheid ↓
  • vicieuze cirkel à bevolking raakt uitgeput à ook minder productie op domeinen

= algemene demografische en agrarische stagnatie à na 1650 algemene depressie en sociaal immobilisme

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen