Menu

Nietzsche 19e eeuw

Einde van het godsgeloof: God is dood. De wereld, en de mens, heeft geen zin, geen doel meer, er is alleen een toevallig gebeuren. (versterkt door Copernicus (aarde niet het centrum) en Darwin ( de mens als diersoort)). Noch in God, noch in de wetten van de kosmos is er enige grond voor waarden, normen, doel, zin, verantwoordelijkheid etc. Ook het dualisme van geest en lichaam wordt door de moderne wetenschap geëlimineerd.
Het was voor hem belangrijk dat de mensen de volle consequentie van de wetenschappelijke feiten zouden inzien: dat er geen God is, dat de mens geen geprivilegieerd wezen is, en dat hijzelf niets dan een lichaam is. Hieruit volgt het typisch nihilisme van Nietzsche. De godsdiensten zijn sublimaties voor de onmacht van diegenen die dit leven niet aankunnen.
Maar ook hij gaat een meer relativistische opvatting over de wetenschappelijke resultaten krijgen: Als de mens een wezen is dat in het biologisch ontwikkelingsproces ontstaat en poogt te overleven, zijn ook zijn kenacten slechts middel om dit leven in stand te houden.
Nietzsche ziet geen reden om de mens boven de dieren te zetten MAAR merkt op dat mensen toch een speciaal soort dier zijn. Dieren hebben instinctieve gedragspatronen waardoor hun reacties op privésituaties bij voorbaat vastliggen. Maar de mens is het ‘nog niet vastgelegde dier’. Het is het zieke dier, hij kan alle richtingen uit, een op de toekomst gericht dier.
De mens is een vat vol tegenstrijdigheden, uiteenlopende mogelijkheden en passies, daarnaast is er het feit dat hij openstaat voor de toekomst, voor iets nieuws. Nietzsche stelt als centrale drijfveer de wil tot zelfbevestiging, door zijn eigen machtsdrang, en alleen daardoor kan hij zich tot een nieuw wezen herscheppen. Dat hoge wezen is de übermensch, niet een wezen dat men als zodanig kan bereiken, ook niet een eindstadium van de evolutie, maar een opgave die men zich stelt.

Lees meer...

Bergson 19e -20e eeuw – Vitalisme

Hij ziet het essentiële onderscheid in de wereld eerder tussen dode materie en leven. De dode materie is statisch , en als er beweging is, gaat het om een continue omkeerbare beweging die je kunt voorspellen. Alles ligt vooraf vast, elke beweging heeft zijn noodzakelijke oorzaken en gevolgen, er is geen vrijheid.
In de wereld van het levende zijn er hele reeksen fenomenen die men met de methodes van de natuurwetenschappen niet kan vatten. In de eerste plaats het l’élan vital, een soort scheppingsdrang die een volkomen spontane vrije beweging veroorzaakt, die niet voorspelbaar is en die men niet kan meten in de fysische tijd.
Hij onderscheidt ook 2 wijzen van denken: het intellect dat aangepast is aan het deterministische aspect van de natuur en daarnaast l’intuition die in staat zou zijn de élan vital te achterhalen.

Lees meer...

John Stuart Mill 19e eeuw – positivisme

Beschouwde psychologie als de basiswetenschap: daarop moest men alle andere disciplines funderen. Hij was ook één van de basisauteurs van het (politiek) liberalisme. Hierin beschrijft hij zijn houding tegenover het paternalisme: het is aanvaardbaar tegenover kinderen en mentaal gestoorden, maar niet tegen wilsbekwame volwassenen. Niemand weet beter dan het betrokken individu of en in welke mate hij onder een paternalistische beslissing lijdt en niemand is meer dan dat individu betrokken bij dat lijden. Een paternalist handelt dus niet alleen onwetend maar ook ongevoelig. Hij verdedigde ook de volledige gelijkberechtiging van man en vrouw en hij steunt daarbij op utilitaristische argumenten.
Op het vlak van ethiek is hij beïnvloed door Bentham (‘het grootst mogelijke geluk voor het grootst mogelijk aantal mensen’)

Lees meer...

Auguste Comte 19e eeuw – Positivisme

3 stadia in de geschiedenis van de mensheid:
1. Het theologische stadium: probeert de mens de problemen die aan de orde waren op te lossen door te geloven in de werking van bovennatuurlijke krachten. (fetisjistische fase gelooft men in vage natuurkrachten, magische voorwerpen of geesten – polytheïstische fase gelooft men in de ingreep van een aantal goden – monotheïstische fase worden alle bovennatuurlijke krachten toegeschreven aan 1 God)
2. Metafysische stadium: begint bij de Grieken, verklaart men de meeste van de verschijnselen door middel van abstracte principes zoals substantie, vorm, levensbeginsel, einddoel etc
3. Positieve stadium: alles proberen te verklaren door middel van de wetenschap
Hij maakt ook een classificatie van de wetenschappen, elk van die wetenschappen is telkens gebaseerd op de voorgaande (dus op zijn resultaten). De laatste positieve wetenschap is volgens hem de sociologie, hij hoopt dankzij die wetenschap de maatschappelijke orde te herstellen.
In verband met maatschappelijke problemen is hij een sterk conservatief getint denker. Hij werkte zijn systeem uit tot een soort godsdienst van de mensheid, waarbij hij een soort opperpriester was.

Lees meer...

Kierkegaard 19e eeuw Karl Marx 19e eeuw

Neemt van Hegel over dat de wereld onderworpen is aan dialectische ontwikkelingswetten waar het menselijk individu geen greep op heeft. Maar mede onder invloed van Feuerbach wordt zijn wereldvisie materialistisch. Hij leert concrete modellen van nieuwe maatschappijvormen kennen en de mogelijkheden van revolutionaire actie. Hij ontmoet Friedrich Engels in Parijs die hem in contact brengt met de klassieke Engelse economisten. In Brussel schrijft hij het Manifest der kommunistischen partei en in 1864 is hij medestichter van de Eerste Internationale.
Het dialectisch materialisme: wereld is in ontwikkeling als evolutie van de materie. De werkelijkheid maakt discontinue overgangen mee die het resultaat zijn van de conflictwerking tussen tegenstrijdige krachten.
Het historisch materialisme: basisprincipe is dat verandering en ontwikkeling van de maatschappij gebeurt op grond van objectieve wetten. Mensen treden in bepaalde productieverhoudingen, deze beantwoorden aan een bepaalde ontwikkelingsfase van hun materiële productiekrachten. Het geheel van productieverhoudingen is de economische structuur van de maatschappij. De productiewijze van het materiële leven conditioneert het sociale, politieke en geestelijke levenspatroon in het algemeen. Ideeën, bewegingen en instituties kunnen de ontwikkeling versnellen of vertragen.
Economische theorie: arbeidswaarde theorie, uitbuitingstheorie (kapitalisten eigenen zich de meerwaarde toe die de arbeider produceert, bovendien vervreemd de arbeider van zijn werk ). Doordat de koopkracht van steeds grotere massa’s tot een minimum wordt gereduceerd zijn er onvoldoende mensen die de geproduceerde waarden kunnen kopen wat leidt tot crisissen. Er zou een strijd moeten komen tussen de arbeidersklasse en de bourgeoisie. Na de overwinning van het proletariaat is er eerste een periode van socialisme (alle productiemiddelen beheert door de staat) en later een klassenloze communistische maatschappij.
Religieuze vervreemding is slechts een gevolg van de vervreemding van de arbeid. Het is de opium van het volk, de mensen grijpen zelf naar de godsdienst als troost om hun ellendige toestand.

Lees meer...

Kierkegaard 19e eeuw

Zijn denken is een krampachtige poging tot contact met de realiteit, met het echte, concrete menselijke leven. Op maatschappelijk vlak was hij eerder conservatief. Hij voert de existerende denker in, deze is een noodzakelijk complement van het objectieve denken in 3 mogelijke relaties tot de realiteit:
1. De kennisrelatie wordt in het objectieve denken zo abstract dat ze elk contact met de realiteit verliest
2. Ook het gevoel kan zo op hol slaan dat het geen contact met de werkelijkheid meer onderhoudt
3. De plannen en projecten van de wil kunnen zich totaal los van het concrete gaan ontwikkelen.

Zijn drie mogelijke stadia op de levensweg

Het esthetische stadium: de realiteit wordt beleefd in het nu, men is gericht op het momentaan genieten, zinnelijk of meer spiritueel. Hij zoekt het oneindig geïnteresseerd zijn en dat denkt hij te vinden in het nu. Maar dit leven brengt vertwijfeling mee, men verliest zich als permanente ik.
Het ethische stadium: dit stadium wil samenhang en orde brengen door te leven volgens ethische regels. Maar dit brengt echter niet de oneindige geïnteresseerdheid, dat kan de mens niet volhouden. En hoe meer men opgaat in de maatschappelijke ethische regels, hoe meer men zichzelf weer verliest. De zonde is het bewijs van het niet bevredigende karakter van dit stadium, het individu zal in de wanhoop vervallen.
Het religieuze stadium: door de vertwijfeling waarin de mens valt komt hij tot God. Enkel wie op strikt persoonlijke, existentiële manier God heeft ervaren, is echt gelovig. God is het absolute dat alle categorieën te boven gaat. Het christendom is de meest authentieke godsdienst, want de meest absurde, de stap naar God is een irrationele sprong, gevolg van de vertwijfeling.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen