Menu

Constitutionele waarborgen 14e- 16e eeuw

In een drietal vorstendommen groeide de traditie om privileges en resultaten van krachtmetingen vast te leggen in documenten.

In het prinsbisdom Luik was deze traditie ontstaan in een sfeer van burgeroorlog. Na ieder gewapend treffen moest er een vredesakkoord gesloten worden. Naar aanleiding van iedere bisschopsverkiezing kwamen de partijen (de bisschop, het kapittel, het patriciaat & ambachtsgilden) tegenover elkaar te staan. Uit de vredesakkoorden kwam een bestuursvorm tevoorschijn, waarin de ambachtsgilden de stadsraad formeel in handen hadden. Hierop kwam protest, en er werd een controlelichaam ingesteld, de ‘raad der XXII’.

In Brabant ging het er iets vredelievender aan toe, de hertogen zochten steun bij de steden tegen de adel. Hiervoor vroegen de steden natuurlijk privileges in de plaats, om hun economische en bestuurlijke autonomie uit te bereiden. In vele opvolgingsgevallen was er twist, dit was ook het geval toen Hertog Jan II stierf, en zijn zoon minderjarig was. Toen dwongen de steden de inrichting van een controlelichaam af (de raad van Kortenberg), waarbij ze her recht hadden passief weerstand bieden indien het land niet goed bestuurd werd. Bij de dood van Jan III, sloten de adel en de steden een verbond uit angst voor buitenlandse inmenging en uit angst verdeeld te worden tussen de drie dochters van Jan III.

Ook in het Prinsbisdom Utrecht of het Sticht, groeide de traditie van standenoverleg. De Stichtse landbrief van 1375 was de meest volledige versie van deze standen privilegies. De standenvertegenwoordiging zou het toezicht houden op oorlogsverklaringen en bisschoppelijke ambtenaren die de landbrief zouden overtreden zouden terecht gesteld worden voor een rechtbank uit de standen. Toch kon bisschop Frederik van Blankenheim de bisschoppelijke macht consolideren en de invloedssfeer uitbereiden.

Lees meer...

Politieke structuur en politieke cultuur 14e- 16e eeuw

Op gebied van politieke structuur en politieke cultuur vonden ingrijpende veranderingen plaats. Dit wil niet zeggen dat daarmee een tijd van orde en rust zou zijn aangebroken. Na de hevige revolutionaire doorbraken werden de oude machten gehergroepeerd. Vooral in Luik en Vlaanderen, waar de conflicten het hevigst waren bleef de consolidatie gedurende het grootste deel van de eeuw uit.

De uiteenlopende institutionele tradities van vorstendommen werden een fundamenteel gegeven voor de Nederlandse geschiedenis tot het eind van de 18e eeuw.

Lees meer...

De eerste revolutie april 1302

In dit opstandige klimaat kwam het in april 1302 opnieuw tot een uitbarsting in Gent. De ambachtslieden en textielnijverheid legde massaal het werk neer uit protest tegen de patriciërs en het opnieuw invoeren van de verbruiksbelastingen door Filips de Schone. Maar de bijna tienduizend gewapende textielarbeiders dreven de patriciërs in het nauw bij het gravensteen waardoor deze wel moesten toegeven & trouw zweren aan het gewone volk. Hierna vluchten vele naar Brugge.

In Brugge was er een opstand, klauwaerts (met o.a. Willem van Gulik) tegen Leliaerts (patriciërs genoemd naar het Franse wapenschild). De Klauwaerts hergroepeerden om weerstand te bieden tegen de repressie toen het Franse leger Brugge binnengedrongen was. De Klauwaerts verrasten ten minste honderd twintig Fransen, Henegouwse en Brugse patriciërs met een Frans accent in hun slaap en sneden hun keel af. De Franse adel bereide zich voor op een bloedige wraakoefening. Graaf Gwijde van namen voegde zich bij het leger van Gulik, het mondde uit in de slag op 11 juli waarin ze afgeslacht werden door onedele Vlamingen.

Met de verschillen in opvatting over krijgsvoering (vechten uit overtuiging en eigen volk of vechten voor eer en sport) hingen ook fundamenteel tegengestelde maatschappijvisies samen. De overwinning van de Slag der Gulden Sporen, betekende ten eerste dat het graafschap Vlaanderen zelfstandig werd en ten tweede dat ambachten inspraak en erkenning kregen. Deze politieke en sociale revolutie kende grote navolging in Luik, Mechelen en Brabantse steden (hier iets minder).

Lees meer...

Sociale spanningen 14e- 16e eeuw

In 1300 bereikte de grote Vlaamse steden het hoogtepunt van de bevolkingsgroei, dat pas in de 18e eeuw opnieuw overschreden zal worden. Een halve eeuw later was de bevolking sterk afgenomen als gevolg van hongersnoden, pestepidemieën, oorlogen en migraties.

Er was een sterke urbanisatie in de Nederlanden, deze hing nauw samen met de industrialisatie. Textielnijverheid bood de helft tot twee derde van het beroepsvolk werk in de meeste steden. De Vlaamse lakennijverheid, die in handen was van ondernemers die de groothandel controleerden, bood ongeëvenaarde kwaliteit en variëteit die overal gekend was.

Pas vanaf 1280 kon de graaf de grote steden dwingen tot het aanleggen van een boekhouding die de financiën controleerde.

De graaf probeerde het machtsmonopolie van de patriciërs/ rijke burgerij aan banden te leggen. Er groeide een coalitie tussen de graaf, de hoge adel en de hervormingsgezinden en tussen de koning en de burgerij. De tegenstellingen werden op een spits gedreven door de Franse bezetting.

Lees meer...

Wankelende dynastieën 14e- 16e eeuw

Rond 1300 was er heel wat interne en externe competitie bij de vorstengeslachten. Er waren heel wat grensconflicten (ook controle over de schelde) en rivaliteiten tussen de graven van Vlaanderen en die van Holland.

Dit was niet anders in de laatste decennia van de 13e eeuw. De graaf van Vlaanderen Gwijde van Dampierre (steun van Engeland) liet zijn rivaal Floris V (steun van de Franse koning en geslacht Avesnes). De koning van Engeland (Edward I) wou vermijden dat de coalitie Avesnes- Frankrijk- Holland de scheldemond zou beheersen en nam de Hollandse erfprins Jan (I) gevangen en gaf het beval graaf Floris V gevangen te nemen, dit mondde uit in de moord op Floris V, en zo ontstond er een machtsvacuüm, waarna het Avesnes geslacht door dynastieke toevallen de bovenhand haalde.

De Franse koning oefende druk uit op Vlaanderen (de graaf van Vl. was namelijk als leenman trouw en dienst verschuldigd aan de Fr.koning.), waardoor Vlaanderen moest afzien van de allianties met Engeland en de handel met Engeland geblokkeerd werd. Filips (Fr.koning) liet Gwijde, wegens het niet naleven van Koninklijke bevelen, veroordelen. Waardoor hij steun zocht, en een verbond sloot met ambachtslieden die actie voerden tegen het bewind van de patriciërs. Enkele dagen later gingen ze naar Parijs om de koning zijn leenverdrag op te zeggen, maar de Franse koning valt binnen. Dit leidde tot de opsplitsing van het graafschap Vlaanderen (zal uiteindelijk verdwijnen).

Tussen de vorstendommen in de Nederlanden zijn er aanzienlijke verschillen: de bestuurlijke organisatie was het verst ontwikkeld in Vlaanderen en de prinsbisdommen waren onderhevig aan grotere onzekerheden dan diegene die de wereldlijke landsheerlijkheden ondervonden.

Veel conflicten waren te wijten aan de wisselvalligheden van de feodale heerschappijstructuur en door de schaal en de stijgende frequentie van de oorlogen steeg de betrokkenheid van de onderdanen. Dit leidde soms tot beperking van de vorstelijke macht.

Lees meer...

De eeuw van de onzekerheden 14e- 16e eeuw

De 14e eeuw was een periode van crisis in heel Europa. Gronden raakten uitgeput en de graanprijzen stegen met hongersnoden tot gevolg. Hierbij voegde zich vanaf 1348 pestepidemieën die de bevolking met ongeveer een derde deden afnemen. Ook oorlogen zorgden voor het verlies van mensen, vernieling en hoge belastingsdruk. Handelsstromen verdwenen, wat verpaupering veroorzaakte. Er braken opstanden uit, zelfs de kerk bood geen soelaas meer in deze tijden.

De Nederlanden vormden door hun ligging het concentratiegebied van de spanningen, rivaliteiten (vnl. tussen Eng. en Fr.) kwamen hier tot uiting.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen