Menu

Economische en politieke problemen 1751-1780

Enerzijds besefte men de gebreken van het staatsbestel en zag men met zorg de acteruitgang van de welvaart. Anderzijds was men, naar het optimisme van de tijd, vol goede moed dat men deze problemen zou kunnen oplossen.

Het relatieve aandeel van de Republiek in de internationale handel was afgenomen, Amsterdam had terrein moeten prijsgeven op Hamburg en vooral Londen.

In de tweede helft van de 18e eeuw nam de Europese bevolking sterk toe. De toenemende vraag deed de prijzen van levensmiddelen stijgen waardoor gezinnen op alle andere vlakken dienden te besparen. De vraag naar industriële producten daalde en daarmee ook de werkgelegenheid.

Ook de internationale politieke verhoudingen veranderden: de Republiek, Spanje en Zweden werden naar de tweede teruggezet. Pruisen en Rusland lieten zich nadrukkelijker gelden, samen met Frankrijk, Engeland en Oostenrijk waren er nu vijf grootmachten.

In 1756 begon de zevenjarige oorlog, het verbond voor het eerst Frankrijk met Habsburg tegen Engeland en Pruisen. De Oostenrijkse Zuidelijke Nederlanden lagen nu niet meer tussen de Republiek en Frankrijk in, het was deel van de Franse-Oostenrijkse alliantie. De Republiek besliste neutraal te blijven, zeer tegen de zin van Engeland dat als antwoord talrijke koopvaardijschepen aanhield. De Nederlandse politiek stond nu voor een dilemma: de Republiek had te weinig geld om zowel landleger als vloot uit te breiden. De kustgewesten (waaronder Holland) stonden lijnrecht tegenover de landgewesten. De keuze zou haar tevens vastleggen in haar buitenlands beleid.

Het stadhouderlijk huis was driemaal gehuwd met een Engelse prinses: Willem II en III elk met een (verschillende) Mary Stuart, Willem IV met Anna van Hannover. Een pro-Franse politiek was voor hen dan ook nauwelijks een optie.

De positie van de Oranjes vormde een probleem op zich, Willem IV was in 1751 overleden, zijn zoon Willem V was amper drie en werd onder voogdij van zijn moeder Anna van Hannover geplaatst. Na haar dood in 1759 viel de voogdij aan de gewestelijke staten, hertog van Brunswijk werd benoemd tot kapitein-generaal. In 1766 werd Willem V meerderjarig, zijn vader had zich heel wat macht weten toe te eigenen. Willem V zou met deze macht echter weinig uitrichten, hij bleef kort aanleunen bij de hertog van Brunswijk.

Lees meer...

Cultureel en kerkelijk leven 1702-1751

In de kunsten wordt Frankrijk meer en meer als voorbeeld gezien, Nederlandse cultuurdragers voegen nog maar weinig aan hun buitenlandse voorbeelden toe. De periode kan een overgangstijd genoemd worden. Traditie, de heerschappij van de klassieken is niet langer de laatste wijsheid, ze is voorwerp van kritische toetsing.

De belangrijkste ontwikkelingen in het geestelijk leven voltrokken zich op het kerkelijk gebied en dan voornamelijk bij de Nederlandse katholieken. Enerzijds bleef het jansenisme ook in de Republiek niet zonder invloed, anderzijds begon het velen onder de geestelijken te hinderen dat de Noord-Nederlandse kerk door Rome nog steeds als een missiegebied werd behandeld, ondergeschikt aan de pauselijke nuntius in Brussel. In 1723 brak een openlijk conflict uit, een eigen Noord-Nederlandse aartsbisschop van Utrecht werd verkozen. Rome accepteerde dat niet, het kwam tot een scheuring. De oud-bisschoppelijke cleresie ontstond maar zou geen brede steun krijgen.

Lees meer...

Democratische oppositie 1702-1751

De omwenteling van 1747 was mogelijk geworden door het extern dreigende gevaar. Maar intern vond ze haar draagvlak in een groeiende ontevredenheid over de inrichting van het bestuur en de gevolgen daarvan voor de brede burgerij.

De belastingsdruk was vooral hoog in Holland, de belastingsinkomsten dienden vooral om de schulden af te betalen, ze dienden met ander woorden nergens concreet voor. Ongenoegen was er ook over de manier waarop het belastingstelsel werd in gericht. De meeste belastingen werden verpacht aan particulieren die dan een vaste som aan de overheid betaalde en de rest van hun opgehaalde geld als winst voor zich hielden. De herziening van dit stelsel was een van de programmapunten van de politieke actievoerders in 1748. Het centrum van hun actie lag in Amsterdam bij de schutterijen, de stedelijke burgerkorpsen tot handhaving van orde en rust, men noemde het de doelisten beweging.

Een nationaal programma is er in 1748 niet geweest, wel waren er twee hoofddoelen: enerzijds de afschaffing van de belastingspacht, anderzijds de verbreding van de basis waarop het bestuur rustte. De doelistenbeweging was een voorbijgaand verschijnsel, ze is wel een signaal van een op handen zijnde verandering.

Lees meer...

Binnenlands bestuur 1702-1751

Het overlijden van Willem III had het tweede stadhouderloze tijdperk ingeluid. Dit zorgde aanvankelijk vooral in de pro-stadhouderlijke provincies voor een crisis die de geschiedenis is ingegaan als de plooierijen, of het conflict tussen de Oude en de Nieuwe Plooi.

De zeven Provinciën vormden onder het tweede stadhouderloze tijdperk een nachtwakersstaat. De regering had geen doelstellingen, geen programmma. Ze nam enkel de lopende zaken waar. Zo kon zeer lang de orde gehandhaafd worden. Toch waren er die de orde wilden verstoren, de orangistische onderstroom was echter niet zo sterk als in het eerste stadhouderloze tijdperk.

Er was wel een kandidaat geweest voor de opvolging van Willem III, Johan Willem Friso van Friesland. Als vijftienjarige stond hij echter in Friesland onder voogdij van zijn moeder. Johan Willem stierf in 1711, zijn postuum geboren zoon (de latere Willem IV) werd onmiddellijk stadhouder van Friesland, later ook van Stad en Lande, Gelderland en Drenthe.

Zolang hij geen stadhouder was van Holland stond hij nergens. Het ontbrak hem ook aan een sterke orangistische partij en aan geld en zeggingschap om aan de situatie zelf iets te veranderen. Het tij keerde in 1747, toen Frankrijk een rechtstreekse aanval lanceerde op het grondgebied van de Verenigde Provinciën. (in het kader van de Oostenrijkse successieoorlog 1744-1748) Willem IV aanvaardde het stadhouderschap over héél het land en dat voor het eerst, bovendien werd de ambt erfelijk gemaakt. De facto was de republiek veranderd in een monarchie.

Lees meer...

Politieke achteruitgang 1702-1751

In 1702 werd de Republiek nog tot de grote mogendheden gerekend, zo nam zij ook deel aan de laatste oorlog tegen Lodewijk XIV, de Spaanse Successieoorlog. Ze heeft voor de Republiek echter slechts betekenis in zoverre ze heeft bijgedragen tot haar financiële uitputting. Bij de vrede van Utrecht (1713) verkreeg de Republiek een bescheiden territoriale winst, ook zou ze zgn. Barrièretroepen in de Zuidelijke Nederlanden mogen posteren tegen een eventueel nieuw Frans offensief.

De Spaanse Successieoorlog had de Republiek zoveel geld gekost dat ze de gevolgen niet meer te boven kwam. Bovendien moest in 1713 nog een groot deel van de rekening betaald worden.

De vrede nam ook de nood voor eensgezindheid binnen de Republiek zelf weg, de 'ieder voor zich' mentaliteit kenmerkte de politiek van de 18e eeuw.

Verschillende concurrenten drongen de Republiek terug in de Oostzeehandel. Nederlandse kooplieden hielden een behoorlijk aandeel in de internationale handel maar de groei van de goede jaren was al lang voorbij.

Willem III was in 1702 overleden, een nieuw stadhouderloos tijdperk begon. Het was een periode waarin de regering geen welomschreven politieke doelstelling had. De Republiek had het geluk dat de eerste dertig jaar na de vrede van Utrecht zowel Engeland als Frankrijk geen oorlog voerden, zo werd ze nog enkele decenia als grootmacht gezien. De Republiek werd pas ontmaskerd in 1747.

Lees meer...

Willem III tegen Lodewijk XIV

Het Frans streven naar hegemonie eindigde niet bij de vrede van Nijmegen. Lodewijk XIV ging verder zijn territorium uit te breiden, de andere mogendheden reageerden niet.

Het keerpunt ligt in 1685 met twee belangrijke gebeurtenissen: ten eerste werd in Frankrijk het edict van Nantes herroepen, de Franse protestanten verloren zo een deel van haar rechten. Velen vluchtten dan ook naar de Nederlanden, Zwitserland of andere protestantse landen. Bovendien toonde de herroeping wat Franse hegemonie zou betekenen nl. de dominantie van het Franse katholieke geloof.
Ten tweede overleed in Engeland de Engelse koning Karel II, hij werd opgevolg door zijn katholieke broer Jacobus II. Hij voerde al snel het tolerantie-edict in, waardoor de katholieken, die een zeer kleine minderheid vormden, meer rechten kregen. Jacobus' dochter Mary was getrouwd met Willem III, het zag er lang naar uit dat Willem zijn schoonvader zou opvolgen, tot een mannelijke troonsopvolger werd geboren. De Republiek en de protestanten in Engeland beseften nu dat Jacobus' katholiek bestuur geen kort intermezzo zou worden maar ook na diens dood zou worden verdergezet. De Republiek, bevreesd voor een alliantie tussen Engeland en Frankrijk verdreef Jacobus in 1688 (glorious revolution), Willem III werd de nieuwe Engelse koning.

In 1689 begon een nieuwe oorlog tegen Frankrijk (negenjarige oorlog). Willem III vormde met de Republiek en Engeland samen met de keizer, Spanje en een aantal Duitse vorsten een alliantie. Maar zelfs dan was de vrade van Rijswijk in 1697 niet onvoordelig voor Lodewijk XIV. Wanneer koning Karel II van Spanje stierf eiste Lodewijk de kroon op voor zijn kleinzoon. De Spaanse Successieoorlog begon in mei 1702.

In deze periode diende de Republiek haar verantwoordelijkheid als grootmacht op te nemen en bijdragen tot het evenwicht in de Europese politiek. De militaire inspanningen die daarmee gepaard gingen kostte de Republiek meer dan zij uit handel terug kon winnen.

De laat zeventiende eeuwse kunst en cultuur haalde in het algemeen niet meer het niveau van vroeger, drie groten, Vermeer, Spinoza en Bekker werden pas na hun dood naar waarde geschat.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen