Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Veranderingen na 1500

Er ontstonden veranderingen dankzij de economische veranderen. De clerus was sterk verbonden met aristocratie in katholieke landen en de hoge adel werd bedreigd door een groeiende machtspositie van de vorst en de lage adel door prijsstijgingen. De boeren waren afhankelijk van grootgrondbezitters en de rijke burgerij in steden verkreeg een relatief onafhankelijke positie, toename van economische mogelijkheden en een groeiend zelfbewustzijn. Men vroeg zich af hoe samen te werken met steden. De ambachten in de steden werden in economische positie bedreigd door ondernemers en huisnijverheid en de vorst, die controle probeerde te verkrijgen op de gilden

Lees meer...

De standensamenleving en de staat

De sociale mobiliteit was beperkt en de staatsoverheid meestal éénhoofdig namelijk een vost, die de functies delegeerde aan hoge ambtenaren en gunstelingen. Dit gezag varieerde naar omvang en belang per staat en men moest daarbij rekening houden met corporaties en standen. Er bestond een machtsspel tussen de standen en de vorst. Aanvankelijk was er een stabiel evenwicht tussen beide maar dat werd verstoord tijdens de nieuwe tijd en verbroken in voordeel van de vorst. De absolute vorstenmacht ontstond (vnl. theorie versus praktijk en illusie via propaganda en representatie).

Lees meer...

Van standensamenleving naar de opkomst van moderne staten (1500-1800)

De standensamenleving wordt gekenmerkt door de stand als criterium van sociaal onderscheid, wat functionele differentiëring, een sociaal leven bepaald door de stand, een ongelijkheid en een beperkte mobiliteit met zich meebracht. Er bestond een sociale hiërarchie bepaald door status en traditie en een onderscheid tussen de eerste of biddende stand, de tweede of strijdende stand en de derde of werkende stand.

De eerste stand of de geestelijkheid vervulde een belangrijke functie in de samenleving (geestelijk leiderschap) en bekleedde een adviserende functie voor de vorst. Er was een onderscheid tussen hoge en lage clerus, waarbij de hoge geestelijkheid vaak van adel was.

De tweede stand bestond uit de adel waartoe men behoorde door geboorte, maar ook de vorst had de macht om onderdanen tot de adelstand te verheffen. Ze hadden extra privileges en toegang tot lucratieve overheidsfuncties. Er bestonden twee soorten adel la noblesse d’épee of adel van het zwaard en la noblesse de robe of adel van de tabberd. Er bestonden spanningen tussen de oude en nieuwe adel wegens de verdeling van functies en de toetreding tot de standenvergadering, waarin men eisen kon stellen en een onderscheid tussen rijke en armere adel.

De derde of werkende stand werd meenstal gedefinieerd als de burgerij van de steden. De burger door geboorte of kooprecht, wat verwijst naar het oligarchiseringsproces sinds de 15de, 16de eeuw. Regenten kregen belangrijke en lucratieve stedelijke ambten, maar zij zonden slechts een afvaardiging naar de staten generaal.

De landbouwbevolking had de markt als regulerend mechanisme met als hoogste sociale waarde de hoeveelheid productiemiddelen. Er was een grotere sociale mobiliteit en dus meer mogelijkheden tot individuele zelfontplooiing

Lees meer...

Kenmerken

Staatvorming is een proces op lange termijn en staten zijn heerschappij en bestuursstructuren: ze zijn relatief autonoom, gebonden aan een territorium, gecentraliseerd, gespecialiseerd en gedifferentieerd en ze steunen op gewelds en belastingenmonopolisering. Staten concurreren met elkaar en de ontwikkeling wordt gesteund door het handelen van elites en bevolkingen, een eeuwenlange machtsstrijd tussen menselijke samenlevingen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen