Eind 18^e Eeuw waren en 13 kolonies met ca. 4 miljoen inwoners (aan de oostkust) daarvan leefde ongeveer 95% op het platteland en 5 % in steden. Verder was 80% blank en 20% kleurling.
De bevolkingssamenstelling was etnisch (50% niet Engelsen) en religieus divers
Verder gaat het Klassiek Puritanisme er op achteruit en ontstond er een klassenmaatschappij, geen standenmaatschappij, met een hoge vorm van democratie. Maar de klassieke voedingsbodem van revolutie ontbrak in dit gebied

Concept van voorzienigheid en de speciale band met God van Winthrop heeft belangrijke rol gespeeld in de Amerikaanse geschiedenis.

Religie speelt nog altijd een belangrijke rol in de Amerikaanse maatschappij, zo zegt 92% v/d Amerikanen dat ze religieus zijn, en zijn er 60% kerkgangers.

Er ontstond in Amerika een grotere zelfbewustzijn en er ontstond zoiets als de ‘Amerikaanse mens.’

Aan hoofd v/e Staat/Kolonie stond er een Gouverneur die de vertegenwoordiger was v/d Engelse Koning. Op lokaal vlak hadden de Kolonies een grote mate van autonomie, dit was mogelijk door de grote afstand met Londen of zelf met de andere staten. In het lokale Parlement ontstond zelfbestuur. Maar de Staten/Kolonies wilden ook een vertegenwoordiging In Londen. Vooral de mercantilistische wetgeving werd niet als goed gezien en zorgde voor irritatie, vooral in de zuidelijke staten.

In de 18^de eeuw heeft de Franse intellectueel Hector St. John de Crèvecoeur, die een tijd in de Staat New York verbleef, over de nieuwe ‘Amerikaanse Mens’ geschreven, hij is:

- anti-feodaal en democratische zelfbewuste menstype

- diverse etniciteit, maar toch ± zelfde houding in melting pot

- ‘Lettres from an American Farmer’ (was eigenlijk aristocraat) verheerlijking v/d natuur en en de frontiermens (wonen op grens wildernis en beschaving)

Hij spreekt als eerste over het nationale bewustzijn van de Amerikanen ‘Amerika als toevluchtsoord’. Hector St. John de Crèvecoeur is echter teruggekeerd naar Frankrijk

Toen Amerika door de Europeanen ontdekt werd waren er 12 miljoen Indianen die leefden van de jacht, de visbouw en in sommige streken van de landbouw. De Indianen bestonden uit verschillende volkeren met verschillende talen. De staat ‘Delaware’ is genoemd naar een stam en een rivier.

De Europeanen konden enkel overleven door samen te werken met de Indianen, zo ruilde men munitie en alcohol voor maïstechniek en dierenhuiden. Toen de kolonisten steeds meer gronden wilden ontstonden er wrijvingen. De Indianen werden het slachtoffers v/d techniek van de Europeanen, maar ook door ziektes die ze meenamen uit hun moederlanden.