moral reasoning
- Gepubliceerd in Psychologie
het denkproces wat betrokken is bij beoordelen over goed/fout vraagstukken.
het denkproces wat betrokken is bij beoordelen over goed/fout vraagstukken.
het begrip dat anderen andere gevoelens en ervaringen hebben. Dit ontwikkeld zich als de kinderen de theory of mind ontwikkelen.
Bij twee a drie jaar oud beginnen kinderen de theory of mind te ontwikkelen: het begrip dat andere mensen ook mensen zijn met hun eigen gedachten, geheugen, gevoel, geloof, verlangens en percepties. Een uitleg aan autisme is dat ze deze theorie missen.
Vertrouwen en prestatie zijn reciproque gerelateerd. Ze hebben allebei invloed op elkaar. Voor de meeste groepen geld dat mannen meer vertouwen hebben in wiskunde en wetenschap. Verschillen tussen mannen en vrouwen zijn klein maar wel consistent over verschillende studies.
Als etnische minderheid jeugd kunnen er 4 dingen gebeuren in de zoektocht naar identiteit: 1) assimilatie (volledig overnemen van waarden en gedrag van meerderheid). 2) separated ( alleen maar omgaan met mensen van je eigen etniciteit). 3) marginality (leven in een meerderheid maar je daar onprettig voelen en deels jezelf blijven). 4) biculturalisme (ookwel integration genoemd, in beide culturen blijven).
Self-concept: De kennis en overtuigingen van individuen over zichzelf,hun eigen ideeen, gevoelens, attituden en verwachtingen.
Self-esteem: de waarde die we onszelf geven over onze eigen karakteristieken, mogelijkheden en grdragingen. Het is dus een affectieve reactie. Dit wordt soms gezien als evaluerende deel van het self-concept.
ouders, kinderen en stiefkinderen samengenomen in een familie door te hertrouwen.
Baumrind gaf 4 soorten parenting styles: de manier van interactie met en het disciplineren van kinderen:
Deze kinderen voelen meer schuld en zijn vaker gedeprimeerd.
Deze kinderen zijn gelukkig naar zichzelf en anderen.
Deze kinderen hebben meer moeite met de interactie met peers.
Bij scheiding zijn de eerste twee jaar voor jongens en meisjes het moeilijkst. Zonen van gescheiden ouders hebben een hogere score in gedragsmatige en interpersoonlijke problemen thuis en op school. Meisjes hebben moeite met mannen, ze worden meer seksueel actief en hebben moeite mannen te vertrouwen.
Er zijn verschillende vormen van agressie. De meest voorkomende is instrumental aggression: sterke acties gericht op het claimen van een object, plaats of privilege, niet bedoeld om iemand zeer te doen, maar daar kan het wel toe leiden. De tweede is hostile aggression: brutale, directe actie die bedoeld is om iemand iets aan te doen, dus ongeprovoceerd gedrag. Hieronder kan ook overt aggression vallen: dit is een fysieke aanval. Ook valt hieronder: relational aggression: verbale aanvallen en andere acties erop gericht om een sociale relatie kwaad te doen.
Je kunt voorkomen dat kinderen eenzaam worden. Hierbij spelen leraren een belangrijke rol. Er zijn voor hen een aantal mogelijkheden:
Hij bedacht het bioecological model: deze theorie beschrijft de genestelde sociale en culturele contexten die de ontwikkeling vormen. Elk persoon ontwikkeld zich binnen een microsysteem, binnen een mesosystem en en daar weer binnen in een exosystem.
Deze zijn allemaal gevat binnen een macrosysteem.
Deze theorie heeft 2 lessen voor leraren:
1 invloeden vanuit sociale systemen zijn reciproque.
2 er zijn veel dynamische krachten die interacteren om een context te creëren voor de individuele ontwikkeling.
Erikson’s psychosocial theorie: beschrijft de relatie tussen de emotionele behoeften van een individu en de sociale omgeving. Deze heeft veel weg van de psychoseksuele theorie van Freud, alleen is seksuele vervangen door sociale. Erikson benadrukt de zoektocht naar identiteit, de ‘ik’, de relatie met anderen en de cultuur. Ook heeft hij gemeen met freud dat mensen een developmental crisis krijgen: een specifiek conflict van welke de oplossingen zorgen voor de weg naar de volgende fase.
In de preschool fase is de basis van conflict de trust vs mistrust. De tweede fase is die van autonomy (onafhankelijkheid) vs schaamte en twijfel. Deze tweede fase is het begin van zelfcontrole en zelfverzekerdheid. Ouders moeten hier beschermend zijn, maar niet te. De derde fase is die van initiative (de bereidheid om nieuwe activiteiten en nieuwe richtingen te beginnen) vs schuld. De uitdaging in deze periode is om enthousiast te blijven voor activiteit.
Als kinderen naar school gaan heb je een hele nieuwe fase: industry (begeerte om betrokken te zijn bij productief werk) vs inferiority.
Identity: het complexe antwoord op de vraag: ‘wie ben ik’. Dus identity vs role confusion.
Marcia vind date r 4 alternatieven zijn voor adolescenten afhankelijk van of ze opties onderzocht hebben en commitments gemaakt hebben:
Allebei moratorium en identity achievement zijn gezond.
Na school zijn er ook nog dingen waar mensen tegenaan kunnen lopen, zoals relaties. Intimacy vs isolation. Daarna volgt generativity (gevoel van zorgen over toekomstige generaties) vs stagnation.
De laatste fase van Erikson is integrity (gevoel van zelfacceptatieen vervullendheid) vsespair.
Attachment: de emotionele band tussen het kind en de verzorgende. Dit gebeurt in het eerste levensjaar en is belangrijk voor de rest van het leven. O.a. door Bowlby: de behoefte aan attachment is een intrinsieke biologische behoefte.
Ainsworth kwam met verschillende bindingstypen:
Kinderen die veilig gebonden zijn maken eerder vrienden, zullen eerder een probleem oplossen en zijn sociaal en cognitief beter.
Verzorgenden moeten zorgen voor een secure base: zorgen voor een veilige basis om vandaaruit het kind de wereld te laten ontdekken. Sensitive responsiveness: de mogelijkheid van een moeder/verzorgende om accuraat, direct en juist te reageren op de behoeften van een kind.
Beschrijving van de persoonlijkheid door middel van:
Freud zei dat ontwikkeling gaat door een aantal psychoseksuele stages: die zijn predetermined en differentiated. Elke fase bestaat uit een conflict tussen id/ego en superego. Als dit niet gebeurt raakt de persoon fixated: een persoon blijft steken op een zekere psychoseksuele fases en dit is terug te zien in de persoonlijkheid van iemand. Ook komt er dan regress: een persoon keert terug naar een eerdere fase van ontwikkeling in stressvolle situaties.
Deze fases van Freud gaan om de vroege ontwikkeling van een kind.
Er is ook kritiek op Freud, mn doordat het geen wetenschappelijke legitimiteit heeft. 4 categorieen: