Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Bezwaren tegen ‘Verstehen’

–De oriëntatie op subjectieve betekenis levert geen andere uitleg op dan de waarden die de actor aan zijn of haar handelen toekent.

–Het probleem van de dubbele hermeneutiek. Een actor verleent niet alleen betekenis aan zijn of haar handelen; zijn of haar handelen is ook het gevolg van de betekenis die het handelen in het verleden is toegekend (een actor is niet alleen subject, maar ook object van betekenis).

Lees meer...

Quentin Skinner

·Een taaluiting heeft naast een beschrijvende betekenis (propositionele, locutionaire betekenis) ook een bedoeling, de pointe van een uitspraak (illocutionaire betekenis). Bijvoorbeeld tijdens een diner heeft de vraag: ‘waar staat het zout’ de illocutionaire betekenis ‘mag ik het zout?’; de manier waarop we iets zeggen beïnvloedt de betekenis van een uitspraak: ‘ik ben aan het lezen’.

·Er bestaat ten aanzien van de pointe een onderscheid tussen een expliciete en een impliciete bedoeling. De impliciete bedoeling (de psychologie van een actor, intention to do) kan niet achterhaald worden, de expliciete bedoeling (intention in doing) wel (correcties op blz. 153f.).

·Bij het uitleggen van een tekst uit het verleden moet meer aandacht worden besteed aan het achterhalen van de pointe: wat wilde de auteur met zijn of haar tekst bereiken. Methode: plaatsen van de tekst in een context van andere teksten (van bijvoorbeeld minder bekende auteurs) -- vergelijken met elkaar. Tegen de achtergrond van die andere teksten wordt duidelijk wat de bedoeling van de auteur was (contextualistische methode). Bijvoorbeeld in hoeverre die vernieuwend of juist conformistisch was.

·Taaluitingen, ook wetenschappelijke taaluitingen zijn retorisch, dat wil zeggen zij zijn niet alleen beschrijvend, maar hebben ook de bedoeling om te overtuigen. Als we bijvoorbeeld zeggen dat een uitspraak wetenschappelijk is, zeggen we eigenlijk: ‘geloof me, wat ik zeg is waar’.

Lees meer...

Ludwig Wittgenstein, Peter Winch

·Volgens Wittgenstein hangt de betekenis van een begrip af van hoe dat begrip gebruikt wordt; de regels die het juiste gebruik van een begrip vastleggen zijn ingebed in een bepaalde levensvorm.

·Winch maakte daarvan: onderzoek naar de betekenis van begrippen leidt tot conclusies over een levensvorm.

Lees meer...

Amerikaanse hermeneutiek

De Anglo-Amerikaanse hermeneutiek onderzoekt niet het ontstaan van betekenis door verbeeldingskracht of de a priori constructies waarmee de verbeeldingskracht de werkelijkheid ordent, maar het ontstaan van betekenis door het gebruik van taal in de praktijk: taalhandelingstheorie.

Lees meer...

Max Weber

·Weber gebruikte als socioloog de hermeneutiek om de complexe wereld van het menselijke handelen te begrijpen. De wereld van het menselijke handelen kon niet objectief worden beschreven omdat actoren zelf betekenis verlenen aan hun handelen.

·Weber keek niet naar de diepe bedoelingen van de actoren; hij was geen idealist, maar een neokantiaan: hij bedacht de ideaaltype als constructie om de complexe wereld van het menselijke handelen te ordenen.

·De ideaaltype is een constructie, een model van de onderzoeker. Een ideaaltype moet beschouwd worden als een meetlat om in een complexe, empirische situatie een mate van orde, een patroon aan te brengen. Voorbeeld: met behulp van de ideaaltype I van een goede student (creatief speculatievermogen, uitdrukkingsvermogen) schept men in een groep van studenten een rangorde 1, 2, 3, 4; met behulp van een de ideaaltype II van een goede student (sociale vaardigheden, spreekvaardigheden) schept men in dezelfde groep studenten een andere rangorde 3, 1, 2, 4.

·Als constructie van de onderzoeker is een ideaaltype gebaseerd op zijn of haar normen en waarden. Enerzijds moet de onderzoeker zich daar zo goed mogelijk van bewust zijn; die zo expliciet mogelijk maken en extreme vormen van betrokkenheid vermijden – wetenschap en politiek moesten bijvoorbeeld van Weber strikt gescheiden blijven. Anderzijds staat de waardebetrokkenheid van de onderzoeker de waardevrijheid van de wetenschap niet in de weg – de conclusies die voortvloeien uit de toepassing van de ideaaltype (de ordening die een ideaaltype schept) zijn controleerbaar, onbetwijfelbaar en algemeen geldig.

Lees meer...

Ernst Cassirer

·Volgens Cassirer ordende de verbeeldingskracht de werkelijkheid met behulp van symbolen. Een symbool is een zintuiglijk waarneembare duiding (teken, figuur, object, woord) van een complexere, voor Cassirer ongrijpbare werkelijkheid. Een symbool is een a priori constructie van de geest.

·Er zijn verschillende domeinen van symbolen (symbolische vormen): taal, mythe, kunst, religie en wetenschap. Elk van deze symbolische vormen maakt de betekenis van specifieke symbolen mogelijk en is een aparte wijze van Weltverstehen.

·Symbolen hebben verschillende functies: expressief (brengen tot uiting wat in de mens leeft); representatief (beelden concrete dingen uit); betekenend (constitueert een systeem van relaties).

·In primitieve symbolische vormen zoals mythen en religies zijn de symbolische functies niet onderscheiden. In de loop van de geschiedenis komen er functies bij en worden de functies steeds scherper van elkaar onderscheiden.

·De taak van de hermeneutiek is de duiding, de interpretatie van symbolen en van het

‘Weltverstehen’ dat in een bepaalde symbolische vorm wordt uitgedrukt.

Lees meer...

Heinrich Rickert

·Rickert maakte een onderscheid tussen twee soorten van a priori constructies, van begripsvorming, waarmee de verbeeldingskracht de werkelijkheid ordende.

–De werkelijkheid kan worden beschouwd als uitdrukking van algemene wetten. Dit noemde hij de nomothetische benadering van de werkelijkheid. De werkelijkheid wordt zo opgevat als de universele, onveranderlijke natuur.

–De werkelijkheid wordt opgevat als uitdrukking van bijzondere, singuliere waarden. Dit noemde hij de idiografische benadering van de werkelijkheid. De werkelijkheid wordt zo opgevat als een verscheidenheid van cultuurproducten (cultuur opgevat als een geheel van historisch bepaalde normen, waarden en gebruiken).

·Anders dan Dilthey zag Rickert geen tegenstelling tussen een objectieve, verklarende wetenschap en een subjectieve, intuïtieve wetenschap met verschillende onderwerpen van onderzoek. Zowel de nomothetische, als de idiografische benadering deden volgens Rickert algemeen geldige, objectieve uitspraken over dezelfde werkelijkheid, alleen vanuit verschillende gezichtspunten en met behulp van verschillende constructies.

·Hermeneutiek ofwel ‘Verstehen’ was volgens Rickert niet het inleven in (Schleiermacher) of het herscheppen van (Dilthey) een innerlijke intuïtie, maar het verwijzen naar, identificeren van de waarden die in de werkelijkheid tot uitdrukking kwamen. Een idiografische benadering van de gebeurtenissen in 1789 in Frankrijk verwijst bijvoorbeeld naar de waarden ‘liberté, egalité et fraternité’ die toen tot uitdrukking kwamen.

·Een benadering die de werkelijkheid opvatte als uitdrukking van waarden, liep het gevaar van waardenrelativisme, het geloof dat waarden altijd plaats-, tijd- of cultuurgebonden zijn.

Om dit probleem te ondervangen ontwierp Rickert een stelsel van transcendentale waarden, die onze waarneming van waarden mogelijk maken. Deze poging was niet overtuigend.

Lees meer...

Neokantianisme

Ook volgens de neokantianen is de werkelijkheid een product van de geest; anders dan de idealisten probeerden zij niet om de werking van de geest intuïtief te doorgronden – zij zochten naar constructies waarmee de geest de werkelijkheid ordende. Evenals Kant gingen zij ervan uit dat de waarneming alleen begrijpelijk was met behulp van a priori constructies. Anders dan Kant was volgens hen de menselijke geest niet het werktuig van constructies, maar waren de constructies het werktuig van de geest.

Lees meer...

Hans-Georg Gadamer

·In zijn werk Wahrheit und Methode beschreef Gadamer het ‘Verstehen’ niet als een methode om door te dringen tot de oorspronkelijke betekenis van een kunstwerk of tekst of om betekenis te herscheppen, maar als een ontologisch proces: het verandert het wezen van zowel de interpreet als het geïnterpreteerde voortdurend; het maakt de mens tot wat die op elk moment is.

·Een interpreet denkt vanuit een achtergrond van uitgangspunten en vooroordelen: een horizon (een horizon bepaalt wat en tot hoe ver je kunt zien). Ook het geïnterpreteerde werk staat in een horizon, de geschiedenis van de effecten van opeenvolgende interpretaties (Wirkungsgeschichte). De kloof tussen de oorspronkelijke betekenis van het werk en de interpreet is onoverbrugbaar.

·Holistische theorie van interpretatie: interpretatie geschiedt vanuit een verborgen achtergrond van uitgangspunten en veronderstellingen. Praktisch en niet alleen theoretisch holisme (Quine) omdat volgens Gadamer de horizon niet alleen voor uitspraken, maar ook voor handelen een achtergrond vormt.

·Interpretatie is een versmelting van horizonten van de interpreet en het geïnterpreteerde. Zo verandert het subject (je laat je aanspreken door het werk, je leert bepaalde vooroordelen opzij te zetten) en voegt het subject aan het werk een nieuwe betekenis toe. Er is sprake van een soort dialoog tussen interpreet en het geïnterpreteerde: in het streven naar wederzijds begrip (versmelten van horizonten) worden beide ‘gesprekspartners’ veranderd. Verdubbeling van de hermeneutische cirkel: betekenis ontstaat niet alleen uit een onophoudelijke wisselwerking tussen deel en geheel, maar ook uit een onophoudelijke wisselwerking tussen interpreet en het geïnterpreteerde.

·Het ‘Verstehen’ was volgens Gadamer subjectief, maar niet volstrekt willekeurig. Weliswaar ontbrak in de visie van Gadamer een objectieve uiterlijke ervaring als toets in de zin van Dilthey, maar de horizon van een interpreet werd gedeeld door anderen en het was mogelijk om zinvol over interpretaties te spreken en onderscheid te maken tussen betere en slechtere interpretaties.

·Consequenties van Gadamers positie: er is geen autonoom, universeel subject; er is geen oorspronkelijk kunstwerk met een blijvend authentieke betekenis; er zijn geen tijdloze criteria voor een goede (techniek van) interpretatie. Er is geen ‘waarheid’ in de zin van correspondentie met de werkelijkheid, er is alleen maar opzij zetten van oude vooroordelen en

‘onthulling’ van nieuwe.

Lees meer...

Wilhelm Dilthey

·Volgens Dilthey was de menselijke ervaring niet primair rationeel geconstrueerd zoals Kant had beschreven, maar ook door gevoel en willen bepaald. Dit betekende dat onze waarneming van de werkelijkheid in tweeën was opgedeeld. Er was volgens hem sprake van een uiterlijke ervaring en een innerlijke ervaring. Met uiterlijke ervaring bedoelde Dilthey een objectief beeld van de werkelijkheid buiten ons. Die kwam tot stand met behulp van het transcendentale subject van Kant; anders gezegd: door de samenwerking van ons verstand met onze zintuigen. Zulke objecten zijn het onderwerp van de natuurwetenschap. Zij zijn universeel (overal en altijd hetzelfde).

·Sommige objecten van de uiterlijke ervaring zoals kunst, handelingen, instituties, teksten enzovoorts zijn het product van de innerlijke ervaring van mensen, dat wil zeggen van hun wil en gevoel. Omdat innerlijke ervaring het product van persoonlijke gevoelens en willen is, is die niet universeel maar veranderlijk, niet overal en altijd hetzelfde. Het is de taak van de geesteswetenschappen om objecten van de uiterlijke ervaring te verbinden met een innerlijke ervaring. Dit is wat Dilthey ‘Verstehen’ noemde.

·‘Verstehen’ is niet een vorm van kennis of van inleven in de mentale wereld van een ander. Het is het herscheppen in je eigen ervaring van een innerlijke ervaring die past bij een uiterlijke ervaring. Bijvoorbeeld een schilderij met afbeelding van een huilend kind in verband brengen met je eigen innerlijke ervaring van verdriet.

·‘Verstehen’ was volgens Dilthey niet volstrekt willekeurig: ten eerste omdat die ook gebaseerd is op een uiterlijke ervaring van het object en die was universeel; ten tweede omdat het mogelijk is om met anderen te spreken over je eigen innerlijke ervaring en betere van slechtere interpretaties te onderscheiden.

·Verschil met Schleiermacher: Dilthey beoogde niet het scheppingsproces zelf bewust te maken, maar de producten van de menselijke geest betekenis te verlenen, hij beoogde betekenis te herscheppen.

·Dilthey maakte op grond van zijn opvatting van ‘Verstehen’ een onderscheid tussen de natuur- en de geesteswetenschap. –Natuurwetenschappen zijn verklarende wetenschappen. Verklaring is gebaseerd op het uiterlijk waarneembare, op zintuiglijke waarneming. –Geesteswetenschappen zijn geen verklarende, maar verstehende wetenschappen. ‘Verstehen’ legt verbanden tussen uiterlijke en innerlijke ervaring. ·Met dit onderscheid speelde Dilthey in op de institutionele veranderingen in zijn tijd. Na het vertrek van de natuurwetenschappen uit de faculteit der filosofie in de tweede helft van de negentiende eeuw ontstond de behoefte om de vakken die over bleven ook methodisch van de natuurwetenschappen te onderscheiden.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen