Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Vierde Stroming: W. Rostow, R.M. Hartwell, J. Schumpeter, P. Mathias: I.R. als ‘take off’

jaren 1950-jaren 1970
o Economische blijvende (!) groei.
o Hoop
Rostow ( vijf fasentheorie)
Hij heeft het debat zeer sterk beïnvloed.
Hij heeft het onderzoek zeer sterk gestimuleerd.
Vijf fasen:
Stages of Economic Growth. A non-communist manifesto (1960)
1 Traditional society
Traditionele samenleving / landbouw
Ontwikkeling nationaal inkomen beperkt
Productiemogelijkheden beperkt
Nauwelijks economische groei.
2 Transitional stage
Voorbereidingsperiode
Voorwaarden voor industrialisatie
Vanalles gaat gaan opborrelen.
3 Take-off
= Industriële revolutie.
Start industrialisatie en moderne economische groei
Sterke stijging netto-investeringen en nationaal inkomen
Mechanisatie
Opkomst leading sectors (katoen, ijzer, steenkool) met technologische innovaties.
4 Drive to maturity
Rijpingsfase
Alle sectoren opgenomen in vernieuwingsproces
10% van nationaal inkomen geïnvesteerd
5 Age of high mass consumption
Intrede duurzame verbruiksgoederen en diensten
Consumptiemaatschappij
Dit was de maatschappij waar Rostow in dacht te zijn.
6 Prospective stage / era of post maturity
Open vraag ‘hoe gaat dit verder?’
We zullen zien (verschillende opties).
o Consumptie kan verder doorgaan.
o Aandachtsverschuiving naar het sociale (herverdeling).
o Militaire of economische agressie.
Kritiek op Rostow zijn vijf fasen plan:
Groeimodel niet universaliseerbaar patroon / deterministische veralgemening
Theorie klopt zelfs niet voor prototype-land Engeland
Niet te projecten op ontwikkelingslanden
Preconditions for take-off niet overal aanwezig; substitutes mogelijk
Geen vergelijkbare autonome processen, maar onderling verbonden processen
Niettemin: belang = aanscherping historische analyse
We schrijven geschiedenis op basis van actuele problemen. De situatie hier is er een van
voorspoed, aanhoudende groei, een beperkte inflatie en full employment (weinig werkloosheid).
Er is dus zeker sprake van optimisme.
Men gaat de Industriële Revolutie dan ook in een positiever daglicht gaan bekijken, als een
algemener gebeuren, een gids voor economische ontwikkeling.
Men gaat focussen op economische groei dankzij de Industriële Revolutie.

Lees meer...

Derde Stroming: M. Postan: kapitalistische cycli en crisissen

Interbellum - jaren 1950
Van de ‘dolle jaren twintig’ tot de ‘crisis van de jaren dertig’. Na de crisis van de jaren dertig
komen er een aantal jaren van hoop die de kop werd ingedrukt door WOII.
Postan - Ashton - Nef
Kwantitatief / verklarend
Focus op transformatie die veel verder reikt dan enkel industrieel
Achtergrond:
o cyclische fluctuaties in economie (dolle jaren twintig, crisis jaren dertig)
o destabilisering door WO
o hoge werkloosheidsgraad
o onzekerheid en labiliteit
· Jaren twintig: ‘the sky is the limit’.
· Ondanks dat het eind de jaren dertig wat beter gaat blijft men onzeker.
We schrijven geschiedenis op basis van actuele problemen, hier is er sprake van een complexe tijd,
men wisselde goede economische tijden af met crisisjaren en wereldoorlogen. Men gaat de Industriële
Revolutie van nu af aan ook gaan zien als een complex geheel.
Men gaat aandacht krijgen voor de evolutie i.p.v. de revolutie.
Men heeft oog voor de conjunctuur: gradueel en cyclisch gebeuren.

Lees meer...

Tweede stroming: Toynbee, J.L. en B. Hammond: nadruk op de ‘sociale kwestie’

Ca 1880-1920
Arnold Toynbee
o Gaat focussen op mechanisatie/ technische innovaties.
· Deze zorgt voor het uitstoten van arbeidskrachten.
· Machines laten de productie stijgen.
· Maar ze vervangen daarnaast ook veel mensen.
· Deze revolutie gaat de samenleving verstoren.
Kwalitatief / beschrijvend
Achtergrond: economische crisis
o Prijzen en zo ook de winsten dalen.
o Koopkracht niet gestegen.
o Markt overspoelt met goedkope producten.
o De concurrentie en dus ook de armoede stijgen (concurrentie gaat de lonen laag
houden).
o Pessimisme.
IR: symbool voor grote sociale problemen; accent op revolutionaire aspect
Sociale dimensies.

Lees meer...

Eerste Stroming: K. Marx, J.S. Mill : contemporaine transformaties

Ca. 1820
K. Marx, J.S. Mill
Focus op contemporaine transformaties (Franse Revolutie)
Jérôme Adolphe BLANCQUI – 1837
o Gebruikte voor het eerst het begrip ‘Industriële Revolutie’.
o Pas tegen 1880 zal het begrip frequent gebruikt worden.
Friedrich ENGELS - 1845
‘Men weet dat deze uitvindingen een industriële revolutie ontketenden die, tegelijkertijd, de
burgerlijke maatschappij in haar geheel transformeerde: iets waarvan men de betekenis in de
wereldgeschiedenis nu pas begint te doorgronden’
o Industriële Revolutie heeft plaatsgevonden.
o Ze heeft een enorme impact gehad.
o Men is bang voor wat deze revolutie gaat doen met de wereld.
Allen hebben vrij pessimistische visies op wat de Industriële Revolutie gaat doen met de maatschappij.
Er is bezorgdheid m.b.t. sociale toestanden (situatie arbeiders) en men realiseerde zich dat de
gevolgen op economisch, politiek en sociaal vlak heel groot zullen zijn.

Lees meer...

De ‘Revolutie’ metafoor.

Wordt gebruikt vanuit een bepaalde achtergrond.
Geen vrijblijvend begrip.
Men gaat het verleden opdelen in periodes
o Men gaat keuzes maken van ijkpunten.
o Welk ijkpunt men gebruikt is afhankelijk van.
· Achtergrond
· Invulling.
· Iets is er veranderd.
Franse Revolutie (pol. Revolutie).
o 1817: cartoon, grote groep die het niet heeft op revoluties.
o Guillotine uit de regering van Robespierre (schrikbewind).
Demografische revolutie.
o Schema met verschillende fasen van economische groei.
Industriële revolutie.
Als je deze verschillende golven op elkaar gaat leggen dan komen de revoluties overeen.
Industriële revolutie als ideologisch concept.
Een eindeloos debat
o Zeer conjuctureel gevoelig.
o De economische situatie waarin mensen zelf verkeren heeft invloed op hun visie op de
Industriële Revolutie (komt nog terug.)
o “Alle geschiedenis is actuele geschiedenis”
· We schrijven geschiedenis op basis van de problemen van vandaag.
Doelstelling van de les.
o Debatten die al zijn geweest.
o Debatten die gevoerd kunnen worden.
o Waarom Engeland?
o Waarom de katoen en ijzersectoren?
o Kritische bedenkingen.

Lees meer...

Consumptierevolutie

Vanaf het midden van de 17e eeuw zou er een toenemende vraag komen naar koloniale goederen en
luxeproducten door de grotere toegankelijkheid, onder meer de dalende prijs. Daarnaast ziet men de
opkomst van modeartikelen: de productie wordt gestandaardiseerd, maar de goederen blijken minder
duurzaam. De consumptierevolutie komt er ook door de inspanningen van de kleinhandel: het is de
ontstaansperiode van winkels en reclame. In tegenstelling tot vroeger zal men niet meer zelf de
noodzakelijke goederen maken (zelfvoorziening), maar ze gewoon aankopen op de markt. Dit wordt
door J. de Vries de revolutie van de vlijt genoemd: men ziet ook een stijging van de loonarbeid.
De industriële revolutie.
Les 10
Stijn van de Perre
Economische geschiedenis
M. BERG & P. HUDSON, ‘Rehabilitating the Industrial Revolution’, - in: Economic History Review, 45
(1992), p. 24-50
Reader: 279-293.

Lees meer...

Mercantilisme

Het mercantilisme was het streven van een land naar een positieve handelsbalans. Dit kon enkel door
meer te exporteren dan te importeren. Men besefte echter niet dat handel een zero sum game was,
waardoor er hevige concurrentie en handelsoorlogen uitbraken. Het mercantilisme zorgde wel voor
hogere staatsinkomsten door tollen en importtarieven. De staat zou ook de nijverheid beschermen en
stimuleren, onder andere via manufacturen.

Lees meer...

De 17e eeuw: de Verenigde Provincies

Na de Opstand zou Amsterdam de positie van Antwerpen als internationaal handelscentrum overnemen.
Men zou ook de focus verleggen naar andere markten, met het ontstaan van de VOC (1602) en de WIC
(1621). Hierdoor werd een militaire steun gegarandeerd bij economische projecten. De Baltische handel
zou wel nog steeds de moedernegotie blijven. In Engeland zouden er ook verschillende compagnieën
ontstaan, die het Nederlands monopoly vanaf 1650 zouden uithollen, met politieke middelen zoals de
Akte van Navigatie en de handelsoorlogen, maar ook door een interne economische reorganisatie. De
nationale markt zou ontstaan.
De verschillende Engelse handelcompagnieën tijdens 16e eeuw: Muscovy Company (1555) Eastland
Company: 1579, Spanish Company: 1577, Turkey Company: 1581, Barbary Company: 1585, 1588: Guinea
Company 1600 East India Company (EIC)

Lees meer...

De overzeese handel

Vanaf de 15e eeuw begint Portugal Afrikaanse kust en Atlantische eilanden te verkennen. Het resultaat
hiervan is handel in goud, suiker, ivoor, malaguetta-peper, slaven. Vanaf 1500 worden specerijen via
Antwerpen geïmporteerd vanuit India. Vanaf 1523 komt dan de Spaanse Amerika-handel goed op gang:
men importeert goud, zilver en cochenille. Vanaf de 17e eeuw komt dan de Atlantische driehoekshandel
met zilver, suiker, katoen, tabak en koffie, nijverheidsproducten en slaven op gang, aangevuld met textiel
en specerijen uit Azië.

Lees meer...

Van Europees handelsnetwerk naar een wereldeconomie

Volgens Braudel ontstaat er een economie monde, hoewel er al voordien een wereldeconomie was met
als kern de islamwereld (J. Abu Lughod: Before European hegemony). Wallerstein zou later zeggen dat
het ‘modern World system’ ontstaat. Zeker is dat er een blijvend belang is van de (inter)regionale
handel door een vergroting van het volume. Daarnaast ontstaat er ook een handelskapitalisme.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen