Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Geloofsleer, orthodoxie en heterodoxie

Nood aan gezag

de heilige teksten kunnen op verschillende manieren geïnterpreteerd worden >> er is nood aan gezag om de gelovigen op het juiste pad te houden:

- besluiten en verslagen van de oecumenische concilies worden al vroeg als gezaghebbend ervaren

- uitspraken van de paus krijgen na verloop van tijd ook meer invloed, maar t.o.v. algemene regelgeving spelen de oecumenische concilies veel meer mee

- sommige kerkleiders hebben een bijzonder goede naam als het op bijbelverklaring aankomt, de geschriften van 4 van hen (de ‘grote kerkvaders’) zullen later als bron van geloofsleer aangewend worden.

1) Ambrosius van Milaan (ca. 400)

2) Augustinus (ca. 400)

- meest diepgaande invloed op de intellectuele cultuur van de ME gehad

- beroemde werken:‘Confessiones’ (verslag van zijn zoektocht naar de ene, ware God) en ‘De civitate Dei’ (deel 1: theologisch bewijs van de superioriteit van het christendom; deel 2: het verhaal van de christelijke heilsgeschiedenis >> beeld van de twee steden)

3) Hiëronymus (ca. 400)

schrijft een Latijnse vertaling van de Bijbel die de standaardtekst van de B. wordt tijdens de ME (= ‘Vulgaat’)

4) Gregorius I de Grote (ca. 600) (een paus)

Late Oudheid en Vroege ME

inhoud van de leer wordt bediscussieerd- ontstaan ketterijen, zeker in het Oosten (invloed van de Griekse traditie van rationele filosofie)

Drie – eenheid

over de natuur van God: één God, maar drie verschijningsvormen! >>> Wat met Jezus?

- Nestorianen: Christus heeft een menselijke natuur

- Monofysieten: Christus heeft een goddelijke natuur

- Monotheleten: Christus bezit beide naturen

- Arianisme: Christus bezit een goddelijke en een menselijke natuur, maar is door deze laatste ondergeschikt aan de 2 andere godsfiguren

Concilie van Chalcedon (451): ‘één God, drie verschijningsvormen die allen gelijk zijn, maar één ervan (Jezus) heeft twee naturen.

Zuiverheid en spirituele elite?

- Pelagianisme:

* ‘De ware Kerk is slechts een spirituele elite’

* ‘door Gods genade is de mens vrij om te kiezen’

= elitaire kerk van zondelozen: het is mogelijk zonder zonden te leven, omdat de mens een vrije wil bezit

- Donatisme:

* zuiverheid staat centraal

* zuiverheid moest aanwezig zijn bij dienaars van God (=priester)-REDEN: onzuivere dienaar die rituelen uitvoert, maakt rituelen waardeloos

>>> Augustinus:

- ‘Kerk ontleent heiligheid aan de sacramenten, niet aan de motivatie van de leden’

- ‘Goddelijke genade is de bevrijding uit de boeien van de zondigheid, niet de gift van vrije wil’

Aan wie verleent God genade?

- Goddelijke predestinatie en menselijke wil bestaan naast elkaar

- iemands levenswandel speelt dus ook mee bij Gods’ Laatste Oordeel

>>> ketterijen blijven een lange tijd doorspelen door:

- het openlijk sympathiseren ermee door enkele leiders vb. Constantinus II (arianisme)

- de invloed van Anatolische en Syrische christelijke gemeenschappen en de Islam die tegen de verering van iconen ageren ( = iconoclasme):

* Byzantijnse Rijk is het iconoclasme gedurende twee langere periodes orthodox geweest

* in het Westen is het nooit aangeslagen, een icoon wordt er opgevat als didactisch materiaal

- verbinding van bepaalde heterodoxieën met regionaal separatisme vb. monofytisme in Syrië en Egypte ( Koptische Kerk)

Lees meer...

Kerkvergaderingen

Periode voor Constantijn

regelmatig bijeenkomsten van bisschoppen

Vanaf Constantijn

Constantijn en zijn opvolgers schoeien kerkvergaderingen op vastere leest:

- regionaal: synoden of concilies

- met bisschoppen uit het hele rijk = oecumenisch concilie

1) hier worden belangrijke beslissingen genomen en ze geven richting aan de evolutie in de Kerk in de volgende eeuwen

2) vb. 325: concilie van Nicea

3) worden in het begin door de keizer uitgeroepen, maar na een tijd door pausen

4) raakt na een tijdje in onbruik door beperkt communicatiemogelijkheden

In het Westen

barbaarse koningen schrijven regelmatig regionale synoden uit è vooral praktische zaken worden besproken

Karolingers

tijdens de regionale synoden worden hervormingen doorgevoerd:

- Kloosters moeten zich aan de Regel van Benedictus houden (dus strengere kloosterregels)

- Seculiere geestelijken moeten zich aan de kerkregels houden

- Nieuwe regels i.v.m. huwelijk en echtscheiding

- OPM: verweving kerkelijk en wereldlijk leven è besluiten synoden worden afgekondigd in capitularia

Lees meer...

Kerkelijke deelgemeenten

1) in steden zijn er verschillende deelgemeenten of parochies

2) op het platteland krijgt de structuur pas laat vorm vb. pas in de 9e eeuw heeft Gallië een gesloten netwerk van parochies

Lees meer...

Metropolitanen en aartsbisschoppen, patriarchen en paus

Bisschoppen

  1. Bisschoppen van Rome, Constantinopel, Antiochië en Alexandrië (en later Jeruzalem) worden sinds het concilie van Nicea (325) patriarchen of aartsbisschoppen genoemd
  2. staan boven de metropolitanen (bisschoppen van steden), die boven de bisschoppen staan.

Strijd om de allerhoogste plaats

Strijd onder patriarchen >>> Rome wint (paus dus)

Redenen

- enorme prestige van Rome

- bijzondere plaats van Rome in de christelijke heilsgeschiedenis

1) de voorganger van de Sint-Pieterkathedraal wordt gebouwd

2) woonplaats van de paus wordt het Lateraan

3) enkel de patriarch van Constantinopel verzet zich tegen de beslissing

Metropolitaan

1) status van metropolitaan wordt na een tijd verdrongen door die van aartsbisschop (staan in voor de verbreiding van het geloof)

2) vanaf de tijd van Karel de Grote staan de aartsbisschoppen aan het hoofd van aartsbisdommen die enkele diocesen omvatten

Lees meer...

De kerkelijke hiërarchie: episcopaat en diocees

1) kerkelijke diocesen zijn gebaseerd op de Romeinse civitates, bestuurd door een bisschop

2) Kerk streeft er naar om het aantal diocesen laag te houden  vergroting gezag bisschop

3) Bisschoppen hebben een sleutelfunctie bij overgang van Late Oudheid naar Vroege ME:

1) Vertegenwoordigen de Christelijke Kerk op regionaal niveau

2) Hebben inbreng in het wereldlijke bestuur

5 belangrijke taken voor bisschoppen:

1) waken over de juiste geloofsopvatting - uitoefenen van leergezag door te preken, door aan kerkvergaderingen deel te nemen en door het schrijven van bijbelcommentaren

2) wetgeving van en controle op kerkelijke regels

3) wijden geestelijken in en superviseren hen

4) spreken recht i.v.m. Kerk, geloof en christelijke moraal – laten zich hier vaak bijstaan door aartsdiaken (= ‘eerste diaken)

5) beheren het aan het bisdom verbonden vermogen, en dienen aan liefdadigheid te doen

Lees meer...

De geestelijkheid en haar taken

Hiërarchie

- Kerk heeft al vroeg een geordende geestelijkheid of clerus en is daarom al snel goed gestructureerd

1) Voornaamste taak van de clerus: het leiden van de kudde naar het eeuwige heil

2) In de Vroege ME zijn er acht wijdingsgraden: 4 hoge (priester, bisschop…) en 4 lage (exorcist, akoliet…)

Inwijding geestelijke

- Moet zich de kruin laten scheren (tonsuur)

- Als aspirant staat hij onder het gezag van de bisschop geniet van ‘het privilegium fori’ (onttrekking van de wereldlijke rechtbanken) en het ‘privilegium immunitatis’ (vrijstelling van elke fiscale en militaire verplichting in de publieke sfeer)

Sacramenten

= de zichtbare door Christus ingestelde tekenen van de persoonlijke band tussen God en de gelovige (toegediend door hoger gewijde geestelijken)

Eucharistie

gezamenlijke herdenking van het Laatste Avondmaal, later kregen ze ook een utilitair karakter (beden afsmeken …)

Doop

- volwaardig lid worden van de gemeenschap

- redding van de ziel

1) tijdens het leven kun je veel zonden begaan, dus werd in het begin meestal gedoopt aan het sterfbed

2) Vroege ME doopte men vlak na de geboorte, om iemand op te nemen in het zielenheil, de peetouders leggen dan de geloofsbelijdenis af

Biecht

men bekent schuld  vergeving  boetedoening

- boetedoening was in het begin in het openbaar en heel zwaar, later wordt dit privaat

- priester gaat een boetedoener systematisch vragen stellen met bedoeling tot het inzien van de zonden

=> in totaal 7 sacramenten, maar slechts deze drie worden toegelicht

Wat moeten de geestelijken kennen en kunnen?

- Ingewikkelde rituelen en formules i.v.m. sacramenten kennen (liturgie)

- Bijbelteksten uitleggen

- Opleiding was echter niet al te goed => op den duur was het al heel wat wanneer een priester een liturgische formule correct kon uitspreken

Morele eisen

Aan hogere geestelijken worden hoge morele eisen gesteld, maar pas vanaf de Karolingische Tijd wordt dit in de praktijk omgezet

Kanunniken

- gaan samen kapittels vormen (priesters verbonden aan een kathedraal die bijeen gaan wonen)

- kanunniken zijn geen monniken!

Celibaat

Hoewel bv. Augustinus een algemeen klerikaal celibaat wil, zijn de regels in het westen aanvankelijk los:

- in het ORR mogen gehuwde mannen priester worden, maar ongehuwde priesters mogen er niet achteraf trouwen

- uiteindelijk zal in het westen het priestercelibaat ingevoerd worden, in het oosten niet

Lees meer...

Materiële rijkdom. Accumulatie en redistributie

Kerk wordt snel rijk

vooral in het Oosten, door:

  • overname vermogens van heidense heiligdommen
  • schenkingen van keizers en particulieren (om eigen lot veilig te stellen: Hemel afkopen)

1) sleutelpositie in de maatschappelijke herverdeling van inkomen (dienstverleningsplaatsen)

2) moreel gezag in de hele samenleving

+ Kerk heeft geen centrale kas, maar vermogens in afzonderlijke instellingen

Armenzorg

≠ uit zorg voor armen, maar om eigen toekomst in hiernamaals te verzekeren

Verdere schaalvergroting vanuit twee richtingen

Eigenkirchen

= kerken gesticht door aristocraten op hun eigen domeinen

- zeer populair tot XI

- redenen:

* eigen zielenheil veilig stellen

* economische aspect: inkomsten abdijen

* familiepatrimonium onverdeeld houden: niet ingepikt worden door hogere adel omdat deze niet willen stelen van de Kerk

* kinderen onderbrengen in eigen klooster (minder erfenis…)

‘Kerk van en voor de aristocratie’

schenkingen door leden van de aristocratie en stichten van eigen kloosters …

Motieven:

- verzekering zielenheil

- prestige

- gronden genereren opbrengsten

- familiegoed wordt uit de handen van de koningen weggehouden

Tienden

= heffen van belastingen (tiende) op de middengroep van vrije boeren

- gaat terug op een oudtestamentisch gebod

- tiendplicht wordt in de loop van de 9e/10e eeuw verplicht in Europa

- adellijke bezitters van kerken en kloosters houden meestal een groot deel van de tienden voor zichzelf  verzet hiertegen bij de boeren

- XII: Cisterciënzers waren tegen, maar draaiden na een eeuw bij

Lees meer...

De verhouding tussen keizer en paus

Theocratisch gezagsprincipe

‘hoogste gezagsdrager is enkel verantwoording verschuldigd aan God’ uit zich in drie opvattingen over de verhouding wereldlijke macht – geestelijk gezag

Caesaropapisme

wereldlijke machthebber = hoofd van de Kerk

- Keizer als representant van God op aarde

- ORR: bleef lang bestaan

- WRR: barbaarse koningen laten zich voorstellen als vorst en herder

1) Constantijn, Theodosius en barbaarse koningen in het westen zijn voorbeelden van caesaropapisme  Constantijn en Theodosius houden zelfs toezicht op de inhoud van de geloofsleer

2) Pausen (en Ambrosius van Milaan – eind 4e eeuw) zijn er tegen  paus Gelasius I (eind 5e eeuw) formuleert een compromis: tweezwaardenleer

Hiërocratische ideologie

hoogste geestelijke autoriteit ligt bij paus en hoogste bisschoppen en niet bij de wereldse heersers

Tweezwaardenleer

> Gelasius (eind V)

scheiding wereldlijke macht en geestelijk gezag: aan de ene kant de wereldlijke macht , aan de andere kant geestelijke autoriteit

- bestonden naast elkaar, maar als het erop aankomt, heeft paus net iets meer autoriteit

- in Westen: ontbreken sterke keizer: pauselijke macht neemt toe

Begin 8e eeuw

keizer van Constantinopel verliest het gezag over Rome >>> einde van zeggenschap over de paus, verwijdering geaccentueerd door:

- Byzantijnse aantasting van het kerkelijk bezit in Zuid-Italië en Sicilië

- Voorkeur van aantal keizers voor het iconoclasme

- Keizer biedt te weinig bescherming tegen de Langobarden

Oosters Schisma (1054)

Paus vindt een nieuwe bondgenoot in de Franken (> vrees expansie ORR)

- Paus geeft Franken extra legitimatie (cf. zalving Karel V)

- Franken bieden bescherming in Midden-Italië

- Vorming en erkenning van pauselijke staat (res publica Sancti Petri)

- bondgenootschap Karolingers – pausen leidt tot verwijdering kerken in Oost en West, met als gevolg schisma’s

Lees meer...

Vestiging van de Katholieke Kerk

Laatantieke religieuze voorkeuren

Late Oudheid is periode van religieuze gisting: veel mensen op zoek naar filosofische stromingen met als kernmerken:

- geloof in één goddelijke kracht

- boodschap van individuele redding en wedergeboorte

- humanere God(en)

Christendom

Christelijke specificiteit:

- universele appèl: * ‘katholiek’ = ‘algemeen’ (Grieks): christendom richt zich in principe tot alle mensen

* enkel het jodendom heeft hetzelfde

* vooral dit gegeven heeft sociale consequenties op lange termijn

- ethiek: caritas of naastenliefde

- hechte solidariteit: besef van morele superioriteit (werkt versterkend in perioden van vervolging)

- grote aantrekkingskracht

Ontstaan als joodse sekte

2de eeuw

vastleggen van de geschriften uit de Bijbel

  • Joodse tanach (over de relaties tussen Jahwe en het uitverkoren volk van Israël) wordt overgenomen = Oud Testament

- OT = gebaseerd op Griekse vertaling (Septuagint) van Joodse traditie

  • Nieuwe elementen vormen samen het Nieuw Testament: Vier evangeliën van Jezus, apostelbrieven, de Apocalyps

Latere verfijning

4 grote Kerkvaders:

- Ambrosius van Milaan (bisschop)

- Augustinus van Hypo (Noord – Afrikaanse bisschop)

- Hieronymus (V, geleerde, schreef ‘Vulgata” = Latijnse bijbelvertaling)

- Gregorius de Grote (VI, paus)


Joden

vanaf begin 3e eeuw door de Romeinse autoriteiten gedwarsboomd

  • discriminerende maatregelingen
  • MAAR: aan strikte grenzen gebonden tolerantie jegens hen

>> jodenvervolgingen in Vroege ME eerder zeldzaam

Opkomst van het Christendom

311

Edict v. Milaan (christendom getolereerd)

312

Constantijn bekeert zich

>>> door zijn dubbelzinnige houding (christendom en oude godsdienst) worden heidense elementen naar christendom overgebracht (vb. Kertsmis op 25 dec., zondag = rustdag)

4e eeuw

- aantal christenen neemt sterk toe

- christendom wordt intolerant tegenover andere religies

1) dus ook massale weerstand ertegen

2) zachte en harde overredingsmiddelen (vb. vernielingen van heidense heiligdommen = succesvol!)

Concurrentietechnieken

1) apologetische geschriften gaan confrontatie aan met andersdenkenden

2) belachelijk maken van andere religies => toenemende onverdraagzaamheid, geweld wordt niet geschuwd

bv: filosofe Hypathea gelyncht door christenen (IV)

bv: Justinianus: vervolging niet – christenen (VI)

Theodosius (eind 4e eeuw)

christendom = staatsgodsdienst  Christelijke agressie neemt nog toe en wordt ondersteund op verschillende manieren

Andere elementen die de opkomst ondersteunen

1) leidende rol van keizer en paus in de nieuwe Kerk

2) snel groeiende rijkdom van de Kerk

3) strakke organisatie (bisdommen …)

Lees meer...

Uiteenvallen van het rijk

Ca. 750

= begin uiteenvallen Arabisch eenheidsrijk: in noordelijke grensgebieden leidde politieke fragmentatie en militaire verzwakking tot vorming van nieuwe sterke kernen

voorbeeld: de Fatimieden

= nakomelingen ve Syrische leider (had zich uitgeroepen tot imam) van de sekte vd Ismaili sjiieten

- weken uit naar Ifriqya (Tunesië) en grepen de macht en trachtten die te vergroten door aanvallen op Maghreb en Egypte

- in 969 verovering van Egypte, waar de Fatimieden een nieuwe hoofdstad laten bouwen, al-Qahira (Caïro) en zich tot kalief lieten uitroepen.

=> eind 10de eeuw 3 kaliefen

Fatimieden

- Vanuit Egypte veroverden de Fatimieden ook Palestina en Syrië

- versterking militaire basis dmv mamlukkensysteem

- Fatimidische macht tot midden 11de eeuw overeind door:

1) enorm prestige dat ze genoten waardoor opvolging nooit een probleem was

2) Ze lieten familieleden zo weinig mogelijk delen in de macht zodat de kalief nooit door familieleden kon worden beconcurreerd .

3) Ze waren met betrekking tot de religie tolerant

4) Ze kenden grote welvaart doordat Caïro een bel. transitomarkt voor handel tussen de Indische en Afrikaanse wereld enerzijds en de mediterrane wereld anderzijds

  • in 11de eeuw was Caïro het centrum van de Islamitische wereld geworden

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen