Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

De Islam en het einde de Mare Nostrum

>>> Pirenne: « ’Islam a rompé l’unité méditerrannéenne que les invasions germaniques avaient laissé subsister »

Religieuzekarakteristieken

- 622: begin Arabische jaartelling

- Sterk gericht op geschriften: Koran, Hadith, Sharía

- Verschillende strekkingen (sjiieten en soennieten)

- Djihad (‘inspanning’)

- 1 cultuurtaal: Arabisch

Uitbreiding

Van Indusdelta tot Spanje in één eeuw:

- Noord Afrika: stichting Kairouan en gewelddadige conflicten met berberbevolking

- Iberisch schiereiland (vanaf 711): geleidelijke islamisering en tolerantie: radicaliteit van de overheersing van Spanje wordt getemperd => vredevol samenleven van joden, christenen en moslims

Dynastieke twisten: kalifaten

- Ca. 660: Ummayaden: kwamen uit Mekka, verplaatsen zich naar Damascus en maken hier het centrum van

- Ca. 749: Abassieden in Bagdad

- Ca. 929: Ummayaden in Cordoba (concurrentie met Abassieden)

- Ca. 969: Fatimieden in Caïro (concurreren met 2 andere kalifaten vanuit Caïro)

Andere kenmerken

- Religieuze tolerantie

- Culturele bloei

- Intensieve handel

Lees meer...

H. Pirenne: ‘Mahomet et Charlemagne’

= oorspronkelijk collegenotities uit 1889

Pirenne – these

- laatantieke economische systeem dat georiënteerd was op het Middellandse –zeegebied en dat Zuid-Europa verbond met het Midden-Oosten, grosso modo onaangetast bleef bij de grote volksverhuizingen

- enige degeneratie zou wel zijn opgetreden door de vestiging van barbaarse rijken

- pas vanaf het midden van de 7de eeuw zou —door het uiteendrijven van oost en west— en de veroveringen van de arabieren een verstoring zijn opgetreden

  • ontstaan feodaliteit
  • Handel plooide terug en zwaartepunt kwam te liggen op Noordzeebekken , in casu het gebied tussn Seine en Rijn

Bezwaren tegen Pirenne

Tegen de pirenne-thesis zijn heel wat bezwaren geformuleerd. Sommigen houden vol dat het Middellandse-Zeegebied een belangrijke transportzone bleef na de Arabische veroveringen en dat de moslimwereld zorgde voor de opleving van de internationale handel.

Andere invalshoek

Niet – commerciële handel

- eel van de uitwisselingen waren niet noodzakelijk een uiting van ‘handel’, ze hadden geen commercieel karakter.

Bv: het gebeurde dat gratis bulkgoederen en granen werden geleverd aan Rome, ter bevoorrading van een grote stad.

- ondersteunende functie, relaties tussen de aristocratie >> verklaart meteen ook waarom handel niet noodzakelijk via steden en stedelijke markten verliep.

Gift - Exchange

= handel als een middel ter bevoorrading van de elite met hooggewaardeerde prestigegoederen die dienden als geschenken,zoals wapens,paarden,goud en slaven;

- dergelijke goederen kunnen- omdat het geschenken zijn – niet zomaar door de verkrijger worden vervreemd

- vorm van wederkerigheid: geven houdt verwachting in van tegengift.

Wederkerigheid: gelijk of ongelijk?

Schema HB p. 114

Gelijk

- reciprociteit

- bv. tussen bondgenoten van gelijke status

- in vroege ME naast prestigegoederen ook vrouwen uit de aristocratie

- Rol van onderlinge huwelijken in onderhouden van contacten en vreedzame relaties op regionaal niveau

Ongelijk

- Redistributie

- Bv. tussen chief en krijger

- Herverdeling van rijkdommen van de heer over de leden van zijn cliëntele => zowel prestigegoederen als primaire consumptiegoederen, en later land

Verfijning systeem zie schema HB p. 114

In beginsel

Een heer onderhield de leden van zijn Gefolgschaft in beginsel volledig. Mochten aanzitten aan zijn dis en wonen in zijn zaal. Tegenprestatie vooral loyale militaire steun.

- elite wisselt uit met elite

- afhankelijke boeren leveren goederen, arbeid aan elite en krijgen in ruil bescherming en grond

- de elite geeft bescherming, prestigegoederen en substitutiegoederen aan Gefolgschaft die haar loyaliteit en krijgsdienst levert aan de elite.

Verfijning

Rekening houden met contexten

- soms dwongen koningen de aristocratie om die aan zich te binden:

* door één of meer van hun kinderen te gijzelen

* door pleegouderschap.

- Visigotisch Spanje: onvrije krijgers in het netwerk van koningen opgenomen tegen de onevenredig grote macht van sommige aristocratieën (later in 12de eeuw opnieuw toegepast)

Relatie heren – boeren

- weinig overgelaten aan de werking van de markt

- voor de uitwisseling van prestigegoederen was men wel aangewezen op handelaren.: handel in slaven en slavinnen, reukwaren, sieraden,peper, kruidnagel

- daarnaast handel in grondstoffen en gebruiksartikelen voor een breder publiek: wol, laken, leer, pelzen,aardewerk, zout, honing en metalen vaatwerk waarvoor een of meer gespecialiseerde productiegebieden bestonden.

Regionale handel

- regionale handel op kleine markten nam toe in 7de eeuw

- marktrechten verleend door 1ste karolingische koningen

- Jaarmarkten ontstonden, zoals die van de abdij van Saint-Denis bij Parijs

- Ondersteund door nieuw zilveren muntstuk als betaalmiddel: de denarius of penning (1/12 de van de solidus, de standaard romeinse munt) in zoverre er geen ruilhandel was.

Lees meer...

Economie in de Vroege ME

Kenmerken

- Minder overschotten en minder handel dan in Oudheid.

- Afwezigheid van bevolking- en belastingsdruk, lage opbrengsten.

- Landbouw toch voornaamste economische sector, verbetering van technologisch niveau, waardoor verbetering van arbeidsproductiviteit kon.

Morele economie

“ik doe wat voor jou, jij doet wat voor mij”

- soort van prescriptief altruïsme, niet zo primitief als op eerste zicht lijkt

- landbouwnederzettingen waren vaak zo klein en geïsoleerd dat het wel nodig was om onderling samen te werken en bijstand te verlenen om te kunnen overleven

Lees meer...

Horigheid, grondheerlijkheid en hofstelsel

Grondheerlijkheid

Grootgrondbezitters kregen op de duur verregaande zeggenschap over de boeren die op hun landgoederen gevestigd waren

  • uitte zich in beperkte bewegingsvrijheid van de horigen:

- mochten zich niet zomaar elders vestigen

- van hun nalatenschap kreeg de domeinheer het beste deel

- domeinheer sprak ook recht en in ernstige gevallen werd de horige overgeleverd aan de koninklijke rechtbanken(tenminste daar waar die functioneerden)

  • De basis van deze macht zou liggen in de als natuurlijk beschouwde macht van aristocraat, grootgrondbezitter en eigenaar van mensen
  • Duitse historici spreken in dit verband van grondheerlijkheid (Grundherrschaft) en grondheren, met een vermenging van publieke en private belangen.

Surplusextractie en arbeidsdwang

= overheveling van overschotten uit de landbouw naar de aristocratie die niet aan vrije marktwerking werd overgelaten maar onder niet – economische, met grondheerlijke macht verbonden dwang tot stand kwam

Surplusextractie: hoe?

  • schema op bladzijde 109 :eenvoudig model van economische kringloop toegepast op boerenhuishoudens:

- De drie meest gekende productiefactoren(grond=natuur, arbeid en kapitaal) leveren in verschillende stadia mogelijkheden om surplussen af te tappen(aangeduid met de cijfers 1, 2, 3, 4)

- overlevingseconomie of subsistentie-economie >> rechterhelft van het schema (dwz. verkoop) stelt niet veel voor.(men noemt het peasants)

REDEN: men gebruikt alles wat men zelf produceert: als veevoer, zaad, voedsel, schoeisel, behuizing, werktuigen,brandstof…

Surplusextractie: wanneer?

De aftapping (surplus-extractie volgens Marx-historici) ten voordele van de aristocratie gebeurt op de 4 punten:

- 1ste punt: rechtreeks via geleverde arbeidsprestaties

- 2de punt: via levering deel agrarische productie

- 3de punt: via levering niet-agrarische productie

- 4de punt: niet zoveel meer blijft over in geldbetaling na evering(indien nog surplus dus) bij de verkoop van opbrengsten op de markt.

Diensten afstaan aan de heer

- Arbeidsdiensten: naast eigen grond ook Saalland bewerken

- Niet agrarische inkomsten afstaan (> huisnijverheid)

- Opbrengsten van het eigen domeintje

- Uitzonderlijk: geldbetalingen

Organisatie grootgrondbezit

Om die surplus-extractie soepel te laten verlopen was het grootgrondbezit in de karolingische tijd georganiseerd in domeinen of (vroen)hoven.

>>> 2 soorten land:

Saalland / herenland / terra indominicata

- Beheerscentrum

- Belangrijke gebouwen (bv. huis van de heer = casa indominicata)

- Curia à rechtspraak

- Grote hals

Hoevenland

- Vormt merendeel van het domein

- Erfelijke lapjes grond van de horigen (servi casati) à tegenprestatie = deel van hun arbeid leveren

- Horigen zonder hoeve (servi non casati) en echte slaven leverden ook hun arbeid

Horige hoeven

- Een horige hoeve omvatte meestal 10 tot 15 ha. Lijkt veel, maar veel braak en rest weinig opbrengst.

- Soms onderscheid tussen vrije en onvrije hoeven. Verschil niet altijd zo duidelijk

- Vrije : minder belast dan onvrije. Of het bezit van onvrije of vrije hoeven ook sloeg op de onvrijheid of vrijheid van hun bezitters is niet zo duidelijk.

Andere vormen domaniaal stelsel

Er waren talrijke varianten:

- tussen Rijn en Loire: de geschetste variant

- overzijde Rijn en Italië: kleine domeinen met alleen saalland tot domeinen zonder saalland waarbij de saal slechts diende als verzamelpunt voor afdrachten van de horige boeren uit de omgeving

- in Middellandse Zeegebied: niet overal doorgedrongen: daar meer vrije boeren, terwijl grootgrondbezitters nog werkten met slaven

- Pauselijke staten en zuid-italie: indirecte exploitatie(erfpacht aan boeren, die dan wel aan de grond gebonden waren, dus horigen, maar geen verplichting tot arbeidsprestaties)

Polyptieken als bron

= inventarisachtige beschrijvingen die van het goederenbezit van een aantal grote kloosters in de Karolingische tijd zijn gemaakt

- Grootschaligheid en interne specialisatie

- Representativiteit? >> * geografische specificiteit: uit beperkte regio

* hoogontwikkelde abdijeconomie: niet alleen uit abdijen (niet kloosterlijke landbouw was waarschijnlijk veel minder rigide)

Beoordeling van het domaniale stelsel

Naast de surplus-‘extractie omvatte het een nieuw element: de binding van boeren in het bezit van ‘eigen’ productiemiddelen aan (grond)heren door middel van niet – commerciële arbeidsdiensten

Oorzaken

1) geringe bevolkingsgroei= weinig arbeidspotentieel

2) slecht functioneren van de markten(ook de arbeidsmarkt)

3) teloorgang publieke belastingheffing(dus geen alternatieve inkomstenbron)

Daarom moest surplus – extractie plaatsvinden aan de agrarische basis

Waardering loopt sterk uiteen:

- Pessimistische visie: lage opbrengsten tegenover hoge transport- en toezichtkosten.

- Positieve: maakte zekere spreiding en arbeidspecialisatie mogelijk, waardoor juist hogere productiviteit en commercialisering (vb. Luik = domein uitgegroeid tot echte stad).

Lees meer...

Promotie: de slaven

Slavernij

- Slavernij bleef na ineenstorting Romeinse Rijk gewoon verder bestaan als barbaarse varianten => vorm was wel anders: geen massale slavenarbeid meer, maar wel gebruik in oorlogen

- Slaven als exportproduct in de late ME: enige exportartikel van waarde in christelijke handel met islamitische wereld (Venetië = belangrijk)

Behandeling

Kerk

- Niet tegen slavernij

- Zag slaven als het bewijs van zondigheid

- MAAR: dubbelmoraal:

* Slaven konden christen worden

* Slaaf als lid van christelijke gemeenschap = medechristen = medemens

* Zagen slavernij als instituut onvermijdelijk, maar nog niet als reden om slaven slecht te behandelen

* Ideologisch: slaven vrijlaten = goed voor zieleheil

Sociaal - economisch

- meeste slaven geen allochtonen meer (zelfde cultuur)

- schaarste aan arbeidskrachten è arbeidsbesparende werkwijzen zoals gebruik van watermolen è slavenarbeid minder noodzakelijk.

- Aristocratie wilde zoveel mogelijk grond in cultuur è slaven klein stukje eigen grond met huis te laten, zodat verschil met andere boeren op zelfde domein verkleinde of verdween è uit deze mengeling ontstond dan de nieuwe klasse van de horigen.

Lees meer...

Degradatie: de vrije weerbare mannen

Verantwoordelijkheden

Laat – Romeinse Rijk en barbaarse wereld: meerderheid van de bevolking is (althans juridisch) vrij

=> vrije man als standaard bij ‘wergeld’

= recht met betrekking tot geldelijke compensatie die de pleger van een doodslag met zijn verwanten moest betalen aan de verwanten van het slachtoffer

Dienstplicht

Achtergrond: omstandigheden tijdens de volksverhuizingen

Franken

- dienstplicht werd gezien als uitvloeisel van de Koninklijke ‘bannus’ = alleenrecht van de koning om alle vrijen te gebieden en te dwingen

- begin IX: beperking van de legerdienst tot groep van bevolking die veel land bezat à aristocratie

- dus: militaire specialisatie omdat niet iedereen nog oorlog kon voeren (boeren hadden tijdens het ‘oorlogsseizoen’, m.a.w. de lente en zomer, wel andere dingen aan het hoofd dan oorlog voeren)

Strijdwijze: groei van belang van het paard

- aristocratie gebruikte het paard, maar weinig waarde in gevecht => vooral te voet, met steeklans, kort zwaard en bijl.

- betekenis van cavalerie stijgt pas na introductie stijgbeugel door Avaren rond 550

- geleidelijke overgang naar mounted shock combat = botstactiek met paarden, stootlansen en slagzwaarden-deze evolutie nam eeuwen in beslag

Militaire specialisatie

Oorlog werd meer een zaak van goed getrainde specialisten. Mede daardoor kwam aan de echte militaire functie van boeren – krijgers een einde, waardoor ze sociaal verder degradeerden.

Hierdoor nog drie standen die zich meer en meer aftekenden:

- bidders(geestelijken)

- strijders

- mensen die handenarbeid verrichten

=> Boeren -vrij of niet - behoorden niet meer tot de tweede categorie

Rechtspraak

(Bijna identiek verloop als legerdienst)

- Alle vrije mannen bij Franken verplicht openbare rechtsgedingen bij te wonen en desgevraagd te vonnissen overeenkomstig het gewoonterecht. => wordt gaandeweg te ingewikkeld

- Karel de Grote stelt bijgevolg schepenen aan = scabini = vaste kleine colleges van aristocraten die moesten oordeel vellen per graafschap

Opkomst van horigheid

- legerdienst en rechtspraak = oorzaak van de degradering van de zogenaamde vrije mannen

  • grondbezit, politieke en militaire macht gingen meer en meer over in handen van de aristocratie

- Tegelijkertijd: aantal onvrijen(horigen) groeide waarvan uiteindelijk de meeste boeren gingen deel uitmaken: boeren stelden zich meer en meer onder bescherming van aristocratische grootgrondbezitters

Lees meer...

Transformatie: de aristocratie

Evolutie in het Gefolgschaftwezen en rijksbelang

Oorlog blijft een belangrijk element voor de aristocratie, zelfs voor Karel de Grote die nagenoeg jaarlijks op oorlogspad gaat.

- leiders van het Gefolschaftsysteem = magnati

- Toch blijkt er iets veranderd: bij Karel de Grote gaat voor het eerst een rijksbelang gelden => twee peilers:

* Kerk

* creatie van graafschappen à versplintering van het Gefolgschaftsysteem (soort hiërarchie)

Vazallitische relatie

Deel gefolgschaft – systeem verviel: krijgers, waarbij niet alle krijgers permanent om hem heen waren zoals vroeger vervangen door een vazallitische relatie (zie hoofdstuk 6)

  • Om die relatie te doen slagen gebruikten ze twee laat-romeinse tradities: het wegschenken van land en het geven van hoge wereldlijke en kerkelijke ambten.

vb. verovering van de Avaren in 795 waarbij volgens de principe van de gift – economy de krijgers en de buitenlandse helpers van de buit profiteerden, maar nu ook de bisdommen,abdijen en graven.

“Adel”

Is kwestie van definitie: voor de twaalfde eeuw spreekt men in de bronnen nauwelijks over edelen (nobiles): men verwijst naar hun morele kwaliteit. Men verwees naar:

- vooraanstaandheid(proceres, voorsten)

- rijkdom(divitesde rijken)

- politieke en militaire macht(potentes,de machtigen)

- vrijheid-onafhankelijkheid (liberty)

Al deze kwaliteiten bleven overdraagbaar, met andere woorden ze hoorden eerder toe aan families dan aan individuen. Maar toch was het geen kwestie van geboorte alleen: er hoorde ook levensstijl bij en dat zowel in de vroege als in de late ME.

Lees meer...

Inleiding

Demografie

  • Na de volksverhuizingen en de pest van de 6de eeuw: bevolkingsaantal fel verminderd in West –Europa è bossen breidden zich in de 5de en 6de eeuw meer uit
  • Vanaf de 7de eeuw : demografisch herstel è bevolkingsaantal tussen 500 en 1000 verdubbelde van ongeveer 12 miljoen naar 24 miljoen.

Bevolking

De bevolking leed onder de honger en de terreur van een gewelddadige elite(gebaseerd op band tussen leiders(chiefs) en krijgers

Lees meer...

Islam is niet één en ongedeeld

Sjiieten

- volgen de ‘Partij van Ali’, een neef van Mohammed en getrouwd met de dochter van Mohammed, bij wiens aanspraak op de titel ‘kalief’ onenigheden ontstaan )

- hebben eigen traditie en een eigen door Allah aangestelde geestelijke: de imam (vooral Irak en Iran)

Twaalvers

uit de beweging van de sjiieten ontstaan de ‘Twaalvers’, ze erkennen slechts het gezag van ‘de 12 imams’, waarbij de laatste onsterfelijk is en zich ooit zal openbaren

Ismaili – beweging

ontstaan bij de woestijnbedoeïnen in Noord-Arabië en Syrië als reactie op het bewind van de Abassieden.

Lees meer...

Ethische aspecten

Vijf zuilen’

- Geloofsbelijdenis

- Gebed

- geven van aalmoezen

- ramadan

- bezoek aan Mekka

Andere

- de djihad: ‘inspanning om de rechten van Allah en islam op de aarde te verbreiden’

- voorschriften met betrekking op het dagelijkse leven

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen