Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Ambachtsgilden

Kenmerken

- vanaf 13de eeuw: ambachtsgilden per beroepsgroep

- locatie bepaald door: wens om samen te klitten, grondprijs, nabijheid klandizie, aanwezigheid stromend water of hygiënische overwegingen (vb. verkopers van voedsel in één straat)

- aanvankelijk: georganiseerd door aristocratie à bedoeling: controle over ambachtslieden

- 13de eeuw (Vlaanderen, Catalonië): georganiseerd door ambachtslieden à bedoeling: bestrijden van onzekerheden (ook religieuze dimensie) vb. 14de/15de eeuw: tehuizen voor behoeftige leden DUS: organisaties vervulden functies die op het platteland door familiale huishouding werd vervuld

Organisatie op basis van :

- nabuurschap tussen leden

- belangen van overheden à ze erkenden de ambachtsgilden vaak als monopolistische beroepsgroeperingen (om de kwaliteit van de productie te verzekeren = belangrijk voor de handelaars!)

Reglementen, opgesteld door de stadsbesturen:

- werktijden

- technische voorschriften à dit leidde tot een stapsgewijze opleiding in de ateliers (ateliers hadden een uitgesproken familiaal karakter):

leertijd voltooid à ‘gezel’ = geschoold arbeider in loondienst bij een meester, kon zich in sommige gevallen kwalificeren voor: â

meester bij aflevering van een door een jury goedgekeurd ‘meesterwerk’

ambachtsmeester: gebonden aan een aantal voorwaarden die verduidelijkten dat dit niet voor iedereen was weggelegd (= tendens tot sociale afsluiting in economisch moeilijke omstandigheden vb. 14de eeuw, waarin ook de tendens tot erfelijkheid van de titel past – vgl. koopmansgilden!)

Ambachtsgilden: grotendeels zelfvoorzienend

= handig meegenomen voor de patriciërs (die ze tevens controleerden): zo hoefden ze niet zelf voor de ambachten in te staan bij crisissituaties

ð toch konden ambachtslieden net door deze organisaties gedachten uitwisselen en tot collectieve acties overgaan, vb. verlaten van de stad uit protest.

ð Reactie patriciërs: geval van Gent: lock-out: overeenkomsten tussen ondernemers om geen stakers in dienst te nemen)

Reactie

tegen 1300 verscherpten de sociale tegenstellingen in de steden (conjunctuuromslag) à acties

- soms kregen de belangrijkste vertegenwoordigers van de ambachten politieke medezeggenschap (zagen patriciërs als voorbeeld à ontwikkeling ‘arbeidersaristocratie’)

- in Vlaanderen was deze omwenteling radicaal door toedoen van de Guldensporenslag (psychologische invloed – stedelingen hadden een ridderleger verslagen)

- later ook in naburige gewesten navolging

Wat konden de ambachtslieden aanvangen met de nieuwe rechten?

- Beschermen levensstandaard

- Beperken van combinatie groothandel – ondernemerschap à sommige ambachtsgilden konden zich opwerken tot kleine ondernemers vb. de wevers in Gent

14de eeuw

- neergaande economische conjunctuur à ondernemers verplaatsen activiteiten naar dorpen (lagere lonen)

- reactie ambachtsgilden: verbodsbepalingen op nabootsing en import, erfelijkheid van meesterschap vastleggen in de statuten, maar deze maatregelen kunnen niet op tegen marktmechanismen à voorsprongsgebieden leggen zich deels toe op zeer hoogwaardige producten à desindustrialisatie ervan en industrialisatie van lage-loongebieden

Vrouwen

- werkten veelal, stonden onder voogdij (van hun man, broer …); enige manier om voogdij te ontkomen en mee te tellen in gilden is als weduwe

- specifiek vrouwelijk beroep: vroedvrouw à konden opklimmen tot meesteres in de gilde der chirurgijnen

Arbeiders die niet in ambachtsgilden zaten

(‘sluiten van de rangen’):

- gezellenverenigingen: na een tijd erkend, maar beperkter privileges

- Duitse Rijk: Wanderschaft der fahrenden Gesellen: jonge gezellen die langdurig rondtrokken (ook naar Italië)

- Talloze ongeschoolde arbeiders à zeer flexibele en onzekere werkgelegenheid à trokken noodgedwongen veel rond à maatschappelijk zwak (konden zich niet organiseren)

Identiteit van de middeleeuwse ambachtsman

hing samen met zijn ambachtsgilde (zijn sociale, politieke en economische rechten hingen ermee samen + ondersteuning in moeilijke tijden)

à sociale conflicten volgens de rivaliteit tussen sectoren, niet volgens klassenverschillen

Lees meer...

De stedelijke samenleving

Bestaan in de stad is uitermate kwetsbaar

- onhygiënische levensomstandigheden à epidemies, vb. verspreiding lepra

- bevoorrading van voedsel afhankelijk van oogst op het platteland

- ambachtslieden: afhankelijk van de internationale markt

Leven van de stedeling

leefde niet op het ritme van de natuur (seizoenen, licht en donker) à uit hun ervaringen rijpt een rationele, burgerlijke mentaliteit (week af van mentaliteit op het platteland). Voorbeelden:

- Geen eten? à ‘Rijken hebben er wel’

- Hoge prijzen grondstoffen? à ‘Handelaars zijn profiteurs’

Veranderde tijdsbesef:

- platteland: levensritme bepaald door natuur en kerk (feestdagen …)

- stad: stadsklok voor markering werktijden + 13de eeuw: mechanische klok à indeling dag in gelijke uren

=> besef dat de samenleving mensenwerk is en door mensen kan veranderd worden à proletariaat wordt mondiger (ook door toedoen franciscanen …)

Juridische structuur van de maatschappij

- verschillende categorieën stedelingen (burgers) die ieder onder eigen rechtsregels vielen

- massa die laagwaardige arbeid verricht en zeer mobiel is bij conjunctuurschommelingen

- categorieën lieden die onder andere juridische status leefden: geestelijken, edelen, leden hofhouding vorst, vreemdelingen, joden, moslims:

→ moslims vooral in Spanje, ook in de christelijke gebieden (lage sociale positie)

→ joden: vooral in mediterrane steden, in eigen wijken en onder bescherming van de koning of landsheer

→ Centraal-Europese steden: diverse etnische, religieuze of sociale categorieën in aparte aan elkaar palende steden

→ West-Europese steden: meer integratie van die categorieën

→ Slavernij, in Iberië en Italië (vooral als huispersoneel)

Sociaal – economische structuur van de maatschappij

- beroepsstructuur in grote steden was gevarieerder (dus meer specialisatie)

- ambachtelijke specialisatie in één sector alleen mogelijk op grote schaal, dus in de grote steden (vb. Gent: textiel)

- vermogen onderling lag zeer ver uit elkaar:

→ bankiers, groter handelaars ßà ambachtslieden

→ geschoolde ambachten ßà ongeschoolde

- vele kleine stadjes behielden een agrarisch karakter

Lees meer...

Sociale verhoudingen

Vroegste stadium

- inwijkelingen zijn van verschillende achtergronden; veelal het overbevolkte platteland ontvlucht

- grond- en banheren hebben nog invloed in de stad à sterke solidariteitsverplichtingen tussen de stedelingen à ceremoniële opname als ‘burger’ na één jaar en één dag: VRIJ!

- Vrijheid = ‘vrij van de verticale maatschappijstructuur van het platteland’ (afhankelijkheidsrelaties vb. heer – horige)’

- de stad is ‘horizontaal’ à iedereen gelijk = radicale vernieuwing in de toenmalige maatschappij

- invloed van christelijke religie? In alle geval zijn religieuze broederschappen uitdrukkingen van die gelijkheid.

Stad groeit

→ solidariteitsbanden worden bijgevolg kleiner

→ verschillen in economische activiteit versterken sociale ongelijkheid: ambachtslieden afhankelijk van kleine handelaars, afhankelijk van grote handelaars

Grote handelaars

- vormen nieuwe bovenlaag

- regelen import en export

- coördineren productieproces

- met het bekomen kapitaal kopen ze stukken grond en bouwen ze stenen huizen à grondprijs stijgt snel en spectaculair

- ze trachten adel na te bootsen, een stenen huis in het centrum = prestige (in Italië worden ze sneller in de adelstand opgenomen dan in het Noorden, wegens de uitstraling van de steden aldaar)

Koopliedengilden en –hanzen

- kern van de nieuwe bovenlaag

- onderlinge bijstand, bescherming op lange reizen, religieuze ceremonieën

- begin: volstrekte openheid tegenover nieuwkomers, conflicten tussen leden probeerde men te verzoenen

- 13de eeuw: van ‘verzoening’ geen sprake meer à blijkbaar zijn het al afgezonderde clubjes, ambachtslieden worden geweerd

- Waarom afsluitingsproces?: hoe groter het ledenaantal, hoe minder onderlinge solidariteit + verzadiging (eigen situatie veilig stellen – competitieve maatschappij)

- Stedelijke elite op basis van economische verschillen (vgl. feodale aristocratie)

- Stadsbestuur in handen van belangrijkste groep, hangt af van stad tot stad, vb. Brugge: Hanze van Londen, Leuven: gilde van de lakenhandelaren … dus ook politieke macht à patriciërs

2.XIII

neergaande economische conjunctuur

ð maatschappelijke groep net onder de patriciërs (meestal de ambachtslieden) komen in vele steden in opstand

ð zeer verschillende uitkomsten (soms in stadsbestuur, soms niet – hing af van getals- en machtsverhoudingen en de mogelijkheid tot coalitievorming)

Lees meer...

Openbaar bestuur en algemeen belang

Belastingen

- vooral geheven op verbruiksgoederen

- ambachtslieden wilden in de 13e eeuw reeds inspraak in de besteding van dit geld wat tot opstanden leidde

=> Daarom dwong de graaf van Vlaanderen om verantwoording af te leggen aan de ambachtslieden.

Openbare werken

- Ook belforten en stadshuizen werden gebouwd

- klokkentorens luidde bij begin en einde van de werktijden en dienden als uitkijkpost, uurwerk (zonnewijzer of mechanische klok) en schatkamer.

- Andere openbare bouwwerken waren kerken,handelshuizen, havens, bruggen, kranen, waterleidingen en fonteinen, wegen, kanalen en sluizen alsook markten en pleinen.

Sociale voorzieningen

- Kerken zorgden voor hospitalen, gilden en broederschappen voor wezen- en bejaardenzorg alsook voor goederenbeheer.

- Gevangenen en geesteszieken werden door de stad vastgehouden.

- Tijdens de 16e eeuw gaan de stadsbesturen de organisatorische functie meer op zich nemen. Ook de scholen werden nu meer door de stad opgericht.

Rechtspraak

- scheiding der machten werd pas rond 1800 ingevoerd.

- Schepenen registreerden ook private overeenkomsten en traden in deze zaken als rechter op.

- In Noord – Italië, Vlaanderen en aan de boven Rijn werden raden opgericht van ongeveer 100 vertegenwoordigers (ambachtslieden en burgerij). Zij beslisten mee over belastingsuitgaven en andere beleidszaken => Schepen was je voor één jaar, meestal waren dit gegoede burgers (opklimmen was moeilijk).

Samenwerking?

Steden waren als republiek de centra van de moderne samenleving. Inter-stedelijke samenwerking was zeldzaam en wisselvallig. Sommige grotere steden overheersten wel enkele kleinere uit de omgeving.

Stedelijk particularisme

Jaar – en – één – dag – regeling => nadruk op bekomen burgerschap => gaat ten onder aan eigen succes: stad wordt te groot

REACTIE: verzekeren van privileges voor kleine groepen: grote geslotenheid

Lees meer...

Openbare orde

Ordehandhaving

De stadsbesturen werden meestal gemonopoliseerd door de rijke families (handelaren / grondeigenaars)

- voerden zowel de politieke als rechterlijke en uitvoerende macht uit

- benoemden wel gerechtsofficieren

- sinds 1170 werden er door de Graaf van Vlaanderen ambtenaren uitbetaald die baljuw, schout of ambtsman werden genoemd

Vetevoering

In de steden gold vrede, hoewel veel ridder(familie)s zich het veterecht toeeigenden. Veel stadsbezitters probeerden echter getuigen en bewijzen te vinden van misdrijven.

- Na een wraakneming of verzoening moesten de ridders zich weer als vrienden gedragen, op straffe van boete.

- De elite kon hieraan meestal ontsnappen.

- Schepenen noch gerechtsofficieren moesten vetevoering bestrijden of veroordelen waardoor de wraakcultuur bleef bestaan.

Professionalisering van de rechtspraak

Noord – Italië

Podestà = soort rechter die van buiten de stad kwam en onafhankelijk kon beslissen è ondervond minder invloed van de clans è terugdringen clans en vetevoering: men streeft naar vrede!

West – Europa

- Later werden de rechtsofficieren van buiten de stad gehaald om partijdigheid te omzeilen. Ze werden na de eedaflegging voor zes jaar benoemd en konden een opleiding krijgen (naar voorbeeld van de Noord en Midden Italiaanse steden).

- Ideaal = ‘bonum commune’

- Opkomst strafvervolging => duurzame vrede

Clans

Toch bleven de grote families de steden beheersen. Ze hadden een hiërarchie in afstamming. Andere elites, knechten en dienstpersoneel sloten zich bij hen aan.

- riddercode was wet

- zetelden in grote, machtige herenhuizen ter bescherming tegen de rivaliserende clans

- gemeentelijk bestuur had niet genoeg middelen om deze clans te overheersen.

Vrede in de steden

Uiteindelijk organiseerde de clans zich in partijen. De stadsbesturen wierpen zich op als verdedigers van het algemeen belang, bijgestaan door juristen. Zo konden ze zich boven de partijen verheffen.

ð Hierdoor kwam er terug vrede in de meeste steden.

ð Anderen werden echter nog eeuwen overheerst door vetevoeringen.

Lees meer...

Autonomie

Steden kenden een eigen recht

ontstond door een eed die de stedelingen elkaar zwoeren om elkaar te helpen in nood (“coniurationes”)

- bij eedbreuk haalde men de woede van anderen en van God op zich

- bevolking was meestal van overal afkomstig en konden vaak nog opgeëist worden door hun leenheer

Stadsrechten: chartres

- Stedelingen konden niet beperkt worden in bewegingsvrijheid / partnerkeuze / winst etc.

- Dit recht gold voor alle burgers van een stad, waar deze zich ook bevond

- stadsbestuurders eisten dit recht voor hun burgers op, wat menigmaal tot conflicten leidde.

Vrijheidsstrijd van de steden: XI – XII

- Soms leidde dit tot autonomie, hoewel die soms enkel theoretisch was. Door de koning te steunen verkreeg de ene stad al wat meer gunsten dan de andere.

- Bisschoppen die hun meesterschap overgenomen zagen door de steden, wilden hun heerschappij over hun onderdanen nog het minst van al weggeven.

ð De uiteindelijk regeling was dat een stedeling na een jaar en een dag verblijf in een stad juridisch vrij was (vrij = onttrekking aan heerlijkheid en heerlijke ban)

ð GEVOLG:

Feodaliteit stond van binnenuit op zijn kop à feodale heren zijn hier niet mee niet gediend à feodaal geweld

ð Frankrijk:

zwakke koning wilde feodale heren die ontwikkeling van zijn koningschap in de weg stonden een loer draaien door stadsrecht te promoten

Opeisen van autonomie

- Steden wilden hun eigen wetten en regels bepalen.

- Vaak werd dit toegelaten mits een levenslange belastingheffing en winstdeling van de steden.

- In praktijk hing de reële autonomie af van de machtssterkte van de desbetreffende landsheer.

Rechtspraak

Naast de geschreven overeenkomsten: ook gewoonterecht dat door de stadsschepenen bepaald werden => pas bij de ontwikkeling van gerechtelijke hiërarchie werd dit gewoonterecht onbruikbaar.

Personaliteit van het recht

- Rechtspositie was afhankelijk van persoon, niet van territorium

- als persoon viel men onder een bepaalde rechtsgroep: bvb. clerus, adel, vorstelijk ambtenaar of burger van een geprivilegieerde stad / dorp.

Belang van de stad

Hoe belangrijker de stad (demografisch), hoe meer ze hun eigen recht konden toepassen. Dit voor alle burgers van de stad, waar die zich ook bevonden.

Lees meer...

De morfologie van de middeleeuwse stad

Kenmerkend voor middeleeuwse steden waren omwallingen / stadsmuren en poorten met kantelen, wachttorens en ophaalbruggen. Steden waren immers een feodaal product en dus moest de grond beschermd worden.

Oude Romeinse steden

Oude Romeinse steden werden vaak uitgebreid en beschermd => profiteren van de verstedelijking en bloeien weer op (bv: Kamerijk)

Nieuwe steden

Nieuwe steden werden vooral op strategische handelsplaatsen opgetrokken (rivierkruisingen, natuurlijke havens,…).

Pirenne – thesis

Verstedelijking gebeurde in nabijheid van oude machtscentra (cf. Gentse feodale abdijen die ook impulsen voor verstedelijking geven)

Feodale morfologie

- De handelaren en ambachtslieden vestigden zich vaak aan een burcht of abdij die bescherming bood.

- Later voorzag de stad zelf in haar bescherming door een gracht met muren.

- Bij groei van de steden werden nieuwe, grotere omwallingen gebouwd.

- De aanleg van wegen en versterkingen kostte wel enorm veel geld. De gemeenschappen hielden dan ook een openbare werken met een eigen boekhouding bij.

Stratenpatroon

basisvorm van de middeleeuwse stad = rond of halfrond (hoewel er veel afwijkingen zijn)

- Rond één of meerdere centra breidde de stad zich stelselmatig uit

- gestichte steden hebben een dambordpatroon zoals dat in de Romeinse tijd gebruikelijk was.

- Bij de ongeplande, oncontroleerbare constant uitbreidende steden in de middeleeuwen was zo’ n structuur echter onmogelijk.

Lees meer...

Het verschijnsel stad

Demografische context

Verstedelijking > bevolkingstoename sinds X (ongeveer verdubbeling in Europa in drie eeuwen)

ð men trok weg naar minderbevolkte gebieden ofwel urbaniseerde men zich

ð bevolking in de steden bleef maar groeien:

- 1000 – 1300: relatieve overbevolking => expansie naar O – Europa

- Tussen 1300 en 1500 daalde de Europese bevolking. Hierdoor werden de stedelingen de grootste bevolkingsgroep.

- In 1500 leefde 10 % in steden van meer dan 5000 inwoners. In Iberië en Italië was dit al 14%. Slechts enkele steden telden meer dan 100.000 inwoners, de meesten echter minder dan 10.000.

=> duurzame globale verstedelijkingstendens: zet zich steeds door, ondanks demografische neergang

Economisch

grote steden lagen altijd naast de zee of rivieren om bevoorrading mogelijk te maken: vervoer per schip was het voordeligste

ð grootste steden waren dan ook de centra van de wereldeconomie (in het Noorden Antwerpen en Amsterdam) doordat de economie alsmaar uitdijde

ð Hoofdsteden gingen de macht centraliseren

Evolutie in productie

Oorspronkelijk waren de steden ontstaan door de plattelandsvlucht. Ook later bepaalde het platteland de stedelijke bevolking. Als de stad groeide moest het voedsel van verder komen.

- Door de stedelijke markten ging men marktgerichtte producten produceren

- Zo breidde het aanbod en de verscheidenheid aan producten uit.

- Stedelingen investeerden hun kapitaal, naast in voeding, wol, leer, kleur- en brandstoffen en bouwmaterialen, ook in grond buiten de stad. Daaronder vielen ook wijngaarden, steengroeven en veestapels.

- Schaarsere goederen konden nu van veel verder in het groot ingevoerd worden. Vooral textiel en wol, alsook aluin uit Turkije, amber van Pruisische stranden en teer uit Polen

- zo zorgde de steden ook voor meer werk in het buitenland

- Rond steden woonde ook veel volk omdat er veel landbouw nodig was en het geld in de steden zat.

Jan de Vries

Ontwikkelde een methode om op sociaal-georgrafisch gebied de verstedelijkingen te reconstrueren.

- Venetië was rond 1500 de grootste stad met ca 120.000 inwoners.

- Dichtbevolkte gebieden waren de Povlakte (Milaan, Turijn, Genua), de Zuidelijke Nederlanden en de golf van Napels. Hieraan wordt ook het overwicht van de Noord-Italiaanse (haven)steden duidelijk.

- Op de tweede plaats kwamen gebieden rond Parijs, Londen, Holland en Luik.

- Ook de Rhônevallei en de kusten van de ligurische zee bleken sterk verstedelijkt.

- Iberië was buiten bepaalde gebieden dunbevolkt.

- In Italië leefde één op de drie in een grote stad. In midden Europa was het gemiddelde één op de tien.

=> De Vries zijn methode houd echter geen rekening met steden met minder dan 10.000 inwoners houwel die in de M.E. zeer belangrijk konden zijn.

Lees meer...

DE VERSTEDELIJKTE SAMENLEVING

Stadsvorming vanaf 10e eeuw => grootste invloed op industrialisatie. Eerst in Zuid-Europa, later in andere gebieden. In de stad voorzien de mensen niet in hun eigen voedsel. Ze jagen en vissen niet en doen niet aan landbouw. De stad lokaliseert het bestuur, de handel en diensten.

Lees meer...

Algemene Conclusie

  1. Religie heeft in deze grootscheepse strijd voor de katholieke kerk een mobiliserende rol kunnen spelen
  2. Toch was ze niet doorslaggevend, want daarvoor ontbrak het zowel aan islamitische als aan christelijke en zelfs katholieke zijde te duidelijk aan solidariteit
  3. concrete resultaat van deze episode:

* definitieve aftakeling van het Byzantijnse rijk enerzijds

* westers systeem van autonome machtssferen voor religie, staatsmacht en markteconomie, inclusief zijn twee vormen van kolonisatie (plantages en handelsposten) dat werelddominant werd.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen