Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Het Empirisme: Hume

  • Treatise of Human Nature

- Wilde totaalfilosofie ontwerpen

- Vertrekt niet van de notie ‘God’

- Problemen baseren op onderzoek van het kennende wezen, de mens

  • Bewustzijnsverschijnselen (perceptions)
  • Impressions

= indrukken (gewaarwordingen, gevoelens, emoties)

  • Ideas

Enkelvoudige ideeën

= voorstellingen die overeenkomen met / refereren naar 1 bepaald ding in de wereld en niet opsplitsbaar zijn in meerdere voorstellingen

Vb. koude, hitte, rood, zoet

Complexe / samengestelde ideeën

= enkelvoudige voorstellingen samenvoegen: combineren van waarneming van meerdere zintuigen en corresponderen niet rechtstreeks met datgene wat we kunnen ervaren

Vb. uitgebreidheid, oneindig, dronkenschap

  • Redeneren = ontdekken van relaties

  • Over relaties tussen ideeën

= analytische aanpak

- Bewijzend of demonstrerend redeneren

- Leiden tot zekerheid

- Conclusie van een redenering zit reeds vervat in de betekenis van de eerste helft van de redenering

- A priori waar

- Ontkennen houdt contradictie in

  • Over relaties tussen waargenomen feiten

= synthetische aanpak

- Over ervaringsfeiten

- Ervaringsgegevens zijn nodig om uit te maken of ze waar of vals zijn

- Ontkenning houdt geen contradictie in, ook al zou de ontkenning vals zijn

- Niet a priori waar

- Empirische hypothesen die, met alle variaties van waarschijnlijkheid, waar of onwaar kunnen zijn

  • Causale relaties

= leggen van verbanden tussen oorzaken en gevolgen

  • Noodzakelijk verband

= necessary connection tussen A en B als men zegt dat ‘A oorzaak is van B’

- verband op zich kunnen we nooit vaststelling in de ervaring

- oorzakelijkheid = neiging van ons psychisme om, na herhaalde vaststelling van opeenvolging, te besluiten tot een noodzakelijk verband

- kan noch door ervaring, noch door logische redenering als zeker worden beschouwd

- gevolg: inductie is geen logische procedure

  • Deductie

= afleiden van conclusies uit bepaalde premissen (als de premissen correct zijn, dan is de conclusie noodzakelijkerwijs ook correct)

  • Inductie

= maken van een veralgemening op basis van een beperkt aantal specifieke waarnemingen

  • Inductie

- Bezit geen logische zekerheid zoals bij deductieve redeneringen

- We kunnen nooit weten of een inductieve conclusie zeker is (cf. de kip van Bertrand Russell in zijn ‘Problemen der Filosofie’)

- Toetsen aan ervaring = onmogelijk: we kunnen niet alle gevallen onderzoeken waarop de conclusie betrekking heeft

  • Mogelijk antwoord:

inductie blijkt in de praktijk te werken

Gevolg: we kunnen door inductie ook tot betrouwbare kennis komen omdat deze dagelijks blijkt uit bepaalde handelingen

Probleem: deze redenering is circulair, omdat ze zelf ook inductief is

  • Karl Popper

- Inductie mag niet als basis van de wetenschappelijke methode beschouwd worden

- Natuurwetten = vermoedens die men aan experimenteel onderzoek kan onderwerpen

  • Mogelijkheden van kennisverwerving
  1. we kunnen ons geen ideeën vormen over zaken die totaal losstaan van het ervarene : behalve in het geval van logica en wiskunde kunnen we met zuiver abstracte begrippen niets aanvangen
  2. ik = ketting (‘a bundle’) van samenhangende en opeenvolgende bewustzijnsverschijnselen: persoonlijke identiteit kunnen we niet ervaren als aparte entiteit
  3. metafysische uitspraken (alles wat der ervaring transcendeert) kunnen niet met ervaringen in verband worden gebracht en hebben dus geen zin
  4. feit (= iets wat zich in de werkelijkheid voordoet) kan nooit bewezen worden door een redenering die a priori is (= voor alle ervaring)
  5. geordende kennis (wetten en theorieën) betreffende de feitelijke wereld, berust op de toepassing van het oorzakelijkheidbeginsel  zekerheid over deze zaken kan nooit bereikt worden

RESULTAAT: scepticisme = fundamentele twijfel die nooit kan worden opgeheven

  1. wiskunde en Newtoniaanse fysica = betrouwbaar (maar: begrippen als ‘absolute ruimte’ en ‘absolute tijd’ zijn niet houdbaar)

  • Ethica

- Vertrekt vanuit zijn kentheoretisch uitgangspunt

- Rede kan geen beslissing nemen over de geldigheid van ethische uitspraken

= geen overgang mogelijk van beschrijvende kennis naar waarderend opvattingen

= geen overgang van ‘zijn’ naar ‘moeten’

- Ethische uitspraken drukken geen eigenschap / feiten uit, maar een goedkeuring of afkeuring van bepaalde feiten door ons psychisme

- Individueel hedonisme: af- of goedkeuren is gebaseerd op een associatie die vroeger is gevormd tussen zulke feiten en een ervaring van lust of onlust

- Sympathie: het lange –termijn geluk van de medemens voor onszelf als lustvol ervaren

  • Naturalisme, relativisme en emotivisme
    • Naturalisme

Uitspraken waarin we iets ‘goed’ of ‘kwaad’ noemen, kunnen afgeleid worden uit feiten, die eventueel wetenschappelijk kunnen worden vastgesteld

  • Relativisme

Wat mensen ‘goed’ en ‘kwaad’ noemen is afhankelijk van een aantal factoren:

- Maatschappij

- Tijdperk

- Sociale groep

- Opvoeding

  • Emotivisme

Waarde – oordelen zijn volkomen betekenisloos: ethische uitspraken drukken enkel en alleen de emotieve houding van de spreker uit

  • Ingreep van Hume

- Traditionele theologisch denken = waardeloos

- Opstellen van begrippensystemen = onmogelijk

- Begrip ‘substantie’ = betekenisloos

- Theologie en metafysica zijn te verwerpen

- Ethica en natuurwetenschap = aanvaardbaar  MAAR: geen onderling verband + fundering berust in laatste instantie op neigingen van het menselijke psychisme

Lees meer...

Het Empirisme: Berkeley

  • Ervaringen

Zijn nodig om te kunnen beweren dat zaken bestaan (in ons bewustzijn)

  • Idealisme

- Alle kennis = kennis van secundaire kwaliteiten

- Voor alles geldt dat het bestaat, enkel en alleen als het wordt waargenomen

- Enkel van onze voorstellingen (ideas) kan worden beweerd dat ze werkelijk bestaan

Problematiek

Verre van eenvoudig om aan te tonen dat er inderdaad een verschil bestaat in ‘objectiviteit’ of ‘realititeitswaarde’ tussen bijvoorbeeld een regenboog enerzijds, en de maan anderzijds

(regenboog = voorwerp dat niet kan bestaan zonder dat het wordt waargenomen)

  • Oorsprong van ervaringen?

- Waarnemingen = voorstellingen die we aan God te danken hebben

- Buitenwereld bestaat (ook zonder dat hij door mensen wordt waargenomen) omdat God zorgt voor het bestaan van dingen door ze voortdurend waar te nemen

- Wetenschap : houdt zich bezig met voorstellingen die regelmatig terugkeren en steeds opnieuw worden geassocieerd met andere voorstellingen

- God: maakte het mogelijk dat alle subjecten een aantal identieke voorstellingen hebben

  • Solipsisme

= leer die zegt dat het enige wat bestaat de eigen geest is, en dat al het overige dat hij meent waar te nemen door zijn geest wordt ‘uitgevonden’

- Geen externe objecten

- Enkel ervaring van de voorstellingen

- Subjecten (mensen) zijn slechts een mentale constructie

  • ‘other minds’ problematiek
  • Vraag

“Zijn er behalve ikzelf nog andere subjecten die, net zoals ik, bepaalde ervaringen hebben, gedachten, wensen, verlangens, intenties..??”

  • Mogelijke antwoorden

- Ik ga ervan uit dat het plezier, de pijn en verlangens door andere subjecten op dezelfde manier ervaren worden zoals ik ze ervaar

 zekerheid kun je hierover nooit hebben: blijft gevangen in je eigen perceptie

- Subjecten die ik rondom mij zie, kunnen robotten zijn, die zo geprogrammeerd zijn dat ze op sterk overtuigende wijze simuleren dat ze een ‘mind’ hebben

Lees meer...

Het Empirisme: Locke

  • An Essay Concerning Human Understanding

- Uitgangspunt: wil men aan filosofie doen, moet men allereerst grondig onderzoek doorvoeren van de wijzen waarop het menselijk verstand werkt

- Zekerheid van de kennis aantonen  aan alles twijfelen

- Ziel beschikt niet over aangeboren intuïties

  • Tabula rasa

Bij de geboorte is onze geest, voor we ervaringen opdoen een “empty cabinet” of een “white paper, void of all characters, without any ideas”

  • Ideas of sensation

= alle gegevens die we via onze zintuigen opdoen  zijn nodig vooraleer we kunnen nadenken

  • Ideas of reflection

= activiteiten van ons denken zelf  kunnen niet uit zichzelf ontstaan

  • Kwaliteiten
  • Primaire kwaliteiten

= mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid (cf. beweging, rust, aantal, uitgebreidheid en vorm)

  • Secundaire kwaliteiten

= indrukken van primaire kwaliteiten (cf. geur, kleur, smaak, temperatuur, klank…)

  • Reflectie over de kwaliteiten

- geen reden om te veronderstellen dat de primaire kwaliteiten niet in de werkelijkheid voorkomen  van secundaire kwaliteiten kan dit niet worden gezegd

- Secundaire kwaliteiten zijn niet volledig subjectief: er is iets in het voorwerp aanwezig dat in onze geest kleur en geur oproept

- Bestaan van primaire kwaliteiten = bewijs dat we vertrouwen mogen hebben in de natuurkunde die de mathematische en mechanische aspecten van de werkelijkheid bestudeert

- Dingen worden nooit op zich onderzocht, zoals ze ‘echt’ in de werkelijkheid bestaan, maar we bestuderen ze via de voorstellingen die we ervan hebben

  • Kenvermogen

Wetmatigheden die wij aan de natuur toeschrijven = zijn het gevolg van de neiging van onze geest om associaties te leggen

- voorstellingen die zich geregeld samen voordoen  associatie

- rol van deductie wordt gering: denken = associatie – proces dat door de aard van onze vroegere ervaringen wordt bepaald

  • Empirisme

= leer die zegt dat men voor de opbouw van de natuurkunde, en ook voor het verwerven van eender welke kennis, een beroep moet doen op ervaring en niet op algemene principes mag vertrouwen

- Belang van de ervaring wordt overdreven

- Rol van de wiskunde wordt onderschat

- Metafysische begrippen worden geproblematiseerd: ze zijn niet waarneembaar en dus is hun reële of objectieve bestaan niet langer evident zoals in het rationalisme

  • Mens – en maatschappijvisie

Grondslag voor de liberale denkbeelden op het gebied van godsdienst, recht en politiek

Lees meer...

Het rationalisme: Leibniz

  • Kenmerken

- Geen systeembouwer

- 1 van de laatste denkers die alle gebieden van de wetenschap en filosofie kende en er bovendien ook belangrijke bijdragen heeft toe geleverd

  • Monaden

Ontkende dat er maar één substantie bestaat  werkelijkheid is opgebouwd

uit talloos veel substanties: monaden:

- immaterieel

- geen enkele wisselwerking

  • Harmonia praesstabilita

= oplossing voor de vraag hoe het komt dat er voortdurende interactie is tussen de dingen

  • God

= hoogste monade: heeft alle monaden zodanig geschapen dat ze met elkaar in harmonie zijn, ondanks het feit dat ze niet met elkaar in contact staan

  • Idealistisch monist

= denker die op het ontologische vlak enkel het bestaan van het geestelijke verondersteld

  • Théodicée
    • God is: - christelijk  persoon die over een vrije wil beschikt

- algoed  koos het beste model uit een oneindig aantal modellen van deze wereld: God heeft ‘de best mogelijke der werelden geschapen’

- almachtig  heeft de wereld waarin wij leven doen bestaan

- alwetend  keuze om de beste der mogelijke werelden te scheppen (kon alles overzien en door zijn alwetendheid kon hij bepalen wat de best mogelijke wereld was)

    • Opmerkingen

- Wereld kan niet volkomen volmaakt zijn: dan zou het gelijk zijn aan God en dat is absurd

- Wereld waarin vrije wil voorkomt = perfecter dan wereld zonder vrije wil

 God heeft wereld geschapen waarin vrijheid voorkomt, en door het bestaan van de vrijheid ook het kwaad !

Lees meer...

Het rationalisme: Spinoza

  • God bij Spinoza

Rede = datgene in de mens dat hem het dichtst bij God doet komen

    • De Substantie

= God die de grondslag van de werkelijkheid is / het uitgangspunt van het axiomastelsel van de wereld

 inzicht in God = grondslag van ons denken

    • Pantheïstisch godsbewijs

Oorzaken komen voort uit daaraan voorafgaande oorzaken

DUS: er moet iets zijn dat zich niet bevindt in deze keten van oorzaak en gevolg en zijn eigen oorzaak bevat (causa sui) (anders zou er immers niets kunnen bestaan)

= de substantie

- Slechts 1 substantie

- is oneindig

- is eeuwig

    • Attributen

= oneindig aantal zijnswijzen waarin de substantie zich uitdrukt

 Wij kennen er 2 : - het denken

- het uitgebreide

 concrete zaken rond ons + denkende wezens = modi die met volstrekte noodzakelijkheid voortvloeien uit de substantie (God)

    • Mind / body – probleem

Descartes: dualisme

Spinoza: parallellisme tussen denken en materie > denken en uitgebreidheid zijn noodzakelijke uitingen van dezelfde substantie, zij het in 2 verschillende attributen van God, dus kan er geen conflict zijn

    • Pantheïsme

Alles vloeit met noodzaak voort uit de substantie  wereld en God vormen een eenheid

Gevolgen: - zonder schepping is God niet volledig

- God en Natuur zijn synoniemen

- God is geen persoon: kan niets anders doen dan wat met noodzakelijkheid uit zijn wezen voortvloeit

Christenen: zien zijn leer al vlug als een vorm van atheïsme

  • Positie tegenover de Bijbel

Bijbel ≠ wijsgerig / wetenschappelijk werk dat kennis over de wereld bevat

= verzameling van historische teksten

  • enige niet historische boodschap

= oproep tot liefde voor de naaste en voor God

 als bepaalde bijbelpassages niet houdbaar blijken, moet niet het verstand zich onderwerpen, maar moet de Bijbel tot zijn ware dimensies worden herleid!

  • Durf van Spinoza

Plooit zijn reden niet naar het godsbeeld dat hij had, maar plooit zijn godsbeeld naar zijn redelijk inzicht.

 inzicht in de wereld en zin van het menselijk bestaan worden op dezelfde wijze afgeleid

  • Ethica

= leefregel voor het handelen

    • Deterministisch

Binnen determinisme  gradaties van autonomie

Mens

= wezen met een sterk verhoogde graad van autonomie  bezit vorm van gedetermineerdheid die in grote mate vanuit hemzelf komt en minder van buitenaf (zoals bij dieren / levenloze objecten)

    • Ethisch ideaal

= verhogen van de autonomie / zelfrealisatie

- Impliceert verhoogde activiteit (passiviteit = onderwerpen aan factoren van buitenaf)

- Redelijk denken = hoogste vorm van autonomie die een mens kan bereiken

- Hoogste ethische waarde = het verkrijgen van inzicht in de hoogste werkelijkheid, dat wil zeggen God als noodzakelijke oorzaak van alles

  • Vrijheid

= volgens dit inzicht leven en zich niet door passies laten beheersen

- Ware geluk: begrijpen dat al het angstwekkende in de wereld voortvloeit uit God  vanuit het standpunt van de eeuwigheid is alles wat gebeurt goed

- Ultieme geluk = liefde tot het eeuwige, oneindige en onveranderlijke wezen

  • Staatsvisie
    • Mechanicistisch

de samenleving bestaat uit groepen en mensen met allerlei belangen, die kunnen worden voorgesteld als krachten die op elkaar inwerken

    • Conclusie

Natuurtoestand blijft voortbestaan: mensen zijn egoïstische wezens, ook als ze in staatsverband leven

 het is onverstandig om alle macht in de handen van 1 persoon te leggen

 verdedigt democratie als enige staatsvorm waarbinnen de verschillende krachten binnen de samenleving in evenwicht kunnen worden gebracht

 tolerantie tegenover ideeën is nodig:

- macht van de staat is beperkt

- meningen kunnen niet worden afgedwongen

- elke poging tot het onderdrukken ervan zal onvermijdelijk contraproductief werken

Lees meer...

Het rationalisme: Descartes

  • Algemeen

- Fransman (1596 – 1650)

- Opgeleid in de scholastieke wijsbegeerte

- Wilde wiskunde overhevelen naar de filosofie: axioma’s en begrippen die helder en aanvaardbaar zijn  deductieve stellingen

  • 1ste uitgangspunt: vertrekken vanuit zekerheden
    • ‘methodische twijfel’

- bedoeling = van een ontwijfelbaar standpunt vertrekken

- gevolg: * afstand doen van alle ‘gangbare’ opvattingen

* geen externe autoriteit meer aanvaarden

    • “Cogito ergo sum”

Postuleerde het bestaan van een ‘res cogitans’ (= denkende / kennende object)

  • 2de uitgangspunt: het bestaan van God

“Ik kan mij een voorstelling vormen van een volmaakt wezen”

“ Het is volmaakter te bestaan, dan om niet te bestaan

DUS: “Dat volmaakt wezen waarvan ik mij een begrip kan vormen moet per definitie bestaan, want anders zou het niet volmaakt zijn.”

= ontologisch godsbewijs

  • 3de uitgangspunt: het bestaan van de buitenwereld

Ruimtelijke wereld = ‘rex extensa’

- we bezitten hierover “idées claires et distinctes”

- op zich bieden deze ideeën geen garantie dat ze op gepast wijze de werkelijkheid uitdrukken

- Descartes stelt dat God ons deze ideeën heeft ingeprent en dat een volmaakt wezen ons niet zal bedriegen

  • Nativisme

= opvatting dat de menselijke geest over aangeboren ideeën beschikt, die toelaten om een klare intuïtie te hebben over de principes die als grondslag moeten worden genomen, zowel om de wiskunde als om de natuurkunde op te bouwen

Verband met Plato

Plato verbaasd zich erover dat een slaaf die ongeschoold is toch een meetkundig vraagstuk kan oplossen  mensen aangeboren ideeën doen aanspreken door goeie vraagstelling

  • Dualisme

= opvatting dat er twee gebieden of substanties bestaan in de werkelijkheid:

- stoffelijke / uitgebreide  volgens wetten van meetkunde en mechanica

- geest  denken / bewustzijn

  • Monisme

= opvatting dat alles te herleiden is tot één soort werkelijkheid, materie of geest, maar niet beiden sam

  • Mechanicisme

= opvatting dat in de stoffelijke wereld, waaronder ook dieren en het menselijk lichaam, alles volgens mechanische wetten verklaarbaar is

- Aanleiding tot anatomische ontdekkingen (cf. ontdekking van de bloedsomloop met hart als pomp door Harvey)

- Maakte veel ophef

- Interesse in het totaalbeeld

- Droeg bij tot: * despiritualisering van de wereld

* bestrijden van het bijgeloof

* verdwijnen van de heksenwaan

  • Zwakheden van het rationalistisch mechanicisme
    • Als kennistheorie

Niet in staat onderscheid tussen wiskunde en natuurkunde duidelijk te maken  vooral het statuut van de natuurkunde kwam onvoldoende naar voren

    • Als metafysica

Dualisme = zeer moeilijk houdbaar

 mind / body – problematiek: als geest en materie twee verschillende zijnsvormen zijn, hoe kan het ene dan inwerken op het andere?

Lees meer...

Politieke Filosofie wijsbegeerte

  • Niccolo Machiavelli
    • Il Principe (1513)

- Nadruk op de efficiëntie

- Studie van de mens en de wijze waarop deze in het maatschappelijk proces reageert is nodig

- Politieke handelen ≠ uitgaan van abstracte principes of edele gevoelens

= gebaseerd op een feitelijke analyse van de maatschappelijke wetmatigheden

>>> analyse kan tot besluit leiden dat immorele daden in een bepaalde situatie de meest geschikte zijn…

    • Machiavellisme

Strikte zin van het woord  (zoals Machiavelli het zelf bedoeld had) heeft enkel betrekking op het handelen van staatstleiders

Bredere betekenis  handelswijzen van individuen die de eisen van het succes laten primeren op morele overwegingen

  • Hugo de Groot - De iure belli ac pacis (1625)

= basis van het moderne internationaal recht

Onderscheid:

    • Goddelijk recht = enkel toepasbaar op de Kerk
    • Menselijke recht = enkel toepasbaar op de mensen

- Natuurrecht

= recht dat uit de natuur van de mens voortkomt

- Burgerrecht

= recht dat mensenwerk is en dus verschilt van staat tot staat, maar niet mag ingaan tegen het natuurrecht

  • Thomas Hobbes
    • Invloed van Galilei

Hobbes was zo onder de onder de indruk van Galilei’s werk dat hij alle verschijnselen, inculsief het handelen, het bewustzijn en de perceptie van de mens, wou verklaren in termen van beweging van materie.

Galilei: “lichamen zijn voortdurend in beweging”

Hobbes: “De menselijke geest kan vergeleken worden met een machine die voortdurend beweegt”

= eerste moderne filosoof met een materialistisch en mechanisch mens- en wereldbeeld

    • Leviathan (1651)

- Verdedigde absoluut koningschap

- In een systeem waarin de mechanische wetten van Galilei werkzaam zijn, is een absolutistisch bestuur het best functionerende

- Sterke en machtige autoriteit is nodig om te voorkomen dat mensen een strijd ‘van allen tegen allen’ uitvechten (zoals in een natuurstaat het geval zou zijn)

- Macht van de absolute heerser ≠ van God, maar: van het volk

- Zonder heerser zou de maatschappij omwille van het egoïsme van de mensen ten onder gaan aan chaos

Lees meer...

Een nieuwe mentaliteit en een nieuw wereldbeeld

Moderne wijsbegeerte is tot stand gekomen als resultaat v.e. reflectie op de nieuwe bloei van de wetenschappen  tracht de totaliteit v.d. problemen op dezelfde wijze te benaderen

  • Begin 17e eeuw

nieuwe mentaliteit door - succes technologie/wiskunde

- socio - economische wijzigingen

- ontdekkingen van nieuwe werelddelen

- Reformatie

- boekdrukkunst

“New Learning”

= nieuwe manier v. kennisverwerving:

- groot vertrouwen in de menselijke rede (‘lumen naturale’)

- wetenschap en filosofie moeten zich bezig houden met de ervaarbare wereld en moet middelen zoeken om op de wereld in te grijpen en die te veranderen

  • Francis Bacon

“Novum Organum”

- Organon = naam van de boeken van Aristoteles over logica en wetenschapsfilosofie

- wil het werk van Aristoteles actualiseren, maar er zijn nog veel leemten want de nieuwe mechanica was nog niet ontwikkeld

  • Dubbele verandering in de wereldvisie

- Overgang van gesloten naar open wereldbeeld

- Mechanisering van het wereldbeeld

  • Overgang van gesloten naar open wereldbeeld
    • Geocentrisme wordt heliocentrisme

Geocentrisme

- Heelal = bol waarbinnen zich concentrisch andere bollen bevonden

- Centrum = aarde waarrond zich de kristallen bollen die de maan, zon en planeten droegen, bewogen

- Buitenste bol = vaste sterren

- Centrum van de aarde = hel

- Mens bevond zich in het centrum van het heelal: op de aarde

- Aarde = opgesloten in het ondermaanse = binnen de sfeer van de maan

- Gesloten hiërarchie van sferen werd als iets positiefs ervaren: ‘harmonie der sferen’

- Onveranderlijkheid van de buitenste sferen was te danken aan de goddelijke almacht

- Wisselvalligheden in het ondermaanse = te wijten aan strijd tussen goed en kwaad (engelen  duivels)

- Analogie tussen dit wereldbeeld en het statische mens- en maatschappijbeeld van die tijd

Heliocentrisme

- Copernicus

- Giordano Bruno

  • Copernicus

- ‘De revolutionibus orbium caelestium’ (1543)

- Biedt wisseloplossing voor het klassieke geocentrische wereldbeeld

- Aarde staat niet meer centraal en beweegt zelf rond de zon

- Sfeer van vaste sterren blijft bestaan

  • Giordano Bruno

- ‘De l’infinito universo e mondi’ (1584)

- predikt het idee van oneindigheid van het heelal

- oneindig aantal zonnestelsels

- zon staat niet centraal

- mens = klein stipje in eindeloze heelal

- Bijbel ≠ goede bron voor natuurwetenschappelijke kennis

- ontkende goddelijkheid van Christus

- pleitte voor vredevolle samenwerking tussen godsdiensten

- belandde op de brandstapel als ketter

  • Blaise Pascal

Pensées’: ervaart de oneindigheid en vrijheid als angstaanjagend

  • Galilei en Kepler sluiten zich bij de nieuwe visie aan

  • Mechanisering van het wereldbeeld:

Door de nieuwe fysica van Galilei en volgelingen: verklaring van verschijnselen op aarde, vertrekkende vanuit de mechanica.

  • Isaac Newton

- ‘Philosophiae naturalis principia mathematica’ (1687)

- zowel aardse als hemelse verschijnselen in dezelfde wetten verklaren

- zowel op aarde als in het heelal zijn dezelfde krachten verantwoordelijk voor de beweging van voorwerpen

  • René Descartes

- Ale processen i.d. materiêle wereld zijn d.m.v. mechanica te verklaren

- grondslag voor het enthmythologisierungsproces

  • Nieuwe mensvisie

- anatomie en geneeskunde tonen dat het lichaam tot de mechanische wereld behoort

- Andreas Vesalius (‘De humani corporis facrica’) en Pico della Mirandola (‘De homini dignitate oratio’) : stellen dat de mens op eigen kracht de wereld kan begrijpen, erop kan inwerken en er veranderingen in kan aanbrengen

- mateloos vertrouwen in de rede, optimisme en geloof in de mogelijkheid van vooruitgang

- moderne filosofie poogt verantwoording/verdieping te vinden voor dit nieuw wereld/mensbeeld. Men zoekt naar een nieuw inzicht in het menselijk kennen nu men overtuigt is dat ook betrouwbare natuurwetenschap mogelijk is.

Lees meer...

Wat is Pseudo-wetenschap?

= verzameling van opvattingen die worden gepresenteerd alsof ze wetenschappelijk zijn, terwijl dit niet het geval is

 theorie is slechts wetenschappelijk als ze empirisch getoetst kan worden zodat je hypothesen kan afleiden die controleerbaar zijn en de feiten bevestigen of weerleggen

  • Karl Popper

“falsifieerbaarheid”

- theorie is falsifieerbaar als het mogelijk is om ze te weerleggen

- Als ze door geen enkel denkbaar feit kan worden tegengesproken, en dus alles verklaart, is ze niet falsifieerbaar en bijgevolg niet wetenschappelijk

- hypothese wordt dus interessanter naarmate ze preciezer, en dus minder waarschijnlijk is

voorbeeld: “het zal volgend jaar regenen” = triviale uitspraak met hoge waarschijnlijkheidsgraad

“het zal in een bepaald jaar, op die dag, om dat uur regenen” = kleinere waarschijnlijkheid  interessantere hypothese !

  • Einstein

- Algemene relativiteitstheorie: “licht wordt aangetrokken door zware voorwerpen”

Bv. licht dat van een ster afkomstig is en langs de zon passeert, zal afwijken van zijn baan omwille van de aantrekkingskracht van de zon

- Was heel informatieve hypothese, omdat ze heel onwaarschijnlijk was

- 1919: testen van hypothese tijdens een zonsverduistering  bleek te kloppen!

- Theorie is wetenschappelijk omdat het principieel mogelijk is om aan te tonen dat ze niet waar is

- Had men in 1919 de theorie gefalsifieerd, dan was ze niet onwetenschappelijk, maar gewoonweg vals

  • Fouten van pseudo – wetenschappen

- je kan er geen nauwkeurige hypothesen of voorspellingen uit afleiden of
je kan de voorspellingen niet falsifiëren

- er wordt vaak gebruik gemaakt van een wetenschappelijk jargon zonder dat duidelijk wordt gemaakt wat men daar precies mee bedoeld wordt  termen verwijzen naar iets dat niet in de werkelijkheid voorkomt (cf. energievelden, stralingen, krachten…)

- ook theorieën die wel toelaten om voorspellingen te doen, maar die reeds afdoende gefalsifieerd zijn terwijl men er toch geloof aan blijft hechten behoren hiertoe (homeopathie)

- een waardevolle theorie moet beter zijn dan alternatieve theorieën of oplossingen

- pseudo-wetenschap geeft vaak oplossingen voor problemen die al beter, wetenschappelijk, verklaard werden

- wetenschap streeft naar consistentie ↔ pseudo-wetenschap is vaak onderling tegenstrijdig en tegenstrijdig met fundamentele wetenschappelijke inzichten

Lees meer...

Kennistheoretische reflectie op de nieuwe methode

  • Galilei

= grondlegger moderne mechanica + de experimentele methode

  • 2 karakteristieken van zijn methode

- wiskundige theorie (of aantal formules) waarvan gepostuleerd wordt dat ze een formulering biedt van relaties die tussen bepaalde grootheden in de werkelijkheid bestaan

- experimenten waarin zekere metingen worden uitgevoerd waarvan men eist dat ze minstens bij benadering beantwoorden aan de voorspellingen van die theorie

  • waarde van de karakteristieken

- volgens Galilei: wiskundig aspect van zijn benadering zorgt voor precisie, exactheid en nauwkeurigheid ( filosofische benaderingen van de mechanica in de ME)

- Robert Doyle: zag in dat het experiment even noodzakelijk was

- XVIII: men kende eindelijk aan de 2 aspecten een gelijke waarde toe

  • Bewijskracht van de methode?

>>> m.a.w. waarom kon deze methode zich met zoveel overtuigingskracht opdringen?

  • Voordeel van de wiskunde

Zodra zekere stellingen geformuleerd zijn, kan men hieruit onbeperkt nieuwe stellingen afleiden: wanneer de uitgangspunten (axioma’s) waar zijn, moeten de afgeleide stellingen dat ook zijn!

  • toegepast op de natuur biedt dit mogelijkheid om nieuwe wetten af te leiden en dus voorspellingen te doen over feiten (cf. planetenposities, gewichtsverlies van een lichaam in water…)
  • kan met grote nauwkeurigheid worden nagegaan: stellingen doen uitspraken over relaties tussen grootheden die met deze methodes meetbaar zijn

  • Zekerheidskarakter van mechanica

De theorie houdt precieze voorspellingen in over relaties tussen grootheden. De experimentele situatie garandeert dat een afwijking van die voorspellingen reeds bij eenvoudige, ondubbelzinnige metingen tot uiting komt.

DUS: zekerheidskarakter berust op haar kwetsbaarheid: als een theorie fout is, kan men dit vaststellen door het uitvoeren van juiste controles en experimenten

moeilijkheid: ontwikkeling van accurate meettechnieken

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen