- Nieuwe visies in de logica en de wiskunde
- Vooruitgang in de methodologie van de wetenschappen
- Problemen gesteld door het ontstaan van de menswetenschappen
aanleiding tot nieuwe kennistheorie en nieuwe vorm van filosoferen: logisch empirisme (= logisch positivisme = neopositivisme)
Inleiding
- NIET: filosofie van een individu die door enkele leerlingen wordt nagevolgd
- WEL: gezamelijke opvattingen van een betrekkelijk grote groep van wijsgeren en wetenschapsmensen, die samen een wijsgerig ideaal willen uitbouwen
- Snelle ontwikkeling
- Voortdurende herhaalde poging om de oorspronkelijke denkbeelden te verhelderen en aan kritiek te onderwerpen
= oorsprong van de beweging van het logisch empirisme
- Discussiegroep die ontstond omstreeks 1925 in Wenen op initiatief van Moritz Schlick
- Voornaamste deelnemers: * Rudolf Carnap (filosoof met fysische vorming)
* Otto Neurath (socioloog)
* Herbert Feigl (filosoof)
* Hans Hahn (wiskundige)
* Kurt Gödel (wiskundige)
- Berlijn: Ontstaan groep met analoge interesses van de Wiener Kreis Voornaamste vertegenwoordiger: Hans Reichenbach (fysicus en wijsgeer)
- Groep maakte voor het eerst zijn wijsgerige en wetenschappelijke standpunten bekend in de publicatie ‘Wissenschaftliche Weltauffassung der Wiener Kreis’
- Inrichting van enkele internationale congressen, gewijd aan de filosofie en de wetenschap
Uitgave van het tijdschrift “Erkenntnis” werd in 1938 de “Journal of unified science”
- Opkomst van Nazi’s in Duitsland
- Deze groepen vielen uiteen: * Berlijnse groep verdween in 1933
* Wiener Kreis: Anschluss van Oostenrijk in 1938 maakte een einde aan deze groep
- Vertegenwoordigers weken uit naar Amerika, waar ze contacten hadden met nieuwe filosofen die geschoold waren in pragmatisme en operationalisme van fysici
GEVOLG: Logisch Empirisme kreeg een hoofdzakelijk Amerikaanse signatuur (hoewel het in Duitsland ontstaan was)
Wetenschapsmens / filosoof die :
- beseft dat de geschiedenis van de wijsbegeerte ons een grote diversiteit van filosofische stelsels laat zien met een uiterst geringe relevantie als het er op aan komt reële kennis te brengen
- onder de indruk is gekomen van de betrouwbaarheid van de wetenschappen en het feit dat men daar vooruitgaat.
alle grote wijsgeren wilden lessen uit de wetenschap halen
positivisten gaan hierbij tot het uiterste (= gevolg van de enorme ontplooiing van de wetenschap in de XIX)
inzicht dat er één duidelijke omschrijfbare wetenschappelijke methode is die in alle gebieden van de kennis moet worden toegepast
= deze methode precies leren kennen
- Positivisten van XIX schoten hier nog tekort: beschikten over onvoldoende gegevens om de wetenschap zelf te analyseren
- Logisch positivisten springen hen hier bij
- Het was mogelijk dergelijke wetenschappelijke wijsbegeerte uit te bouwen:
* geschiedenis van de wetenschappen had voldoende materiaal geleverd om een analyse van het wetenschappelijk denken en dus van betrouwbare menselijke kennis mogelijk te maken
* begrippenarsenaal van de moderne geformaliseerde logica had de mogelijkheid geboden om deze wetenschappelijke methode op een nauwkeurige wijze te analyseren
voornaamste invloeden
- Taal in het algemeen en die van de wiskunde in het bijzonder: kan als autonoom systeem bestudeerd worden zonder voortdurend rekening houden met rol van het subject bij taalgebruik
- overtuiging dat exacte studie van dit terrein gebruik kon maken van geformaliseerde logica
- toonde aan dat het mogelijk was, uitgaande van slechts enkele logische begrippen, de grondslagen van de rekenkunde te leggen
- poneerde dat logica en wiskunde vormen verschaffen die geen empirische inhoud hebben, maar juist hierdoor het kader kunnen verschaffen voor de begrippen, oordelen en bewijsvoeringen in de empirische wetenschappen
- Voerde deze in om logische paradoxen op te lossen
- Legt beperkingen op aan de mogelijkheid proposities te vormen
- Proposities die niet aan deze voorwaarden voldoen = zinledige proposities
- Regels: zo gekozen dat wanneer men geen zinledige proposities schrijft, men de paradoxen kan vermijden
- Gevolg voor kennistheorie
In plaats van traditionele dichotomie van oordelen in waar of vals, bekomt men een trichotomie: waar, vals, zinledig
- Atomaire oordelen bestaan uit 1 of meer namen van individuele objecten en een eigenschap of relatie die eraan wordt toegeschreven
- Moleculaire oordelen dmv van logische verbindingstekens (connectieven, bv. negatie, conjunctie) kan men met atomaire zinnen moleculaire zinnen maken
- Geschreven door Russel en Whitehead
- Poging de meest complexe mathematische begrippen tot eenvoudige logische begrippen te herleiden
- Verklaren = herleiden tot het reeds bekende
ð bij confrontatie met nieuwe complexe begrippen of entiteiten, moet men niet onmiddellijk denken met een totaal nieuw fenomeen te doen te hebben, maar integendeel moet men alles in het werk stellen om aan te tonen dat het nieuwe in werkelijkheid herleidbaar is tot gegevens die we reeds kennen