Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Vraag 4

Wat betekent de code IP65 op een toestel

IP = internal protection (reglement AREI) IP65 = Beschermgraad van een toestel, uitgedrukt in een code

1e cijfer: bescherming tegen indringen vreemde voorwerpen

2e cijfer: bescherming tegen indringen water & vocht

6 : beschermd tegen stofindringing bij onderdruk

5 : beschermd tegen waterstralen

Lees meer...

Vraag 3

Welke is de waarde van een veilige spanning die ik mag aanraken met natte handen en beide voeten in het water ( voorbeeld in douchecel).

Al het elektrisch materiaal is verboden in een douchecel, geen spanning dus.

Tot en met 15mA voel je slechts een lichte prikkeling vanaf 15mA ademhalingsproblemen en krampachtig samentrekken

In BB3 met ondergedompelde huid voor wisselspanning 6V Voor gelijkspanning met rimpel 12V

Voor gelijkspanning zonder rimpel 20V

Lees meer...

Uitschakeling bij een tweede isolatiefout

Slechts bij een tweede fout zal de overstroombeveiliging in werking treden, er is dan namelijk een kortsluiting. Indien op dat moment een onderbreking zou zijn van de aarding en er dus geen kortsluiting onstaat tussen de twee toestellen dan kan bij gelijktijdig aanraken van deze toestellen een stroom vloeien tussen de beide aanrakingspunten en dit zal derhalve gevaarlijk zijn.

Dergelijke gevaarlijke situatie dient men op te lossen door het plaatsen van equipotentiaalverbindingen tussen alle gelijk tijdige genaakbare delen en geleider met voldoende grote sectie aan te brengen.

Meet de inkomende en uitgaande stroom en vergelijkt deze. Indien er een verschil op zit, is er dus een onderbreking van het net.

Lees meer...

Vraag 2

a)Waarom kan men in een TN-C net geen differentieelschakelaar gebruiken Leg dit kort uit.

Een aardingsgeleider en nulgeleider zijn gemeenschappelijk. De kring van de foutstroom sluit zich via de aardgeleider (PEN)

Een isolatiefout wordt door de beveiliging aanzien als een kortsluiting tussen de fase en de nulgeleider. Een differentieelschakelaar is niet werkzaam bij een TN-C net en dus uitgesloten.

Omdat het verboden is in een TNC-net een PEN geleider te onderbreken. De nulleider is immers de PEN leider, dus ook de verbonden met de massa van de toestellen die je met de blote hand kan aanraken. Hierdoor kan er stroom door je lichaam vloeien. Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 3 b) Verklaar de werking van een differentieelschakelaar bij een TT-net

Bij een voldoende lage aardingsweerstand kan de foutstroom groot genoeg zijn om de overstroombeveiliging te doen aanspreken. Meestal is dit niet het geval en komt men tot een foutstroom die wel een gevaarlijke contactspanning kan leveren. Deze situatie kan vermeden worden door het gebruik van een differentieelschakelaar.

Deze situatie kan vermeden worden door het gebruik van een differentieel schakelaar deze zal de foutstroom detecteren en zal de fasen en nulgeleider onderbreken.

Lees meer...

het Vlaamse mestdecreet

1 Totstandkoming en doelstellingen

Het uitgangspunt van het Vlaamse mestbeleid komt van de Europese nitraatrichtlijn.

  • Waterverontreiniging door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen verminderen en verdere verontreiniging voorkomen.


De verontreiniging leidt tot:

  • Eutrofiëring van waterlopen en rivieren
  • Waardoor overmatige algengroei
  • Dit belet voldoende licht in het water
  • Dit verstoort het bacteriële evenwicht


Het Vlaamse mestdecreet is afgevaardigt door de Vlaamse landmaatschappij, afdeling mestbank.

De doelstellingen zijn:

  • Overmatige mestuitspreiding voorkomen
  • Lozen en dumpen verminderen
  • Ecologische afzet verhogen


Voor de waterkwaliteit moet de verontreiniging in het wateroppervlak onder de 50mg

NO3/l blijven.

2 Afbakening van kwetsbare gebieden

Heel Vlaanderen is kwetsbaar gebied water. Er is dus risico op eutrofiëring. De normen worden ook op vele plaatsen overschreden.

Er bestaan ook te veel kwetsbare zones natuur en fosfaat. Daarom moeten deze opnieuw afgebakend worden.

Er worden ook jaarlijks VHA-zones of Vlaamse Hydrografische Atlas als risicogebieden aangeduidt.

3 Instelling van de nitraatresiduwaarde

De nitraatresiduwaarde werd gezet op 90kg NO3/ha. De richtwaarde is echter 45 kg/ha

Een te grote overschreiding wordt dan ook beboet.

Er zijn ook verplichtingen tot:

  • Teelt- en bemestingsplan
  • Behouden van een bemestingsregister

4 Bemesting beperkt door oplegging bemestingsnormen

4.1.1 Bemestingsnormen kwetsbaar gebied ‘water’ en aanvullingen

Land en tuin-bouwers kunnen kiezen tussen 2 systemen om de maximale stikstofbemesting te berekenen:

  • Syteem totale stikstof
  • Systeem werkzame stikstof


o De hoeveelheid stikstof die het eerste jaar nuttig gebruikt kan worden door het gewas

Hun keuze moet worden opgegeven in hun aangifte.

Voor tuinbouwteelten en graszodenteelten mag het totale niet volledig gevuld worden door kunstmest. En voor een opeenvolging van min 2 tuinbouwteelten is de norm N uit kunstmest 345kg N/ha per jaar. En 50kg P2O5.

Het toedienen van fosfaat uit kunstmest is niet langer verboden.

Op percelen met een te laag C gehalte mag men 10 ton GFT-compost/ha of 15 ton groencompost/ha. Zolang ze het vorige jaar de waarde van 90kg NO3 niet hebben overstegen.

De Vlaamse regering kan normafwijkingen toestaan als er slechts een deel van het totale

N vrijkomt .

Opslag in agrarisch gebied van dierlijke mest:

  • Tijdelijke opslag onder 3 maanden heeft geen vergunning nodig
  • Afstand tot de perceelgrrens en oppervlaktewater min 10m.
  • Afstand tot woningen van derden min 100m
  • Mestsappen mogen niet afvloeien.


In kwetsbare zones fosfaat is de bemesting beperkt to 40kg.

In kwetsbare zones natuur is er een bemestingsverbod.

4.2 Specifieke afwijkingen op de bemestingsnnormen

Onder strikte voorwaarden mag er meer dierlijke mest worden toegestaan, dit is derogatie. De bemestingsnorm voor fosfaat en de totale bemestingsnorm voor stikstof blijven wel ongewijzigd.

Derogatie kan enkel aangevraagd worden voor derogatiegewassen:

  • Grasland
  • Grasmaïs
  • Wintertarwe
  • Suikerbieten
  • Voederbieten


Bij de derogatievoorwaarden zijn er afspraken omtrent:

  • Aanvraag
  • Grondbewerking
  • Bemestingspraktijken
  • Graslandbeheer
  • Bodemstaalnames
  • Bijhouden van bemestingsplan en register


Een landbouwer kan ook eenberheersovereenkomst water afsluiten voor 5 jaar. Hij engageert zich dan om op de gemelde percelen minder mest op de brengen dan toegelaten. Dit moet bijgehouden worden in een bemestingsregister en ze krijgen er een vergoeding voor.

In de zone natuur kan er voor potentieel belangrijke graslanden ook een beheersovereenkomst 100kg N uit kunstmest.

5 Beheer openbaar groen: bemestingsnormen en beperking bemestingswijzen

Bij de bemesting van aanplantingen langs wegen of bosaanplantingen mogen opgebracht worden:

  • Stalmest
  • Champost
  • Bewerkte dierlijke mest


Andere meststoffen waarin stikstof voorkomt in dusdanige vorm dat slechts een beperkt deel vrijkomt in het jaar van de oprbrenging.

Dit geldt ook bij de aanleg en onderhoud van tuinen, parken en plantsoenen. De normen bedragen:

  • 80 kg P2O5/ha
  • 170kg N/ha

6 Verplichte mestoplagcapaciteit

Ten laatste eind 2011 moest elk bedrijf een opslagcapaciteit voor dierlijke mest hebben:

  • Voor min 9 maanden als dieren op stal staan
  • Voor min 6 maanden als dieren buitenloop hebben
  • Voor min 3 maanden voor stalmest

7 Bemesting beperkt door uitrijbepaling

Het uitrijden van meststoffen op landbouwgronden is verboden vanaf 1 september tot en met 15 februari. Het is ook verboden op alle zon- en feestdagen en voor zonsopgang en na zonsondergang.

Aan de noordzeekust geldt dit verbod ook op zaterdag.

Voor stalmest en champost (champignonnenmest) is er slechts een verbod van 15/11 tot 15/01.

Afwijkingen zijn mogelijk indien de teelt een belangrijke stikstofopname nodig heeft in de gebodsperiode.

8 Bemesting is emissiearm en beperkt nitraatverliezen

Er zijn andere mogelijkheden van bemesting waardoor de meststoffen minder afspoelen:Mestinjectie

o De mest wordt dieper in de bodem gebracht waardoor de uitspoeling geringer is.
o De mest wordt 12 tot 18cm diep gebracht via een ganzenvoet aan de injectietand. Het wordt in sleuven in de grond gebracht waarna de sleuven worden dichtgerold.
o Deze techniek is goed voor zandgrasland maar niet voor zwaardere gronden omdat er dan zodebeschadiging is.

  • Zode-injectie o De mest wordt van 5 tot 10cm diep gebracht

o Het wordt in de graszode zelf gebracht.

  • Sleufkouter o Het gras wordt opgelicht en zo de bodem ongesneden. De mest wordt dan in deze sleuven in de grond gebracht.

o De onderlinge afstand tussen de sleuven bedraagt 20cm.

  • Sleepslangtechniek

o De sleepslangmachine is een systeem met slangen die de mest in strokenop het gras leggen.
o De onderlinge afstand tussen de slangen bedraagt 30cm.
o Na het uitspreiden wordt de mest door de grond bedekt.

  • Op hellingen vanaf 8% zijn er specifieke aanwijzingen voor de bemesting en vanaf 18% is het bemesten geheel verboden. Uitgezonder de uitscheiding door beweiding.
  • Op ondergelopen, drassig, bevroren of besneeuwd land is het ook verboden.
  • Het is ook verboden tot 5m landinwaarts vanaf de bovenste rand van een waterloop.

9 Verplichte jaarlijkse mestbankaangifte

9.1 Voor wie?

Elke uitbater van een land- of tuinbouw bedrijf ongeacht het hoofd- of bijberoep.

  • Met een productie aan dierlijke mest van min 300kg P2O5/jaar
  • Met een gebruik van min 2ha landbouwgrond
  • Waarbij een oppervlakte groeimedium bewerkt wordt van min 50a


Zelfs zonder inkomsten kan iemand aangifteplichtig zijn.

Andere aangifteplichtigen zijn:

  • Uitbaters van mestverzamelpunten
  • Producenten of verdelers van andere meststoffen
  • Uitbaters van een verwerkingseenheid
  • Erkende mestvoerders
  • Invoerders of verkopers van diervoeders
  • Later of niet indienen kost 25-1860 € + gevangenisstraf

9.1.1 Registers: basis van aangifte

Het is verplicht registers bij te houden over:

  • Veestapel
  • Grondgebruik
  • Mestaan- en afvoer
  • Mestproductie
  • Mestgebruik

10 Mestproductierecht of nutriëntemissierechten dieren

Om het mestoverschot te bestrijden werden nutriëntenhaltes ingevoerd of NER-D’s.

  • NER-Dr: runderen
  • NER-Dv: varkens
  • NER-Dp: pluimvee
  • NER-Da: andere


Een productie kleinere dan 300kg P205 behoeft geen NERD/

Praktisch moeten landbouwers ervoor zorgen dat hun veestapel niet meer mest produceert dan toegeknt volgens zijn NER’s.

Bij een bedrijfsuitbreiding kan hij NER’s bijkopen, dit kan niet door een andere diersoort in te vullen.

Een alternatief is bijkomende NER’s ontvangen, die niet verder overdraagbaar zijn, hieraan zijn ook voorwaarden verbonden.

11 Milieuvergunningen

Dit systeem is de laatste jaren fel onderhevig aan verandering. Er was een tijd totaal geen vergunningsverlening tenzij voor kinderboerderijen, scholen en maneges.

Lees meer...

De onderzoeker als professional tot slot

Onderzoekers weten om te gaan met hun dubbele verantwoordelijkheid; uitkomsten communiceren maar ook verantwoorden welke methoden zij gebruikten.

> kunnen alleen als onderzoekers functioneren als zij openheid van zaken geven op beide fronten.

> Onderzoekers krijgen wel de ruimte van de maatschappij om wetenschappelijke kennis te verzamelen. Ze worden gemachtigd om hypothesen op te stellen en empirisch te toetsen mits zij openheid van zake geven; anderen moeten resultaten kunnen controleren en valideren.

Praktijkgericht onderzoek moet worden getoetst op bruikbaarheid. Kennis die niet valide is, is ook niet bruikbaar.

Om greep te houden op rapportage schrijven onderzoekers soms leesbare boeken waarin zij uitkomst presenteren maar ook de geschiedenis daarvoor en inspanningen die gedaan zijn.

Internet geeft nieuwe vorm van interactie met het onbekende publiek. Onderzoekers kunnen op eigen website resultaten publiceren.

Het medium bepaalt de boodschap. Ieder medium kent zijn eigen pragmatiek. Het gaat erom dat elementen als nieuwswaarde, actualiteit, impact, conflicten en meningsverschillen onderdeel zijn van de presentatie.

Lees meer...

Presenteren: het brede en het smalle publiek

Onderzoeker wilt discussie en zoeken naar correspondentie over resultaten.

Het publiek wilt abstracte zaken concreet zien en als het kan ook persoonlijk.

> presenteren in massamedia betekent dat er contact moet worden gelegd met voorlichters en journalisten. Journalisten maken van wetenschappelijk verslag een tekst dat het ‘leken’publiek begrijpt.

>> Vaak gaat het niet goed. Worden er maar delen geciteerd over op verkeerde manier met uitkomsten onderzoek omgegaan.

Lees meer...

Parafraseren: vakpublicaties

Vakpublicaties: boeken, tijdschriften en audiovisueel materiaal die bedoeld zijn voor mensen die een bepaald beroep uitoefenen of werkzaam zijn in een bepaalde sector.

Interesse komt voort uit pure belangstelling of als hulpmiddel bij hun beroepsuitoefening.

-Tijdschrift gericht op beoefenaren vak hebben ook als doel; integratie, sociale interactie en identificatie van vakgenoten.

-Vakpublicaties ook amuserende functie voor de mensen die belangstelling hebben in nieuwe, wonderbaarlijke bevindingen.

> publiek van vakpublicaties niet altijd wetenschappelijk geschoold en methodologische details worden daarom niet altijd besproken.

-Een onderzoeker kan een aanbeveling zijn maar moet zich bewust zijn van de mogelijke gevolgen. Ook moet hij beseffen dat er grenzen zijn aan de mogelijkheid tot verandering.

Wettelijke, financiële, bureaucratische grenzen of grenzen in de bekwaamheid van degene die deze veranderingen tot stand moeten brengen.

Lees meer...

Rapportageproces

De openbaarheid staat soms op gespannen voet met belangen opdrachtgever. Bv: Concurrent moet niet achter marktgegevens komen. Soms wordt in contract tussen opdrachtgever en onderzoeker geheimhouding afgesproken.

Opdrachtgever krijgt resultaat het liefst voorgezet in hoofdzaken. Vandaar dat aan het begin van rapport een samenvatting zit. Onderzoeker kan er evt. een aanbeveling bij doen.

Eindrapport moet eerst met opdrachtgever worden besproken voordat het in bredere kring gepubliceerd wordt. Onderzoekers doen meestal afstand van de resultaten nadat zij het hebben gerapporteerd en evt advies hebben gegeven.

Echt correspondentie, zoals in wetenschappelijk onderzoek, vindt bij praktijkgericht niet plaats. Opdrachtgevers halen zaken uit rapport die zij belangrijk vinden.

Lees meer...

Relatie tussen onderzoeker en opdrachtgever

Bij praktijkgericht onderzoek is er vaak opdrachtgever in het spel. Meerdere gegadigden die onderzoek voor hen willen doen; particuliere onderzoeksinstellingen, universitaire onderzoeksinstellingen, overheidsinstellingen (CBS) en ook de Algemene Rekenkamer; deze onderzoeksinstelling evalueert overheidsbeleid. Tot slot zijn er interne onderzoekers, medewerkers van organisaties die hun eigen onderzoek doen.

Het kan ook zijn dat onderzoekers zelf met initiatief komen en mogelijke opdrachtgever benaderen. Zij hebben dan meer invloed op formulering probleemstelling etc.

Ook kan het zo zijn dat onderzoeksinstellingen een onderzoek uitvoeren en dit voor veel geld ter beschikking stellen. Vooral bij marktonderzoek.

Een externe onderzoeker heeft als voordeel boven een interne onderzoeker dat hij minder afhankelijk is van zijn opdrachtgever. Hij moet de opdracht naar behoren uitvoeren , en hoeft niet te publiceren wat de opdrachtgever goed uitkomt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen