Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Hersenbeschadiging en herstelmechanismen:

Neuronen van zoogdieren kunnen nooit vernieuwd worden (behalve een paar uitzonderingen). Geweld kan schade veroorzaken b.v. doordat het weefsel tegen de schedel wordt gedrukt.

Andere vormen van beschadigingen zijn b.v. tumoren, infecties, drugs, vergif, straling en degeneratieve ziektes zoals Alzheimer en Parkinson.

Oudere mensen krijgen soms een beroerte of cerebrovasculair accident. Het meest voorkomende type is ischemia, veroorzaakt door een bloedstolsel of andere belemmering van een slagader. Een minder voorkomend type is hermorrhage, veroorzaakt door een gesprongen slagader. Verschijnselen bij beroertes variëren van nauwelijks opgemerkte tot totale uitval.

Vroeger dacht men niets meer te kunnen doen wanneer een patiënt een beroerte had gehad. Tegenwoordig weet men dat men de schade kan beperken zo snel mogelijk in te grijpen.

Beroertes doden neuronen op 2 manieren;

1. Cellen in de nabijheid van de ischema of hermorrhage sterven snel, maar zijn soms bij snel ingrijpen te redden.

2. Cellen in de penumbra (lat. = gedeeltelijke schaduw) de omgeving van het letsel worden bedreigd en kunnen binnen enkele dagen afsterven. Met snel ingrijpen zijn cellen te redden.

Bij ischemia verliezen cellen in de penumbra veel, maar niet alle oxygenen en glucosevoorraad. Bij hermorrhage worden de penumbracellen overstroomd met overtollig oxygeen, calcium en andere bloedproducten, die normaal heel langzaam worden aangevoerd. Bij beide vormen krijgen de cellen te maken met afvalproducten van de dode cellen uit de omgeving van het letsel. Potassium ionen beginnen zich op te stapelen buiten de neuronen in de penumbra, omdat de sodium-potassium pomp minder energie heeft dan Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 25 normaal. Edema, (opeenstapeling van vocht) doet zich voor in het gebied omdat de bloedcirculatie is onderbroken. De combinatie van potasium ophoping en edema veroorzaken glia-cellen om veel van het glutamate en andere neurotransmitters die ze hebben opgeslagen op te ruimen. De overtollige glutamate overstimuleert de neuronen, zodat het nog moeilijker wordt voor hun sodium-potassiumpompen om op gang te blijven. Sodium, calcium en zink-ionen stapelen zich steeds meer op in de neuronen, zodat het membraan zwelt (soms zelfs barst) en normale chemische processen binnen de cel hindert.

Wanneer neuronen sterven neemt het aantal glia cellen toe om afvalproducten en dode neuronen op te ruimen. Het komt er dus op neer dat ischemia en hemorrhage neuronen doodt door hen te overstimuleren.

Om de vernietiging van cellen tegen te gaan moeten er zo snel mogelijk medicijnen gegeven worden om de verstopping op te heffen en de bloedsomloop te herstellen na ischemis (niet bij hermorrhage)

Verder kunnen er medicijnen gegeven worden die de activiteit van de glutamate synapses blokkeren. Dit kunnen medicijnen zijn die GABAsynapses inhiberen of verhinderen dar zink en calcium in de neuronen komt. Nerve-growth-factor en andere neurotrophinen berperken ook het verlies van neuronen door nog onbekende mechanismen.

In onderzoek met dieren blijkt dat koelen, tot 29 ° binnen 30 minuten na de ischemia en gedurende 24 uur, de meest effectieve methode is, omdat het brein dan minder actief is, minder energie nodig heeft en er minder kans is op schade door overstimulering.

Lees meer...

Hoofdstuk 15. Herstel van hersenbeschadigingen.

1. Een hersenbeschadiging kan optreden na een harde klap, een onderbreking van de bloedsomloop en allerlei ander letsel. Er zijn veel testen om omvang en plaats van de schade te meten.

2. Hoewel zich bij mensen en dieren de schade voor een deel herstellen kan, zal het gedrag nooit meer zo zijn als voor het letsel en onder stress en bij veroudering verslechtert de situatie vaak weer.

3. Veel mechanismen werken mee aan het herstel, inclusief restauratie en herstel van neuronen, hernieuwde groei van axonen, aanpassing van resterende synapses en aanpassing van gedrag.

4. Soms herstelt een beschadiging beter wanneer hij is ontstaan in de kindertijd, soms herstelt hij dan juist slechter.

Lees meer...

Samenvatting

1. Chimpansees kunnen leren communiceren door gebaren of nonvocale symbolen, hoewel hun output geen syntax heeft en menselijke spraak niet benadert. Bonobo’s maakten meer taalvorderingen dan gewone chimpansees, misschien door soortverschil en gedeeltelijk door verschil in trainingsmethode.

2. Mensen met Broca’s afasie kunnen moeilijk spreken en schrijven. Vooral voorzetsels, voegwoorden, en andere grammaticale regels geven problemen. Ze kunnen spraak ook niet begrijpen wanneer de bedoeling afhangt van grammaticale regels, zinsstructuur of woordvolgorde.

3. Mensen met Wernicke’s afasie hebben problemen met het verstaan van spraak en het nazeggen van namen en dingen.

4. Omdat veel hersengebieden bijdragen aan taal en omdat geen twee mensen hetzelfde beschadigingspatroon hebben, komen onderzoekers een enorm aantal verschillende taalstoornissen tegen.

5. Zelfs het benoemen van verschillende soorten objecten selectedert verschillende hersengebieden.

6. Mensen met genetische afwijkingen kunnen leiden aan taalstoornissen zonder veel verlies van intelligentie of van intelligentiestoornissen terwijl de taal goed gebruikt wordt.

7. Mensen met leesstoornissen hebben blijkbaar allerlei afwijkingen in hersenstructuur, perceptie en aandacht.

Lees meer...

Dyslexie

Er zijn veel soorten dyslexie met veel verschillende oorzaken. Voor sommigen is het een perceptueel probleem. Ze zien één letter wel, maar de combinaties tussen de letters niet. Zelfs wanneer een letter gemarkeerd wordt door b.v. x zien ze de centrale letter niet meer. (xfx).Ze hebben soms ook problemen met het identificeren van gesproken lettergrepen.

Sommige, maar niet alle dyslectici hebben waarschijnlijk niet-ontvankelijke magno-cellulaire paden in het visuele systeem. Veel dyslectici hebben ook moeite met de perceptie van bewegende beelden. De effecten verschillen per individu en magnocellulaire paden zijn niet de enige plaats waar gezocht moet worden voor een verklaring.

Soms is dyslexie een gevolg van onvoldoende specialisatie van de hemisferen van de taalgebieden. Deze mensen hebben soms een bilaterale symytrische cerebrale cortex, terwijl bij andere mensen het temporale planum en bepaalde andere gebieden groter zijn in de linker hemisfeer. Bij dislectici zijn sommige taalgerelateerde gebieden in de rechter hemisfeer groter. Dit steunt de theorie van Geschwind en Galaburda dat abnormale literalisatie van functies samenhangt met neiging tot dyslexie en andere problemen.

Een andere uitleg relateert dyslexie aan een verschil in aandacht of strategie. In een onderzoek bleken dyslectische kinderen beter te kunnen zeggen of een woordbeeld in de engelse taal zou passen of niet. Maar ze konden nonsense-woorden niet uitspreken. Blijkbaar letten dyslectische kinderen op visuele kenmerken van een woord dat hen in staat stelt acceptabele en onacceptabele lettercombinaties te herkennen, maar kunnen ze geen onbekende woorden in geluid omzetten.

De meeste mensen kunnen iets aan de rechterkant beter lezen dan aan de linkerkant. Wanneer letters ver van elkaar staan kun je ze niet tegelijk zien; de centrale letter maskeert de volgende. Maar voor sommige mensen geldt dat er maskering optreedt wanneer letters dicht bij elkaar staan en juist niet wanneer ze ver van elkaar staan. Deze mensen lijden aan dyslexie. Wanneer deze mensen focussen op een letter wordt de perceptie van de onmiddellijk volgende letter geblokkeerd, maar er is perceptie van de verder naar rechts gelegen letter (5 – 10 °). Deze eigenschap kan het lezen belemmeren. Een hulpmiddel kan het vensterlezen zijn. (bladzijde afdekken met een vel papier waarin een leesvenster is gemaakt, zodat je maar 1 woord tegelijk ziet.) Soms leidt dit hulpmiddel tot spectaculaire verbeteringen omdat de dyslecticus geoefend wordt de aandacht te Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 24 richten op een klein gebied. Maar 3 van de 4 dyslectici die dit proces doorliepen kozen er voor om dyslectisch te blijven, want toen ze dyslectisch waren konden ze verschillende taken tegelijk doen b.v. naar de radio luisteren, met iemand praten en een kunstwerk maken. Toen ze leerden om naar 1 woord tegelijk te kijken konden ze ook maar 1 taak tegelijk meer doen en misten ze hun oude manier van leven. Kortom; hun leesbekwaamheden waren verbonden met hun algemene aandachtsstrategieën.

Lees meer...

Erfelijke afwijkingen bij taalontwikkeling

Soms blijft taalontwikkeling achter ondanks normale intelligentie op andere gebieden. Dit bewijst dat taal geen simpel bijproduct is van intelligentie, maar speciale eisen aan de hersenen stelt.

Het Williams Syndroom:

Dit is een zeldzame afwijking, waarbij mensen op veel gebieden afwijkingen vertonen (dus een verstoorde intelligentie lijken te hebben) maar toch een ongestoord taalgebruik hebben. De oorzaak is een afwezig zijn van verscheidene genen van chromosome #7. Deze patiënten kunnen de vaardigheden om voor zichzelf te zorgen niet leren. Ze hebben een gestoorde concentratie en visuele motoriek. Ze kunnen het simpelste werk niet doen en een simpele tekening niet natekenen. Maar ze kunnen verhalen met veel emotie terugvertellen, hun eigen verhalen maken en lyrische songs componeren. Ze kunnen een plaatje wel bij een zin zoeken. Ze kunnen heel goede beschrijvingen geven. Ze gebruiken vaak ongebruikelijke woorden. In tegenstelling tot wat je zou verwachten zijn linker- en rechter hemisfeer wel in evenwicht. Er is wel een reductie in de totale massa van de cerebrale cortex en thalamus, maar geen onballans. We kunnen het William Syndroom niet verklaren in termen van verlies- of afwezigheid van speciale hersengebieden. Het lijkt meer het resultaat van ongebruikelijke organisatie van verbindingen. Er is nog veel onduidelijk, maar het syndroom van Williams steunt het idee dat taal een speciale bekwaamheid is, die, onafhankelijk van andere functies, wel of niet intact kan blijven. Het is geen bijproduct van algemene intelligentie.

Lees meer...

Wernicke’s afasie

(of vloeiende afasie) Wernicke ontdekte dat beschadiging in een deel van de linker temporale cortex (Wernicke’s area) taalstoornis veroorzaakte die veel verschilde van de Broca-afasie.

Hoewel patienten konden spreken en schrijven konden ze gesproken- en geschreven taal van anderen moeilijk begrijpen. Kenmerken van Wernicke’s afasie:

1. Er wordt vloeiend en gearticuleerd gesproken, behalve wanneer ze pauzeren om achter de naam van iets te komen)

2. Moeite met het vinden van het goede woord. Ze leiden aan anomia; problemen bij het nazeggen van namen en dingen. Soms maken ze zelf maar een naam of gebruiken een substituut. Soms gebruiken ze vage of omslachtige uitdrukkingen. Deze hebben voor de spreker wel betekenis, maar die is voor de luisteraar moeilijk te ontdekken. Wanneer ze op zoek zijn naar een woord zetten ze het soms op de verkeerde plaats, zodat de inhoud van de hele zin verandert.

3. Beperkt taalbegrip. Dit geldt voor gesproken en geschreven taal. Terwijl taal zonder “gesloten categoriewoorden” vaak nog wel te ontcijferen is (Broca’s afasie) geldt dat niet voor taal waarin namen en werkwoorden ontbreken (Wernicke’s afasie) Onderzoek heeft uitgewezen dat hoog opgeleide mensen langere dendrieten hebben in het gebied van

Wernicke dan laag opgeleide mensen van dezelfde leeftijd. Wat is het gevolg van wat?

Dove mensen met Wernicke’s afasie begrijpen nog steeds gebarentaal. Maar ze verliezen die mogelijkheid wanneer er ook beschadigingen zijn in de pariëtale kwab, het gebied dat verantwoordelijk is voor gevoel en andere lichamelijke gewaarwordingen.Niet alle taalstoornissen zijn onder te brengen in deze 2 soorten afasie, b.v.:

- Conductionele afasie: Normale articulatie en redelijk taalbegrip, maar niet in staat te herhalen wat iemand anders zei. Kan dus niet deelnemen aan een gesprek.

- Alexia: Niet kunnen lezen, terwijl er geen visuele handicap is. Normaal taalbegrip bij gesproken taal.

- Optische afasie: Maar 1 letter tegelijk kunnen lezen en niet een heel woord.

- Woorddoofheid: Onmogelijkheid om gesproken taal te begrijpen, ondanks normaal gehoor en leesvermogen.

- Articulatiegebrek: beperkt spraakvermogen, alsof het woord al zoekend naar het juiste geluid gevonden moet worden, ondanks normale spraakperceptie en taalbegrip.

- En zo zijn er nog vele andere voorbeelden Pet scans en MRI scans geven veel informatie, vooral wanneer de onderzochte eerst taaltaken verricht en daarna andere taken. Door de scans per computer te vergelijken wordt duidelijker welke gebieden speciaal bij taal betrokken zijn. (het is moeilijk een “niet-taal-taak” te bedenken). Uit deze studies blijkt, dat grote gebieden in de frontale, temporale en partiële cortex in de linker hemisfeer en in delen van de linker thalamus en basale ganglia betrokken zijn bij het spreken. Het hardop lezen van een zin geeft wijdverspreide activiteiten in het gebied van Broca, in het gebied van Wernicke en omliggende gebieden en in mindere mate in corresponderende gebieden in de rechter hemisfeer.

Twee studies onderzochten corticale responsen terwijl mensen plaatjes bekeken en de beelden benoemden.

Het bleek dat bij het benoemen van de plaatjes activiteit in delen van de temporale kwab ongeveer Stuvia.com - De Marktplaats voor het Kopen en Verkopen van je Studiemateriaal 23 correspondeerde met die in het gebied van Wernicke. Bijkomende gebieden werden ook actief, afhankelijk van de afbeelding; het benoemen van mensen selectederde de anterior area van de temporale kwab en het benoemen van dieren selectederde een later volgend gebied. Het benoemen van gereedschap selectederde een nog later volgend gebied. In de andere studie bleek het benoemen van dieren delen van de occipitale kwab te selectedren, terwijl het benoemen van gereedschap delen van de linker premotore cortex in de frontale kwab selectederde. Het gebruik voor een woord aangeven selectedert frontale cortexgebieden, die niet werden geselectederd wanneer een woord alleen maarherhaald werd. Samenvattend: wanneer iemand denkt over een functie selectedren ze de motor- of premotor gebieden die hem in staat stellen deze functie aan te geven. De frontale cortex lijkt gesproken en geschreven taal op dezelfde manier te behandelen.

Lees meer...

Broca’s afasie

(of haperende afasie) Dit is een laesie in een klein deel van de frontale kwab van de linker cerebrale cortex, dicht bij de motor cortex.

Naar de ontdekker noemen we dit gebied nu Broca’s area. (gebied van Broca). De meest voorkomende oorzaak is een beroerte die dit gebied beschadigt. Als alleen dit gebied beschadigd is, is er een lichte taalstoornis. Ernstige uitval is er wanneer er meer corticale- en subcorticale gebieden bij betrokken zijn. Broca’s afasie wordt gekenmerkt door gestoorde taalproductie, terwijl er wel normaal taalbegrip is. Soms zijn productie en begrip normaal, maar treden er afwijkingen op wanneer de bedoeling van een zin afhangt van voorzetsels, woordeinden en andere grammaticale regels.

Problemen bij taalproductie: Sommige mensen met Broca’s afasie kunnen helemaal geen woorden uitbrengen, hoewel ze wel geluiden kunnen maken.. Anderen met minder ernstige uitval spreken langzaam en ongearticuleerd en hebben moeite met schrijven en gebaren om zich uit te drukken. Dove mensen met een beschadiging in het gebied van Broca hebben ook moeite met gebarentaal. Sommigen met Broca’s afasie spreken inhoudelijk goed, maar laten voornaamwoorden, voorzetsels, voegwoorden, hulpwoorden, telwoorden en tijds-en meervoudsuitgangen weg. Deze weggelaten woorden en uitgangen worden wel gezien als de gesloten categorie van grammaticale vormen omdat aan deze categorie binnen de groei van taal niets meer wordt toegevoegd. Nieuwe woorden en uitdrukkingen ontstaan daarentegen vaak. Dit noemen we de open categorie. Broca’s patienten gebruiken deze woorden veel gemakkelijker dan woorden uit de gesloten categorie. Ze hebben ook moeite met de inhoud van woorden, niet alleen met de uitspraak.

Taalbegrip: Mensen met Broca’s afasie hebben moeite met het begrijpen van woorden uit de gesloten categorie en niet met die uit de open categorie. Soms is de inhoud van een tekst erg afhankelijk van woorden uit de gesloten categorie en soms minder. Engelse Broca-patienten verschillen met die uit Duitsland of Italië; want ook na de beschadiging van het gebied van Broca blijft de woordvolgorde de voor de engelse taal gebruikelijke.

Wanneer begrip afhangt van de woorduitgang of grammaticale regels zijn Broca-patienten gehinderd, maar hun uitingsvorm is niet willekeurig. Hun taalbegrip lijkt op dat van mensen die erg verstrooid zijn.

Lees meer...

Sue Savage-Rumbaugh en Duane Rumbaugh

leerden Matata, een vrouwtjesbonobo, symbolen voor woorden in te drukken. Ze vorderde langzaam, maar haar jong Kanzi leerde veel door het zien van de pogingen van zijn moeder. Toen hij 5½ jaar was kende hij ongeveer 150 Engelse woorden en kon reageren op complexe, onbekende opdrachten. Zijn taalbegrip was vergelijkbaar met een kind van 2½ jaar.

Kanzi en zijn jongere zus Mulika begrepen meer taal dan ze konden produceren. Soms probeerden ze te spreken, maar meestal communiceerden ze door symbolen op hun bord in te drukken. Hun taalgebruik verschilde essentiëel van andere schimpansees:

Ze gebruikten de symbolen om dingen te benoemen of te beschrijven, zelfs wanneer hen niets gevraagd werd.

Ze gebruikten ook begrippen die ze niet zagen. (interne representatie)

Soms gebruikten ze de symbolen om te beschrijven wat er een tijdje geleden gebeurd was.

Ze konden zelf nieuwe, creatieve vragen samenstellen.

Waarom hebben deze apen zoveel taal geleerd; ligt het aan de soort of aan het feit dat ze er al zo jong mee geconfronteerd werden of heeft de manier van leren (in dit geval door imitatie en observatie) invloed.

Ook dolfijnen reageren correct op nieuwe combinaties van oude woorden, maar alleen als het resultaat zinvol is. De experimenten met dolfijnen gaven de dolfijnen geen gelegenheid taal te produceren.

Spectaculaire resultaten waren er bij Alex, een Afrikaanse grijze papagaai. Irene Pepperberg was de eerste die beweerde dat parkieten de zin van geluiden kunnen leren. In een stimulerende omgeving leerde ze Alex veel verschillende woorden in combinatie met specifieke voorwerpen. Bij het aanleren gebruikte ze geen voedsel als beloning. Pepperberg omschreef het taalgebruik van Alex als language-like. Toch heeft Alex meer vorderingen gemaakt dan we verwachten van een nonprimate. We moeten ons dus afvragen wat voor een soort hersenontwikkeling nodig is voor taal.

Wat kunnen we leren van niet-menselijke taalvaardigheden:

a. We krijgen inzicht in de manier waarop we taal kunnen leren aan iemand die niet gemakkelijk leert.

b. We leren iets over hoe speciaal een mens wel- of niet is; onze taal is weliswaar veel verder ontwikkeld, maar stoelt op een aanleg, die ook bij andere soorten aanwezig is.

c. Deze studies tonen aan hoe moeilijk taal te definiëren is.

Lees meer...

De biologische basis van taal

Eén van de theorieën over het de vraag waarom mensen wel taal ontwikkeld hebben en andere zoogdieren niet luidt dat: taal bij mensen ontstaan is als bijproduct van intelligentie.

Een andere theorie luidt, dat menselijke taal is ontstaan onder druk van de sociale interacties tussen mensen en dat onze intelligentie een bijproduct is van taal.

Wat is de oorsprong van taal?

Een chimpansee blijkt wel gebarentaal te kunnen leren, maar niet te kunnen spreken. Ze hebben ook geleerd boodschappen in te typen, maar dit lijkt eerder een geleerd kunstje dan begrip van taal omdat:

De chimpansees zelden nieuwe zinnen maken uit geleerde woorden.

Ze altijd vragende- en nooit beschrijvende zinnen maken.

Ondanks een indrukwekkende taalproduktie, zijn chimpansees beperkt in het begrijpen van deze taal van anderen. Bij kinderen is dit juist andersom; ze begrijpen meer dan ze kunnen zeggen.

Maar er kwamen nieuwe resultaten uit een studie onder een zeldzame, bedreigde soort chimpansee; de Pan Paniscus (of pygmee chimpansee, of Bonobo). Hun sociale leven is veel verder ontwikkeld. Ze lopen altijd rechtop. Ze benaderen de mens dichter dan andere primaten.

Lees meer...

Samenvatting:

1. Het corpus callosum, een stel axonen dat twee hemisferen met elkaar verbindt is bij sommige mensen chirurgisch doorgesneden om hardnekkige epilepsie te behandelen , omdat er geen andere manier was.

2. De linker hemisfeer kan vragen verbaal beaantwoorden en elke hemisfeer controleert meestal de tegenovergestelde hand, ziet de tegenovergestelde kant van de wereld en voelt de tegenovergestelde kant van het lichaam. Na vernietiging van het CC kan elke hemisfeer alleen maar reageren op de kant waarmee het in verbinding staat en niet op informatie uit de andere hemisfeer.

3. Hoewel de twee hemisferen van een split-brain person soms in conflict zijn, hebben ze veel manieren gevonden met elkaar samen te werken en seinen door te geven.

4. De linkerhemisfeer is gespecialiseerd in taal en sequentiële, analytische taken. De rechter hemisfeer is gespecialiseerd in complexe visueel-ruimtelijke taken, vooral wanneer er een beroep op interne representatie gedaan wordt. Het is ook gespecialiseerd in synthetische, holistische taken.

5. De linker- en rechter hemisfeer verschillen anatomisch, zelfs bij kinderen. Jonge kinderen hebben soms problemen bij het doorgeven van informatie van de linker- en rechterhand, omdat het corpus callusum nog niet voldoende ontwikkeld is.

6. Wanneer een kind zonder corpus callosum geboren is ontwikkelt de rest van het brein zich ook ongebruikelijk en het kind vertoont niet dezelfde afwijkingen als een volwassene wiens CC is verwijderd.

7. Het brein van een linkshandige is geen spiegelbeeld van een rechtshandige. Handvoorkeur, sexe en hersenontwikkeling houden verband met elkaar, maar we weten nog niet precies hoe.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen