Menu

Item gefilterd op datum: december 2012

Algemene definitie: wat is management

Management = proces waarbij de inspanningen van de organisatieleden

gestuurd en gecoördineerd worden om het gemeenschappelijke doel te

verwezenlijken. Deze inspanningen zijn zowel de activiteiten als de middelen

die worden ingezet.

Lees meer...

Types en soorten van organisaties

Op basis van...

- economische activiteit: productorganisaties dienstverlenende organisaties.

- plaats in de supply chain: leveranciers van grondstoffen en halffabricaten producenten/ vormgevers groothandel en kleinhandel.

- identiteit van de eigenaar of geldverstrekker: private organisatie publieke organisaties.

- het objectief: profit of non profit organisaties social profit organisaties.

- juridisch statuut: NV, BVBA, VZW, …

- van omvang:aantal medewerkers (fysiek of in voltijdse eenheden)

winst, omzet, …

- fase in de levenscyclus:

1) opstartfase maken kosten om actief te kunnen worden, maar kunnen die nog niet compenseren.

2) introductiefase worden bedrijven actief, en genereren hun eerste inkomsten

3) groeifase genereren organisaties op korte termijn hoge

inkomsten en groeien ze sterk.

4) maturiteitsfase blijft de organisatie groeien, maar steeds

langzamer

5) vervalfase nemen de inkomsten af

Lees meer...

Externe invloeden of de omgeving van de organisatie

De drie basiskenmerken van de organisatie variëren door de tijd door interne

en externe invloeden. Wanneer verschillende organisaties gaan samenwerken,

vervaagt de grens tussen interne en externe invloeden. Dit geldt ook voor

bedrijven die bvb hun klanten mee hun beleid laten bepalen, of

internetbedrijven, waarvan de grenzen moeilijk vast te stellen zijn.

Verder zijn er virtuele organisaties, losse organisaties die elk een eigen taak hebben, en zo een grote organisatie zonder identiteit vormen. De externe omgeving wordt

opgesplitst in twee deelomgevingen.

* De taakomgeving ( micro-omgeving )

=directe interactie & wederzijdse beïnvloeding

- klanten/gebruikers: organisaties proberen hun behoeften zo goed

mogelijk te bevredigen. Men moet die behoeften en de tevredenheid v/d klanten in kaart brengen.

- leveranciers: zij leveren de middelen die de organisatie nodig heeft om

de doelen te realiseren. Men moet de kenmerken van de middelen en de

leveranciers in kaart brengen.

- distributeurs: zij brengen de goederen tot bij de eindgebruikers.

-directe concurrenten: bieden vergelijkbare producten aan. Men moet zowel rekening houden met de eigenschappen van de markt als van de afzonderlijke concurrenten.

-Indirecte concurrenten bieden substitueerbare goederen aan, of

betreden de markt pas binnen afzienbare tijd.

- financiers: Interne geldschieters verstrekken eigen vermogen.

Externe geldschieters verstrekken vreemd vermogen, voor beperkte termijn en onder strikte voorwaarden.

- onderaannemers en partnerorganisaties: men kan zowel perifere als core

activiteiten uitbesteden, voor tal van redenen. Men kan ook samenwerken met partners, die geen taak overnemen, maar samen een

deelopdracht uitvoeren.

* De algemene omgeving ( macro omgeving )

De organisatie interageert indirect en eenzijdig met de macro of algemene

omgeving. De organisatie kan er immers individueel geen invloed op uitoefenen aangezien de algemene omgeving betrekking heeft op grote maatschappijgebonden fenomenen.

- politiek juridische omgeving: juridisch kader waarbinnen de organisatie w werkt

- economische omgeving: macro-economisch kader waarin de organisatie opereert alsook de discussies die er gevoerd worden door de bevoegde personen

- technologische omgeving: trends & ontdekkingen + verspreiding ervan door onderzoeksinstituten en toonaangevende tijdschriften.

- socioculturele omgeving: het maatschappelijk kader bestaat uit

ethische standpunten, demografie, onderwijs en dergelijke. Belangrijk

voor de vormgeving hiervan zijn demografische bevolkingsgroepen en

voorbeeldfiguren.

Volgens Hofstede zijn er 4 dimensies:

1) Individualisme (eigen belang) ó collectivisme (maatschappelijk solidariteitsprincipe)

2) Machtsafstand è hoe groter de machtsafstand hoe meer ongelijkheid de mensen accepteren

3) Onzekerheidsmijding è hoe lager die is, hoe meer onconventioneel en risicovol gedrag

4) Masculiniteit (assertiviteit&materialisme) ó feminiteit (onderlinge relaties& aandacht voor
welzijn van anderen)

* Karakter van de omgeving

- stabiel < = > dynamisch: een dynamische omgeving kent veel

veranderingen met korte tijd ertussen. Men oordeelt zelf welke tijd kort

of lang is. Relatieve aanduiding: de omgeving is dynamischer dan vroeger, of bepaalde delen zijn stabieler dan andere.

- zeker ó onzeker: in een zekere omgeving is er informatie

beschikbaar die toestaat veranderingen in de omgeving te voorspellen.

Men kan zelf oordelen of iets makkelijk voorspelbaar is of niets.

- eenvoudig ó complex: een eenvoudige omgeving is met een

beperkte en makkelijk beheersbare hoeveelheid kennis in kaart te

brengen.

Lees meer...

Bewuste structuur of sturing van de organisatie

Veel organisatieleden werken samen om het gemeenschappelijk doel te

verwezenlijken. Er moeten afspraken gemaakt worden over de verdeling en

onderlinge afstemming van taken.

De structuur heeft een formeel en informeel gezicht, die elkaar kunnen aanvullen en versterken.

Informele structuur +kan samenhorigheid vergroten en maakt conflicten oplossen makkelijker

- maar ook ondergraven. (informele gedragsregels volgen de formele regels niet)

Formele organisatie

Informele organisatie

- taken staan centraal

- de organisatie bestaat onafhankelijk van het lidmaatschap van de leden

- afspraken worden officieel neergeschreven in regels, procedures en

documenten

- afspraken vast & stabiel, bij verandering rekening houden met bevoegdheden

-verantwoordingsverhoudingen =weinig flexibiliteit.

- de mensen die de activiteiten uitvoeren staan centraal

- de organisatie bestaat enkel in functie van de leden

- afspraken worden impliciet onthouden door de leden

- afspraken zijn makkelijk veranderbaar via onderling overleg.

Opm: Organiseren: middelen toewijzen om het werk uit te voeren

Leiding geven: enthousiasme opwekken zodat medewerkers hun doelstellingen bereiken

Lees meer...

Het gemeenschappelijk doel van de organisatie

Doel : Gewenste toekomstige toestand, dienen als richtlijnen voor gedrag van organisatie leden, toekomstige beslissingen en nieuwe doelen. Ze zijn de basis voor evaluatie en controle op geleverde prestaties.

  • doelenhiërachie/cascade = sommige doelen ondersteunen elkaar
  • sommige doelen werken elkaar tegen

Het gemeenschappelijke doel is de bestaansreden van de organisatie. Het gaat over een maatschappelijke nood en hoe de organisatie die wil bevredigen, of over

dominante persoonsgebonden wensen van bepaalde organisatieleden (bvb de

eigenaars). Dit doel bevat ook een aantal basiskeuzes in verband met de

toegepaste strategie. Er zijn soorten van doelen naargelang

1) het voorwerp: aankoop van grondstoffen, omvang van productie,

aanwerving van medewerkers

2) het organisatieniveau: totale organisatie, een afdeling, een groep van

organisatieleden

3) tijdshorizon: kortetermijndoelen op 1 maand, (middel)

langetermijndoelen op (2 jaar) 10 jaar

4) vormelijk karakter: formele doelen staan geschreven in officiële en

raadpleegbare documenten, informele niet.

( alle doelen samen = complex & omvangrijk geheel )

Lees meer...

De organisatie als groep van mensen

Organisaties ontstaan en bestaan door mensen - studie van organisatie = studiegedrag

Organizational behaviour: bundel van alle verschillende inzichten verworven binnen specifieke vakgebieden die elk een bepaald aspect of soort van menselijk gedrag bestuderen.

Psychologie - gedrag in functie v persoonlijkheidsystemen

Sociologie - gedrag in functie van soc. Systemen

Antropologie - gedrag in functie van culturele systemen

Organisatie is heterogene groep van medewerkers.

Verdeling op basis van: 1) functie of rol: eigenaars, managers, arbeiders

2) hiërarchische verantwoordelijkheden & bevoegdheden: leidinggevenden en niet – leidinggevenden

3) vakkennis of expertise: designers, verkopers, boekhouders..

4) productiebetrokkenheid: indeling volgens productlijnen

5) regiobetrokkenheid

6) socio-demografische kenmerken: geslacht, leeftijd ..

Verschillende groepen zullen versch. kijk hebben op gemeenschappelijk doel => ook in een groep hebben personen versch. normen en waarden waarmee het gemeenschappelijk doel verzoenbaar moet zijn. Dit heeft ook gevolgen voor de structur vd organisatie => moet werkend geheel zijn/worden

opm: bestaan van organisatiecultuur ( persoonlijkheid vd organisatie die denken en doen stuurt ) bv. collectieve geheugen, rituelen, normatieve waardeoordelen

vb. boek + slides: missie van coca cola - opm: evolutie: niet enkel aandacht op winst maar ook op sociale aspecten en milieu

Lees meer...

Algemene definitie van een organisatie

Organisatie: geheel of eenheid van mensen die op een bewuste

manier bij elkaar zijn gebracht om een specifiek gemeenschappelijk doel of

doelen ter verwezenlijken. Het is bewust gecoördineerd, en heeft dus een

doelgerichte structuur.

Deze drie kenmerken variëren in de tijd door

1) interne invloeden (wensen van werknemers, schaalveranderingen)

2) externe invloeden (wensen van klanten, technologie).

(bewust & spontane verandering < = > spontaan & onbewust)

Lees meer...

Classificatie van standaarden

- Soorten standaarden

Naargelang de aanwending binnen de kostprijscalculatie wordt een onderscheid gemaakt tussen :

  1. Veranderbare standaarden (“flexible standards”)

a) Gemiddelde standaard

b) Theoretische of optimale standaard

c) Normale standaard

d) Progressieve standaard

2. Vaste standaarden (“basic standards”)

- Veranderbare standaard

= al de standaarden die in functie zijn van bepaalde omstandigheden in het exploitatieproces. Zodra deze omstandigheden wijzigen; zal ook de standaard aangepast moeten worden.

  1. Gemiddelde standaard

    Deze geven weer wat in het verleden gemiddeld behaald werd, men stelt dit als norm voor de toekomst.
    Vaak gebruikt voor stijgingsritme van grondstoffenprijzen, loonniveaus,.. en toeslag voor sociale lasten op brutopersoneelskost
  2. Optimale of theoretische standaard

    Dit zijn standaarden die de maximale efficiëntie weerspiegelen. Ze zijn referentiepunt, maar kunnen in planningsproces niet aangewend worden omdat ze te ver van realiteit staan.


Lees meer...

Eisen m.b.t. de accountant in zijn previsionele taak

Vereist dat cost accountant (informatieleverancier) :

  • Op de hoogte gesteld wordt van zowel algemene als specifieke doelstellingen per deelfunctie die gezamenlijk in coördinatie de algemene doelstelling moeten vormen
  • De boekhoudkundige registratie aangepast aan deze doelstellingen. Er moet congruentie bestaan tussen finale rapportering aan de leiding en de doelstelling van dit orgaan
  • De registratie zowel analytisch als synthetisch organiseert, waarbij hij rekening houdt met behoeften van ieder centrum

OBJECTIVITEIT belangrijk!

Lees meer...

Stukproductie

- Algemeenheden

Er wordt telkens slechts 1 eenheid van een bepaald product vervaardigd volgens specificaties opgegeven door de afnemer. Er zal daarom steeds productie op bestelling, zonder voorraadvorming, voorkomen. De kostprijs per individueel order moet berekend worden => “89 Order nr. …”. Als het aantal orders groot is, opent men meestal een collectieve rekening “orders”.

Aangezien de afgewerkte stukken onmiddellijk geleverd worden, zal een rekening “983 PI GP” overbodig zijn!

PROBLEEM : orders waaraan meerdere maanden wordt gewerkt
=>
men staat dan op de RR met een cumulatie van kosten zonder dat er corresponderende opbrengsten voorkomen
OPLOSSING : maandelijks een gedeelte van de order factureren dat tijdens betrokken maand werd afgewerkt

Boekhoudkundig zal deze worden geregistreerd op de rekeningen “979.0 Kosten van gefactureerde en volledig afgewerkte orders” en “979.1 Kosten van gefactureerde en niet volledig afgewerkte orders”. Deze rekeningen zijn ontdubbelingsrekeningen om maandelijks een resultaat tot uiting te kunnen brengen.
De verschillen worden geboekt via “959 Voordelig schattingsverschil op orders in uitvoering”, welke periodiek worden geboekt op “99 Analytisch resultaat”.

Het verschil tussen de gecalculeerde kostprijs en de werkelijke kostprijs vindt zijn oorzaak in afwijkingen op het gebied van prijs-en loonniveaus of op het gebied van efficiëntie.

Er kunnen zich een aantal situaties voordoen :

  1. 1. Er wordt gedurende de maand aan een order begonnen dat op het einde van de maand nog niet afgewerkt is, geen deeltijdse levering kende en waarvan nog geen tussentijdse factuur is opgesteld.
    De waarde van de voorraad “orders in uitvoering” wordt op het einde van de maand geschat en overgebracht naar PI orders in uitvoering.

2. Er wordt tijdens de maand aan een groot order begonnen, waarvan een gedeelte wordt afgewerkt, geleverd en gefactureerd tijdens de maand.
Aangezien er nu opbrengsten zijn, zal men ook kosten voor dat afgewerkte en gefactureerde gedeelte moeten boeken. Bij gebrek aan werkelijke kostprijs wordt overgegaan naar de voorgecalculeerde kostprijs.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen