Contact tussen culturen
- Gepubliceerd in Sociologie
- men ontleent zaken aan een andere cultuur dan de zijne
→ Deze zaken krijgen vaak een andere betekenis en worden zo ingepast in de eigen cultuur
→ voorbeeld: Cargo Cultures
- men ontleent zaken aan een andere cultuur dan de zijne
→ Deze zaken krijgen vaak een andere betekenis en worden zo ingepast in de eigen cultuur
→ voorbeeld: Cargo Cultures
- Murdock: er bestaan culturele universalia
= kenmerken die voorkomen in alle, of zo goed als alle culturen
→Bijvoorbeeld taal: grammaticaal ontwikkelde taal is typisch menselijk en komt
in elke cultuur voor
- Kritiek: biologisch fundament + binnen universalia grote verschillen
- spreken en schrijven:
→ Ontwikkeling van het schrift als één van de belangrijkste omwentelingen in de menselijke geschiedenis
→ Gesproken woord:
- Semiotiek en materiële cultuur:
→ Semiotisch systeem = systeem van niet-verbale culturele betekenissen
→ Studie bruikbaar voor vergelijking verschillende culturen (eg wijze waarop gebouwen in steden geordend zijn)
<-> materiële cultuur: voornamelijk bevrediging van fysieke behoeften
→ Classificeren van maatschappijen adhv hoe zijn hun fysieke behoeften bevredigen
- eigen gedragspatronen die vreemd lijken in de ogen van mensen met een andere culturele achtergrond
→ Iedere handeling die uit haar context beschreven wordt, lijkt vreemd
=> cultuur moet bestudeerd worden in termen van zijn eigen betekenissen en waarden
= cultuurrelativisme
- etnocentrisme: waarden, normen, praktijken en denkbeelden uit een andere cultuur interpreteren in het licht van de waarden en normen van je eigen cultuur
- neutrale betekenis
= waarden en gedragsnormen verschillen van cultuur tot cultuur omdat de natuur ons niets oplegt
- tussen culturen en binnen culturen:
→ Binnen een cultuur zijn er gemeenschappelijke basiswaarden en veronderstellingen
= culturele uniformiteit in kleine maatschappijen
→ Geïndustrialiseerde maatschappijen: subculturen
- Emile Durkheim: instituties bestaan buiten het individu en leggen zich dwingend aan dat individu op
- Arnold Gehen: menselijke vroeggeboorte + instinctloos
→ Gevoelig voor invloeden van de omgeving omdat mens na zijn geboorte nog een groot deel van zijn biologische ontwikkeling moet doormaken
→ Nood aan stabiliteit en sociale institutiesom onze tekortkomingen te compenseren
- sociale instituties = cultureel gebonden gedragspatronen die aan het menselijk leven een stabiliteit geven die zijn biologische constitutie hem niet kan geven
→ Achtergrondfunctie: lossen problemen op nog voor deze zich voordoen
- historische oorsprong moeilijk achterhaalbaar + levensbelangrijke functie
- desinstitutionalisering: in moderne maatschappij is stabiliteit van instituties verzwakt
→ Onrust en onzekerheid want mens trekt alles in twijfel
- mensen hebben geen instincten
→ Instinct = aangeboren complex gedragspatroon
- mensen hebben wel:
→ Reflex: respons, evolutionair voordeel
→ Drift: noden van het lichaam die tot uiting komen onder de vorm van een fysiek gevoeld onbehagen of behoefte
- 2 mechanismen:
Genetische variatie:
= veranderingen in het genetisch materiaal die gunstig zijn voor de ontwikkeling van een soort treden op
Natuurlijke selectie:
= nakomelingen met betere genetische eigenschappen hebben meer overlevingskansen en nakomelingen zonder deze eigenschappen gaan verdrongen worden
- Mensen en apen
→ Huidige apen en mensen stammen af van primaten (soort die zich 70 miljoen jaar geleden ontwikkelde)
→ Culturele ontwikkeling was toen ook al een tijd bezig
=> co-evolutie
1. Gebruik van werktuigen en communicatievormen speelde een belangrijke rol in het biologisch evolutieproces
2. Biologische evolutie van de hominiden speelde rol in de culturele evolutie
- Sociobiologie
→ Wilson: verklaart sociaal gedrag door genetische factoren
→ Genetic pools: mensen gedragen zich onbewust op zo’n manier dat de kwaliteit van hun genenpool geoptimaliseerd wordt
= reproductieve strategie
→ Verschil in seksueel gedrag tussen mannen en vrouwen
= mannen: miljoenen spermatozoïden, willen nakomelingen verspreiden
= vrouwen: 1 eicel, zoeken bescherming van hun nakomelingen
- kritiek op de sociobiologie
→ Verscheidenheid en plasticiteit van mensen verdwijnt
→ Psychologische, sociale en culturele factoren spelen ook een rol
- Cultuur = al wat aangeleerd is en betekenis heeft voor mensen
1. Symbolen
→Al wat door de leden van een bepaalde groep als betekenisdragend wordt herkend
→ Typisch menselijk
→ Niet natuurlijk
2. Waarden
→Abstracte idealen of streefdoelen
→ Wat in een groep of een samenleving belangrijk wordt gevonden
3. Normen
→ Concretiseringen van waarden
→ Gedragsregels die je verondersteld wordt na te leven
4. Materiële goederen
→ Artificiële, door de mens vervaardigde objecten, natuurlijke voorwerpen en grondstoffen die in het handelen van de mens een betekenis krijgen
→ Materialisering van waarden
=> materiële cultuur: geheel van materiële voorwerpen die een belangrijke plaats innemen in het leven van een bepaalde groep of samenleving
=> verband tussen mentaliteit en materiële omgeving van de mens
- Cultuur en maatschappij:
→ Maatschappij: structuur van interrelaties dat individuen verbindt, zorgt voor stabiele sociale verhoudingen tussen individuen
→ Cultuur: manier van denken en handelen binnen die maatschappij
| Comte | Spencer |
Rede versus evolutie | Mentalistisch: bewustzijn
| Verklaring in grootte van de maatschappijen |
| Evolutie doordat menselijk gedrag meer door de rede werd geleid | Evolutie zonder bewustzijn: biologisch proces, evolutie is er, of de mensen daar nu weet van hebben of niet |
Consensus versus ‘integratie door arbeidsverdeling’: verklaring sociale orde
| universele consensus | organisme (~lichaam: organen zijn op elkaar afgestemd en functioneren zonder dat ze zich daar bewust van zijn)
|
| nadruk op bewustzijn | verlenging van de arbeidsindeling: als die ver is doorgevoerd zijn de mensen afhankelijk, gedwongen tot samenwerken, hoe vlotter, hoe meer sprake van sociale orde
|
|
| problemen ontstaan wanneer de maten van arbeidsdeling (structurele differentiatie en specialisatie) niet aangepast aan de omvang van de bevolking |
Altruïsme versus individualisme
| Verwacht toename van het altruïsme: inzien hoe hard mensen elkaar nodig hebben, oog hebben voor de ander
| Verwachtte toename van het individualisme (door de arbeidsverdeling: vergroot verschillen en bijkomend besef) |
| samenleving doordrongen van het feit dat ze deel uitmaken van collectiviteit | sterkste overleeft, onaangepasten vallen weg, liberale ideologie |
=> andere grondleggers: Emile Durkheim en Max Weber, Simmel, Park, Mead, Schütz
- Evolutie van spencer: niet op basis van groeiend inzicht maar komt vanuit de materie, levenssubstantie
→ Comte en Spencer vertrokken van dezelfde sociologische basisvragen maar beantwoordde ze anders
- Sociologie als wetenschap van de sociale evolutie
= alle wetenschappen bestuderen evolutie
→ Darwin, On the Origin of Species: natuurlijke selectie
→ Spencer: wet van de evolutie geldt ook buiten de biologie: alle fysische en chemische processen zijn resultaat van evolutie, ook menselijke samenlevingen en cultuur
=> er is slechts 1 wetenschap: wetenschap van de Evolutie, wetenschappen verschillen slechts naar mate ze verschillende niveaus van de evolutie bestuderen
=> universele evolutiewet:
- van homogeen naar heterogeen
- van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd
- van ongeïntegreerd naar geïntegreerd
E.g.: atoomsoorten (130 soorten)
→ Die atomen beginnen te clusteren, krijgen kenmerken en zo krijg je diverse moleculestructuren, met relatief weinig verschillen die toch door combinatie zeer veel verscheidenheid creëren
=> integratie leidt naar differentiatie
→ Atomen - moleculen - levende wezens (verschillende soorten)- bewustzijn (verschillende ideeën): sprongen in de evolutie
=> in de wereld ontstaat er een tendens tot differentiatie en een tendens tot integratie, die elkaar beiden in de hand werken
=> universele wet van de evolutie: een toenemende integratie vergezeld van een toenemende heterogeniteit
=> sociologie: meest geëvolueerde zijnsvormen nl. maatschappijen
- Sociale verandering als evolutie
= Spencer in Engeland van de 18e en 19e eeuw:
→ Van homogene mensen en gemeenschappen naar heterogene en gedifferentieerde maatschappijen
→ Spencer voorspelde een evolutie, die kwam er (dat die zo snel was, was minder belangrijker dan dat die er was)
=> waardoor wordt die evolutie voortgestuwd?
→ Biologische wet die zegt dat het eigen is aan het leven te groeien
→ Gevolgen op maatschappelijk vlak: groei + structurele differentiatie; specialisering naar functie (woongedeelten, werkgedeelten, handelgedeelten, …)
→ Heterogener worden: aantal beroepen, verschillen in denkwijze, etc.
→ Integratie: mensen worden afhankelijk van elkaar