Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

DIVIDENDPOLITIEK

Dividendpolitiek en financiële politiek gaan hand in hand, immers wat wordt uitgekeerd onder de vorm van dividend, verlaat het bedrijf en kan niet langer worden gebruikt als interne financieringsbron.

-RELATIE DIVIDENDUITKERING EN WAARDE: 3 THEORIEËN

Gordon: toename dividenduitkering => verhoging waarde onderneming (positieve relatie)
ADH verkiezen uitbetaling dividend NU boven in de TOEKOMST (bird-in-the-hand theorie)

Litzenberger en ramaswamy: Toename van dividenden => daling van de waarde van de onderneming. (negatieve relatie)

Modigliani-miller: in perfecte markt, zonder bel, is de dividendpolitiek irrelevant voor de waarde van de onderneming.

-DIVIDENDPOLITIEK IN DE PRAKTIJK: eerder pragmatisch

Jaarlijks proberen een luttel bedrag uit te betalen per aandeel, onafhankelijk van de resultaten. (zelfs bij dalende resultaten, cashdrain) => shareholder value en de illusie dat het bedrijf niet zo slecht bezig is.

Een stabiel, lichtgroeiend dividend is het best. Er is een afkeer tov de vermindering van het absolute bedrag van dividenden.

Dividenden aan de winst aanpassen, met een zekere vertraging. (uitz hoge winst, zal dividend met maar lichte stijging teweeg brengen)

Lees meer...

INVESTERINGSANALYSE MET FINANCIERINGSASPECTEN

De financiële lasten voorvloeiende uit de investering zijn nog niet in rekening gebracht.
om de impact daarvan te bestuderen moeten we de complete liquiditeitspositie bekijken. Want de investeringsanalyse alleen situeert zich namelijk op het actief van de balans.

Investering => financiële behoefte (investeringsbedrag.) => indirect ook bijvoorbeeld creatie van extra voorraadaanleg door de nieuwe investering.

Lees meer...

DE EVALUATIEMETHODES

Vijftal technieken om investeringen achteraf te evalueren:

1) Boekhoudkundig rendement (BHR)= gemiddelde nettowinst/gemiddelde investering (investering/2)

-lineaire afschrijvingen en vermogen dat is geïnvesteerd vr het project ook lineair daalt. (grafiek pg 72)
-BHR > minimum vereiste rendement => project aanvaarden.
-soms gebruikt men als investeringsgetal gewoon het beginbedrag.
-Nadelen: slechte methode

  1. Gebaseerd op winst en niet op kasstromen
  2. Geen rekening houdende met timing van de kasstromen
  3. Minimum vereist rendement wordt arbitrair betpaald
  4. Variante bewijst het inaccurate karakter van de methode.

2) Terugverdienperiode (TVP) of payback methode

-Definitie:. Bepaalt het aantal jaar dat nodig is om de investering terug te betalen.

-gebruikmakende van kasstromen
-project wordt aanvaard als TVP lager is dan een aanvaard minimum.
= begininvestering / nettokasstromen
-nadelen: toch veel gebruikte methode.

  1. Houdt geen rekening met wat daarna gebeurt.
  2. Lengte van de vereist TVP wordt arbitrair vastgesteld
  3. Kasinstromen worden niet geactualiseerd.
  4. Spreiding van de mogelijke kasstromen niet in rekening, dus eigenlijk niet goede risico indicator.

3) Interne rendementsgraad (IRG) of internal rate of return. (IRR)

-Definitie: de rente die de contante waarde van de verwachte kasontvangsten gelijkstelt aan de contante waarde van de verwachte kasuitgaven.
-gebaseerd op de verdiscontering van de kasstromen.
-contante waarde begininvestering=contante waarde kasontvangsten.

-Het percentage toont aan welk rendement het investeringsproject geeft op het geïnvesteerde vermogen. Minimum vooropgestelde rendement heet hier hurdle rate of cutoff-rate.

Formule pg 75.

4) Nettocontantwaarde (NCW)

-Definitie: bepaalt de contante waarde van alle kasstromen op basis van een gegeven minimumrendement. De geactualiseerde waarde van de cash inflows min de geactualiseerde waarde van de cash outflows.
-verdiscontering van de kasstromen

-project aanvaard: contante waarde kasontvansten > contante waarde van de kasuitgaven.

-enige correcte methode

-hoe hoger het vereiste rendement, hoe lager de annuiteitsfactor en hoe lager de contante waarde van de te ontvangen kasstromen.

5) Winstgevendheidsindex of profitability index (PI)

De actuele waarde van de kasinstromen te delen door de actuele waarde van de kasuitstromen.

PI>1= project aanvaarden

Idem zoals nettocontantwaarde

Lees meer...

INVESTERINGSANALYSE

Investering = De aankoop van vermogen =Uitgaven, niet per se kost. ( AFS: kost, geen uitgave)

Uitgave moet geschieden met de bedoeling toekomstige opbrengsten te genereren.

Vaststellingen:

  • Uitgaven vandaag, opbrengst toekomstig. Timing van kasstroom nodig. Implicaties op thesauriebeheer.
  • Impact balansstructuur, impact resultatenrekening => masterbudget aanpassen
  • De tijdswaarde van geld moet dienen te worden berekend.
  • Alternatieve investeringen beoordelen in het licht van shareholders value. (duurzaam ondernemen)

Drie types:

1) Vervangingsinvesteringen= vervangen bestaande investeringen. (economisch afgeschreven materiaal). Door technologische vooruitgang is zo’n vervaging meestal ook een capaciteitsuitbreiding. Investeringsbedrag meestal hoger nu. (modernisering en uitbreiding)

2) Uitbreidingsinvestering= niet samengaat met desinvesteren.

3) Immateriële investeringen= in onderzoek en ontwikkeling, aankoop van licenties, selectedring van oprichtingskosten. (hoogtechnologische bedrijven)

Lees meer...

KASPLANNING

Kasbudget= de projectie van toekomstige inkomsten en uitgaven van liquide middelen. Het omvat: bedragen en timing. Het vermijdt onnodige kastekorten. Het kan leiden tot een optimaal en rendabel thesauriebeheer. (kortetermijnfinanciering,beleggingsmogelijkheden)

Het wordt opgesteld in functie van één operatie. Vb pg 66-67

Steeds eerst beginnen met een pro forma resultatenrekening, pro forma balans.

Lees meer...

MASTERPLAN

Kwantitatieve expressie van een actieplan en een hulpmiddel om te coördineren en te implementeren. Schema pg 66.

Lees meer...

Financieel management in ruime zin

Financieringsbeleid in enge zin + kasplanning, investeringsanalyse, dividendpolitiek, beheer bedrijfskapitaal.

Masterbudget= kwantificeert de verwachtingen met betrekking tot toekomstige inkomens, kasstromen, financiële positie.

Leidraad voor operationele als financiële beslissingen. Pg 64-65 voorbeelden.

Lees meer...

HET FINANCIEEL PLAN

Behoeften & middelen.

Doel: aantonen dat middelen voldoende zijn voor het project.

Aanhangsel oprichtingsakte

Als bedrijf binnen de drie jaar failliet gaat => principe van beperkte AS op de helling, dwz als kan aangetoond worden dat de middelen ontoereikend waren voor de behoeften, dan kan men toch persoonlijk AS worden gesteld (ipv beperkt AS)

Moet krediet/kapitaalverstrekker overtuigen

Maakt deel uit van businessplan, ondernemingsplan.

  • Kwalitatief gedeelte, beschrijving van het project of onderneming
  • Cijfers, geprojecteerde resultatenrekening, cashflowanalyse en balans opgenomen. (gebudgetteerde cijfers glazen bol)

Gericht op het behalen van de gewenste financieringsmodaliteiten.

Lees meer...

DE NOTIONELE INTEREST

Notie: hoe het zou zijn indien men zou moeten interesten betalen op eigen vermogen.=> concrete belastingsaftrek. (fisctieve interestlast op EV aftrekken van de belastingen)

Door het eerder besproken belastingsvoordeel op schuldfinanciering met VV, is er veel onderkapitalisatie. => Dit wordt opgelost door de invoering van de wet van de belastingsaftrek van risicokapitaal.

De bias ten voordele van schuldfinanciering wordt hiermee verzwakt want ook financiering via eigen middelen krijgt nu een gelijkwaardig belastingsvoordeel.

Fiscale discriminatie tussen VV en EV wordt quasi volledig weggewerkt.

-Berekeningswijze

Op basis van het rendement van de tienjarige Belgische lineaire overheidobligaties (OLO rentevoet)

KMO’s: +0.5%

Risicokapitaal is hierbij geen VC maar is het gecorrigeerd boekhoudkundig eigen vermogen van de onderneming. Formule pg58

-Een bestaande vennootschap

-Een nieuwe vennootschap pg 59-60

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen