Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Instincten

- mensen hebben geen instincten

→ Instinct = aangeboren complex gedragspatroon

- mensen hebben wel:

→ Reflex: respons, evolutionair voordeel

→ Drift: noden van het lichaam die tot uiting komen onder de vorm van een fysiek gevoeld onbehagen of behoefte

Lees meer...

De menselijke soort en co-evolutie

- 2 mechanismen:

Genetische variatie:

= veranderingen in het genetisch materiaal die gunstig zijn voor de ontwikkeling van een soort treden op

Natuurlijke selectie:

= nakomelingen met betere genetische eigenschappen hebben meer overlevingskansen en nakomelingen zonder deze eigenschappen gaan verdrongen worden

- Mensen en apen

→ Huidige apen en mensen stammen af van primaten (soort die zich 70 miljoen jaar geleden ontwikkelde)

→ Culturele ontwikkeling was toen ook al een tijd bezig

=> co-evolutie

1. Gebruik van werktuigen en communicatievormen speelde een belangrijke rol in het biologisch evolutieproces

2. Biologische evolutie van de hominiden speelde rol in de culturele evolutie

- Sociobiologie

→ Wilson: verklaart sociaal gedrag door genetische factoren

→ Genetic pools: mensen gedragen zich onbewust op zo’n manier dat de kwaliteit van hun genenpool geoptimaliseerd wordt

= reproductieve strategie

→ Verschil in seksueel gedrag tussen mannen en vrouwen

= mannen: miljoenen spermatozoïden, willen nakomelingen verspreiden

= vrouwen: 1 eicel, zoeken bescherming van hun nakomelingen

- kritiek op de sociobiologie

→ Verscheidenheid en plasticiteit van mensen verdwijnt

→ Psychologische, sociale en culturele factoren spelen ook een rol

Lees meer...

Het begrip cultuur

- Cultuur = al wat aangeleerd is en betekenis heeft voor mensen

1. Symbolen

→Al wat door de leden van een bepaalde groep als betekenisdragend wordt herkend

→ Typisch menselijk

→ Niet natuurlijk

2. Waarden

→Abstracte idealen of streefdoelen

→ Wat in een groep of een samenleving belangrijk wordt gevonden

3. Normen

→ Concretiseringen van waarden

→ Gedragsregels die je verondersteld wordt na te leven

4. Materiële goederen

→ Artificiële, door de mens vervaardigde objecten, natuurlijke voorwerpen en grondstoffen die in het handelen van de mens een betekenis krijgen

→ Materialisering van waarden

=> materiële cultuur: geheel van materiële voorwerpen die een belangrijke plaats innemen in het leven van een bepaalde groep of samenleving

=> verband tussen mentaliteit en materiële omgeving van de mens

- Cultuur en maatschappij:

→ Maatschappij: structuur van interrelaties dat individuen verbindt, zorgt voor stabiele sociale verhoudingen tussen individuen

→ Cultuur: manier van denken en handelen binnen die maatschappij

Lees meer...

Vergelijking tussen Comte en Spencer

Comte

Spencer

Rede versus evolutie

Mentalistisch: bewustzijn

Verklaring in grootte van de maatschappijen

Evolutie doordat menselijk gedrag meer door de rede werd geleid

Evolutie zonder bewustzijn: biologisch proces, evolutie is er, of de mensen daar nu weet van hebben of niet

Consensus versus ‘integratie door arbeidsverdeling’: verklaring sociale orde

universele consensus

organisme (~lichaam: organen zijn op elkaar afgestemd en functioneren zonder dat ze zich daar bewust van zijn)

nadruk op bewustzijn

verlenging van de arbeidsindeling: als die ver is doorgevoerd zijn de mensen afhankelijk, gedwongen tot samenwerken, hoe vlotter, hoe meer sprake van sociale orde

problemen ontstaan wanneer de maten van arbeidsdeling (structurele differentiatie en specialisatie) niet aangepast aan de omvang van de bevolking

Altruïsme versus individualisme

Verwacht toename van het altruïsme: inzien hoe hard mensen elkaar nodig hebben, oog hebben voor de ander

Verwachtte toename van het individualisme (door de arbeidsverdeling: vergroot verschillen en bijkomend besef)

samenleving doordrongen van het feit dat ze deel uitmaken van collectiviteit

sterkste overleeft, onaangepasten vallen weg, liberale ideologie

=> andere grondleggers: Emile Durkheim en Max Weber, Simmel, Park, Mead, Schütz

Lees meer...

Herbert Spencer

- Evolutie van spencer: niet op basis van groeiend inzicht maar komt vanuit de materie, levenssubstantie

→ Comte en Spencer vertrokken van dezelfde sociologische basisvragen maar beantwoordde ze anders

- Sociologie als wetenschap van de sociale evolutie

= alle wetenschappen bestuderen evolutie

→ Darwin, On the Origin of Species: natuurlijke selectie

→ Spencer: wet van de evolutie geldt ook buiten de biologie: alle fysische en chemische processen zijn resultaat van evolutie, ook menselijke samenlevingen en cultuur

=> er is slechts 1 wetenschap: wetenschap van de Evolutie, wetenschappen verschillen slechts naar mate ze verschillende niveaus van de evolutie bestuderen

=> universele evolutiewet:

- van homogeen naar heterogeen

- van ongedifferentieerd naar gedifferentieerd

- van ongeïntegreerd naar geïntegreerd

E.g.: atoomsoorten (130 soorten)

→ Die atomen beginnen te clusteren, krijgen kenmerken en zo krijg je diverse moleculestructuren, met relatief weinig verschillen die toch door combinatie zeer veel verscheidenheid creëren

=> integratie leidt naar differentiatie

→ Atomen - moleculen - levende wezens (verschillende soorten)- bewustzijn (verschillende ideeën): sprongen in de evolutie

=> in de wereld ontstaat er een tendens tot differentiatie en een tendens tot integratie, die elkaar beiden in de hand werken

=> universele wet van de evolutie: een toenemende integratie vergezeld van een toenemende heterogeniteit

=> sociologie: meest geëvolueerde zijnsvormen nl. maatschappijen

- Sociale verandering als evolutie

= Spencer in Engeland van de 18e en 19e eeuw:

→ Van homogene mensen en gemeenschappen naar heterogene en gedifferentieerde maatschappijen

→ Spencer voorspelde een evolutie, die kwam er (dat die zo snel was, was minder belangrijker dan dat die er was)

=> waardoor wordt die evolutie voortgestuwd?

→ Biologische wet die zegt dat het eigen is aan het leven te groeien

→ Gevolgen op maatschappelijk vlak: groei + structurele differentiatie; specialisering naar functie (woongedeelten, werkgedeelten, handelgedeelten, …)

→ Heterogener worden: aantal beroepen, verschillen in denkwijze, etc.

→ Integratie: mensen worden afhankelijk van elkaar

Lees meer...

August Comte

- Sociologie als wetenschap der mensheid

= zelfstandige wetenschap: eigen methoden en een eigen domein

= overkoepelende wetenschap: wijst andere wetenschappen hun plaats toe

- Wet der drie stadia

  1. Theologisch stadium

= meest primitieve stadium

→ Mens zoekt in alles een eigen wil

  1. Metafysisch stadium

= mens zoekt naar het ‘wezen’ der dingen

→ De wereld zit in elkaar naar het model van volmaakte abstracte figuren en ideeën

  1. Positief stadium

= objectieve bestudering, enkel feiten tellen

→ Werkelijkheid zoals ze is, zonder vooroordelen

→ Begin positief denken = natuurwetenschappen, maar de echte taak van de socioloog is om de groei van het positieve denken te situeren in de evolutie die de mensheid doormaakt

=> zo worden alle wetenschappen samengevoegd tot de wetenschap der mensheid

- Sociale verandering als vooruitgang der rede

=> sociologie houdt zich bezig met: ontwikkeling van maatschappijen en de oorzaken van deze ontwikkelingen aan het licht brengen, = 2 taken vd sociologie

→ Rede van fundamentele veranderingen: doorbraak van de rede

=> 3 stadia in de ontwikkeling van het staatsbestuur:

1. Theocratie

= regels zijn van goddelijke oorsprong

2. Metafysische denken

= abstracte idealen (Frankrijk id 1e jaren na de revolutie)

3. Positieve denken

= maatschappij op perfect redelijke manier bestuurt, baseren op feitenkennis (mij vd toekomst)

- sociale orde als consensus

=> hoe sociale orde mogelijk is en op welke mechanismen deze berust

= dat betrekkingen tussen mensen op een geregelde en voorspelbare manier plaatsvinden

→ Universele consensus: sociale orde vloeit hieruit voort, een overeenkomst over bepaalde waarden, normen en gewoonten

→ Consensustheorie: op gelijk welk niveau van sociaal leven moeten mensen het over een minimum aantal regels eens zijn

=> hoe komt zo’n consensus tot stand?

= wet der drie stadia

  1. Theologisch stadium

= overleveringen en gewoontes die in de loop der jaren spontaan zijn gegroeid zonder dat iemand er de herkomst van kent

  1. Metafysisch stadium

= grote, abstracte ideeën en idealen

→ Overgangsstadium

  1. Positieve stadium

= rationele motivatie: mensen hebben elkaar nodig en beseffen dit

Lees meer...

Wright Mills over de sociologische verbeelding

- Sociologische verbeelding = de capaciteit om verbanden te zien tussen het leven van individuen en de historisch - maatschappelijke context waarin ze leven

→ Verbanden zien tussen individuele klachten en sociale omstandigheden

- DE SOCIALE VERBEELDING

→ Mensen zijn zich zelden bewust hoe nauw hun eigen leven verweven is met de loop van de wereldgeschiedenis

= niet abnormaal: tempo van schokkende veranderingen waarin we leven

→ Laat toe om te begrijpen dat het breder historisch kader directe gevolgen heeft voor het innerlijke leven en de levensloop van een verscheidenheid van mensen

=> het individu kan zijn eigen ervaringen en lot enkel begrijpen als hij zichzelf weet te plaatsen binnen het tijdperk waarin hij leeft, hij kan zijn eigen kansen in het leven enkel kennen als hij zich bewust wordt van die van alle anderen die in dezelfde omstandigheden verkeren

=> de sociologische verbeelding stelt ons in staat geschiedenis en levenslot en de relatie tussen beide binnen de samenleving te begrijpen

→Sociologen stellen zich 3 vragen:

Structuur samenleving en verhoudingen

Plaats in geschiedenis

Meest voorkomende mensentype

- PERSOONLIJKE KLACHTEN VERSUS SOCIALE PROBLEMEN

→ Persoonlijke moeilijkheden (troubles) versus algemene kwesties (public issues)

=> in de persoonlijkheid van het individu, binnen het kader van zijn relaties met anderen

=> zaken die de grenzen van persoonlijke sfeer overstijgen, maatschappelijke gehelen

→ Je moet jezelf kunnen zien als exotisch

= jezelf zien door de ogen van anderen, als een vreemde die naar zijn omgeving kijkt

Lees meer...

De twee ‘revoluties’ (of meer revoluties?)

Het vuur:

→ Omslag van machtsbalans tussen mens en dier (voor vuur: dieren macht)

Neolithische revolutie:

→ Overgang van jacht- en verzameleconomie naar landbouw

- mens vestigt zich: bewerken akkers

- eigendomsprincipe: afhankelijk van grondgebied, dorpen en steden

- organisatie sociale leven: arbeidsindeling en bestuur, rechtsregels

- van stamverband naar staatsverbanden: grotere rijken

=> overgangscrises: mensen zijn zich bewust van de veranderingen (godsdienst en mythes)

Industriële Revolutie (valt samen met politieke revoluties e.g. Franse Revolutie)

→ Franse Revolutie: politieke modernisering

= bestaande sociale orde verworpen, nieuwe idealen: liberté, égalité, fraternité

=> van republiek naar democratie

→ 18e eeuw Engeland: technische innovaties, stoomkracht, …

=> industrialisering + democratisering zijn ingrijpende sociale veranderingen van de laatste 2 eeuwen

Informatiemaatschappij

→ Kennismaatschappij

- Organisatie samenlevingen

→ Landbouwsamenlevingen

→ Mens hulpeloos tov de natuur

→Samenleven met andere mensen volgens traditie: niet nadenken over handelingen, enkel doen wat voorouders deden

→ Minder eigen individuele identiteit

→ Revoluties

→ Mens moest doelbewust de richting vd maatschappij bepalen

→ Inzicht dat er iets gebeurde met de maatschappij

→ Eigen samenleven bewust organiseren

=> sociologie nu: hedendaagse maatschappij + praktisch nut

- schema pagina 18: zie nota’s

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen