Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Hoe werken de hersenen en hoe kunnen onze hersenen gestuurd worden?

  • Astronomisch aantal hersenconnecties
  • Hersencellen communiceren door elektrische prikkels door te geven aan elkaar

(10hz ≈ stationair toerental van de wakkere hersenen).

  • Geen of gebrekkige elektrische signalen  hersencellen gaan op zoek naar informatie: slapende verbindingen selectedren/ nieuwe verbindingen aanmaken (= neuroplasticiteit)

 hersenen zijn géén star computersysteem met vaste elektrische leidingen, MAAR een dynamisch geheel dat zich constant aanpast aan de veranderende omgeving.

  • Deze aanpassingen kunnen leiden tot uitvalsverschijnselen of een constante overactiviteit.
  • Party effect: alle hersencellen die ongeveer gelijkaardige informatie verwerken, komen gegroepeerd voor in de hersenen. (Er bestaat echter geen centraal gebied waar alle info naartoe gestuurd wordt, om in zijn geheel tot het bewustzijn door te dringen  een som van microbewustzijnen. Wel zijn veel hersenfuncties het gevolg van een netwerkactiviteit.)
  • Hersenstimulatie wordt voor vele toepassingen gebruikt (d.m.v. elektrische of magnetische stimulatie). Om de plaats op te sporen waar de prikkeloverdracht verkeerd loopt, gebruikt men allerlei hersenscanners.

  • Hersenstimulatie kan verschillende effecten veroorzaken:
    • Heel laag frequente stimulatie (1-7 Hz)  inactivatie van de onderliggende hersencellen
    • Laag frequente stimulatie (10-120 Hz)  selectedert de onderliggende hersenen
    • > 120 Hz  onderdrukt de hersencellen (kunnen tempo niet meer volgen)

Aspecten van normaal en pahologisch ‘menszijn’ worden in kaart gebracht en kunnen beïnvloed worden door hersenimplantaties. Maar tot waar kunnen we hiermee gaan?

Lees meer...

Darwinisme en de mens

  • Eigenheid van de mens: taal en denkvermogen
    • Linguïstische intelligentie: vermogen tot spreken
    • Technische intelligentie

 samenwerken tot een conceptueel denkvermogen: (zelf-)bewustzijn en abstract denkvermogen sterk ontwikkeld

  • Cultuur laat variatie toe binnen de grenzen die door de biologie, de evolutieve voorgeschiedenis, zijn afgebakend
  • Risico’s van een evolutief denkkader: determinisme (de mens beschikt echter over vrije wil: de capaciteit om keuzes te maken in moeilijke situaties)

 bv. sociaal darwinisme (‘het is tegen de natuurlijke evolutie in, om te proberen zwakkere groepen te helpen.”)

Lees meer...

De stamboom van het leven

  • Macro-evolutie: op grote schaal zijn zeer verschillende groepen organismen ontstaan, die divergeren vanuit een gemeenschappelijke voorouder. (onderzoek naar ‘missing links’)  verwantschapsdiagram (boom waarvan alle takken van bestaande groepen even hoog komen, maar niet even hoog vertrekken , ≠ hiërarchisch!)
  • Aan de wortel: 1 enkele vooroudergroep:

Eenvoudige anorganische moleculen + toevoer van energie  eiwitten en nucleïnezuren  bacteriën  eencellige levensvormen  meercellige organismen  weefsels  insecten  gewervelde dieren  vissen  amfibieën  reptielen  vogels  zoogdieren  primaten  mensapen

Lees meer...

Complexiteit, toeval en beperkingen

  • Niet-reduceerbare complexiteit (zie ID)?

! kleine opeenvolgende mutaties

! tijdsperspectief

  • Waarom onvolmaaktheden?

! als er toevallig geen mutaties ontstaan zijn in die richting, dan kan er ook niet geselecteerd worden voor dat kenmerk

! bestaande toestand kan een aantal beperkingen met zich mee brengen, waardoor de nieuwe kenmerken begrensd zijn in hun mogelijke variatie

! kenmerken kunnen in interne concurrentie komen met andere kenmerken.

Evolutie streeft niet naar een “verbetering” (niet gebaseerd op een inwendig streven naar hoger). Het is geen doelstelling op zich, maar door de natuur ontwikkelt dit proces zich vanzelf.

Lees meer...

Het mechanisme van biologische evolutie

Genetische variatie is een voorwaarde voor evolutie. Variatie kan het gevolg zijn van:

  • Mutaties (“kopieerfoutjes”)
  • Recombinaties (toevallige herverdelingen van erfelijk materiaal)

Natuurlijke selectie: bevoordeelt dus die kenmerken die een organisme beter laten overleven en voortplanten in zijn omgeving. Dit voordeel hangt niet alleen af van het kenmerk zelf, maar ook van de omgeving waar het individu leeft.

Co-evolutie: interacties tussen organismen zijn afhankelijk van elkaars kenmerken  natuurlijke selectie bij het ene organisme speelt dus in op de evoluerende kenmerken bij het andere organisme en vice versa.

Genetische drift:een ‘neutraal’ kenmerk (dus van weinig belang voor de voortplanting) dat ‘toevallig’ mee evolueert.

Lees meer...

Biologische evolutie

Pre-darwinisme, darwinisme en neodarwinisme

  • Studie van fossielen, geologie, kweken van gedomesticeerde planten- en dierenrassen  evolutiegedachte van Darwin
  • Charles Darwin (1809-1882)

Belangrijkste vernieuwingen:

  • Veranderende wereld (organismen die evolueren)
  • Gemeenschappelijke afkomst (gemeenschappelijke voorouder)
  • Multiplicatie van soorten (nieuwe soorten ontstaan door afsplitsing van bestaande soorten
  • Geleidelijke verandering
  • Natuurlijke selectie als mechanisme van evolutie (elke afwijking, waardoor een individu zich beter zou kunnen redden, zou bewaard blijven in de populatie)

+ in tegenspraak met het antropocentrische wereldbeeld

  • Neo-darwinisme: genetica (erfelijkheidsleer)
    • DNA als drager van de erfelijke informatie ( de opeenvolging van nucleïnezuren -die codeert voor een bepaald eiwit- noemt men een gen)
    • Binnen populaties: genetische verschillen
    • Sommige individuen bezitten bepaalde combinaties van genen  fitness↗  grotere kans om voort te planten en genen door te geven
    • De frequentie van die genen stijgt.
Lees meer...

De geschiedenis van het heelal en de aarde

  1. Ontstaan van het heelal

Singulariteit: een oneindige hoeveelheid energie, samengepakt tot een oneindig klein punt onder een oneindige grote dichtheid en een oneindig hoge temperatuur

 Big bang  heel snel vormen zich materiedeeltjes (E=mc²) (alle materie)  atoomkernen  atomen  melkwegstelsels

De wetenschap zegt niets over wat er buiten of voor de big bang heeft afgespeeld, omdat dit buiten de (rechtstreeks of onrechtstreeks waarneembare) werkelijkheid ligt.

2. Geschiedenis van de aarde

5 miljard jaar geleden: samenklontering van stofdeeltjes en botsingen van de daaruit ontstane brokstukken.

  • Platentektoniek: het oppervlak van de aarde is tijdens haar geschiedenis grondig veranderd ( verspreiding van zones en groepen organismen)
    • Door het ontstaan van leven, raakte het koolstof gebonden in biologische materie en kwam er vrije zuurstof terecht inde atmosfeer
Lees meer...

Van een statisch naar een dynamisch wereldbeeld

  • Statisch wereldbeeld (tot 19de eeuw): alles is zoals het geschapen is (scheppingsverhaal)
  •  natuurwetenschap: combinatie van observaties en creatieve ontwikkeling van theorieën die getest konden worden op basis van hun waarde en eventueel aangepast of verworpen.
  • Dynamisch wereldbeeld: voortdurende verandering en nieuwvorming (wetenschappelijk scheppingsverhaal)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen