Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

Variaties op het basisexperiment:

  • Vanaf experiment 5: enkel luidspreker en “hartletsel” ( geen hartletsel)

  • Experiment 5: cognitief wapenen van de proefpersoon: de pseudoproefpersoon argumenteert met een hartletsel vanaf 10, hij uit ook doodskreten, er komt geen reactie meer vanaf schok 23.

De gemiddeld laatste schok is schok 25; 65% gaat tot het maximum

  • Experiment 6 vergelijken met experiment 5 maar een vrouwelijke proefpersoon: dezelfde resultaten

  • Aarzeling bij instemming pspp geen aarzeling bij instemming

Experiment 7: aarzeling bij instemming + voorwaardelijke meewerking

Gem. laatste schok 21; 40% tot het maximum

  • Prestige setting: dubieuze onderzoekers universiteit Yale

Experiment 8: gem laatste schok 21; 47% tot het maximum

  • Sadisme of andere interne factor

Experiment 9 : geen verplichting oplopende schokintensiteit

Gemiddelde schokintensiteit: 5.5

  • Prikkelnabijheid proefleider

Experiment 10: na uitleg enkel telefonisch contact met proefleider

Gem. laatste schok 18 ; 22% tot het maximum

Lees meer...

Manipulaties en resultaten:

  • Invloed van prikkelnabijheid pseudoproefpersoon op weigergedrag
    • Experiment 1: gebons op de muur bij schok 20 &21; gem laatste schok is schok 27; 65 % van de deelnemers gaat tot het maximum(3x370V toedienen)
  • Experiment 2: Auditief (luidspreker): Ankers (hij zegt dat hij wel wil) bij schok 10 en 20 en geen geluid vanaf schok 22; gem laatste schok is 25; 62% gaat tot het maximum
  • Horen van pijnreacties door de luidspreker
  • Experiment 3: visueel (zelfde kamer)

Gemiddeld laatste schok is 21; 40 % gaat tot het maximum

  • Slachtoffer en proefpersoon in één en dezelfde ruimte

-Experiment 4: Tactiel (hand of schokplaat) vanaf 10

Gemiddeld laatste schok 18; 30% tot het maximum

  • Maximale prikkelnabijheid: de eerste 9 schokken aanvaardt de deelnemer braaf, daarna protesteert hij. Dan moet de proefpersoon bij elke schok de hand van de deelnemer op de schokplaat leggen
  • Er zijn tijdens het experiment wel sterke signalen van responsconflict (oa. Nervositeit)

Het effect van de prikkelnabijheid is GEEN verklaring voor de schokkende feiten.

Lees meer...

Gehoorzamen aan gezag

De sterkste vorm van sociale beïnvloeding = de opdracht van een ander uitvoeren

Vergelijken met de filosofische en psychologische reflecties op het nazi-regime en de uitvoerders ervan: waren het sadisten (te isoleren persoonlijkheid?) of volgden ze sociale druk (universeel gedragsmechanisme?)

Onderzoek Millgram:

  • Experiment: “strafeffect bij geheugentraining”
  • Leraar-leerling situatie
  • Ppn gerecruteerd uit de bevolking
  • Proefpersoon is de leraar, pseudeproefpersoon is de leerling
  • Proefbeurt: proefpersoon leest de taak voor, evalueert het antwoord, kondigt de intensiteit van de schok aan na een fout antwoord, dient de schok toe, corrigeert het antwoord
  • Opmerking: de intensiteit van de schokken stijgt naarmate de proef langer en langer duurt
  • A.V.: Intensiteit van de schok waarbij de proefpersoon weigert (dat wil dus zeggen, autonoom handelt)

Opmerkingen basisexperiment:

  • Terminologie: “autoriteit”, “bevel”, “gehoorzaamheid”
  • Selectie van de proefpersonen: vooraf toestemming aan hen gevraagd
  • Toewijzing leraar-leerling rollen: vooraf ingestudeerd (leerling moest een tekst zeggen)
  • 30 schokintensiteiten van 15 V – 450 V, per groep van 4 een label
  • Vooraf demonstratieschok bij proefpersoon (hij voelt dus de schok voor hij aan het experiment begint)
  • Geen visueel contact met pseudo-proefpersoon (wel bij voorproeven)
  • Oefenbeurten (voorbehandeling?), ze zijn al een beetje “getraind” in elektrische schokken geven
  • Eventueel aansporingen van de proefleider: bv. Het experiment vereist dat u verder gaat. De proefleider zegt dit een paar keer, als de proefpersoon na die paar keer nog steeds niet verder wil doen, dan is het experiment ten einde
  • (G)een teken van leven?

Lees meer...

Sociale invloed gebruiken om goed gedrag te stimuleren

Hoe zouden we het moeten aanpakken om bijvoorbeeld mensen de hoeveelheid zwerfvuil te laten verminderen?

Onderzoek Cialdini

  • Twee soorten sociale normen: injunctief (wat iedereen zou moeten doen) en descriptief (wat we denken dat iedereen doet)
  • Vaak: injunctief <-> descriptief (bv. Sorteren: niet iedereen doet het maar het zou wel moeten)
  • Veldonderzoek bij bib-personeel:
    • Waar? Op parkeerplaats: met pseudoproefpersoon
    • O.V. 1: gedrag pspp: Controlegroep(pspp doet niets) – descriptief (laat een verpakking vallen) – injunctief (raapt de verpakking op dat iemand anders heeft laten vallen)
    • O.V.2: Omgeving (gecontroleerd door de onderzoekers): vuil of niet (onrechtstreeks descriptieve norm manipulatie)
    • A.V.: wat doen we met de flyer onder onze ruitenwisser?
    • Resultaat: vervuiling verloopt veel trager in een propere omgeving omwille van het contrast vervuiling <-> propere omgeving

Er wordt het minst vervuild als er beïnvloeding is door een injunctieve sociale norm, zowel in een schone als vervuilde omgeving

Lees meer...

Minderheidsinvloed: als een paar mensen de meerderheid beïnvloeden

De minderheid kan de groep beïnvloeden, ze kunnen geen sociale norm stellen maar ze zijn wel informationeel.

Moscovici:

  • Strikt conformisme is irreëel
    • Groepen zouden dan alle verschil doden en leiden tot strikte categorisatie van alle mensen
    • Invloed van minderheid enkel op bepaalde voorwaarden is daarom mogelijk. Consistentie = heel belangrijk! Dit wil dus zeggen dat iedereen in de minderheidsgroep er hetzelfde over moet denken, is dat niet het geval gaat de meerderheidsgroep beginnen twijfelen aan hun argumenten
    • Consistent gedrag van minderheid kan de meerderheid doen nadenken over de waarde van dat gedrag (=informationele beïnvloeding)

Lees meer...

Weerstand bieden aan normatieve sociale invloed

Ironisch effect:

  • Conformeren aan de groep maakt dat iemand beter in de groep past
  • Hoe vaker iemand conformeert, hoe meer krediet die persoon krijgt
  • Afwijken van de groepsnorm kan zonder veel gevolgen als er voldoende krediet is
    • Het afwijkende gedrag kan ook de groep beïnvloeden

Je kan ook op zoek gaan naar een bondgenoot om weerstand te kunnen bieden aan de sociale invloed

Lees meer...

Wanneer conformeren mensen zich aan normatieve sociale invloed?

Voorwaarden voor normatieve sociale invloed

Latané: sociale impact theorie

De kans dat je reageert op de sociale invloed van andere mensen is afhankelijk van drie variabelen:

1) Hoe belangrijk is de groep? (sterkte van de groep?)

2) Hoe dicht staat de groep bij ons? (in tijd en ruimte)

3) Hoe groot is de groep, aantal mensen dat er in de groep zitten?

Hoe belangrijker de groep is + hoe dichter de groep bij ons staat hoe moeilijker het is om uit de groep te ontsnappen

Groepsgrootte neemt toe  elk groepslid die erbij komt heeft minder invloed (van 3 naar 4 mensen gaan heeft meer verschil dan van 23 naar 24 mensen gaan)

Als de groep uit drie of meer personen bestaat

Uit variaties van het experiment van Asch blijkt dat het conformisme toeneemt als het aantal mensen toeneemt maar dat stopt vanaf dat de groep bestaat uit 4 à 5 personen, dan neemt het conformisme niet zo veel meer toe.

Als de groep belangrijk is

Normatieve druk is veel sterker als hij afkomstig is van personen die belangrijk zijn voor ons. Die oefenen meer invloed op ons uit dan groepen waar we weinig of geen binding mee hebben.

Als men geen bondgenoten heeft in de groep

Normatieve sociale invloed is het sterkst wanneer iedereen in de groep hetzelfde zegt of gelooft.

Zulke normatieve sociale invloed ontstaan is moeilijk of zelfs onmogelijk.

Om het belang van een bondgenoot te testen  Asch voerde nog een variatie uit van zijn conformisme-experiment. Hij had 7 pseudoproefpersonen, daarvan liet hij er 6 het verkeerde antwoord zeggen en 1 iemand het juiste. De proefpersoon stond niet meer alleen. Het feit dat hij een bondgenoot had, hielp hem weerstaan aan het conformisme.

Als de groep een collectivistische cultuur heeft

Asch studies werden in verschillende culturen uitgevoerd  verschillen

In collectivistische culturen : conformisme is een goede eigenschap

In individualistische culturen: conformisme is geen goede eigenschap

MAAR opvoedingsstijl speelde geen rol

Het effect van zelfwaardering en nood aan waardering door anderen

Weinig zelfwaardering  sneller conformeren
Veel zelfwaardering  minder snel conformeren

Hebben een effect maar dat effect is afhankelijk van de situatie. Soms overdrijft de situatie het effect van deze persoonlijkheidstrekken

Sekseverschillen in conformisme

Gemiddeld zijn mannen minder conformerend (maar slechts een miniem verschil met vrouwen)

Sekseverschillen ivm conformisme zijn vooral afhankelijk van de situatie (groepsdruk,…), daar treden ze vooral op.

Afhankelijk van de onderzoeker: mannelijke onderzoeker vindt minder conformisme bij mannen.

Lees meer...

Alledaagse normatieve sociale beïnvloeding (in het sociale leven)

Sociale normen bv. Mode

Sociale invloed en het lichaamsbeeld van vrouwen (beeld van aantrekkelijkheid)

Ideaal vrouwelijk lichaamsbeeld is afhankelijk van voedsel: veel voedsel dan slank ideaal, weinig voedsel dan “Rubens” ideaal  verschil tussen culturen

Binnen een cultuur: de evolutie wordt gemeten via bust-to-waist ratio (benadering van de belangrijkste factoren in perceptie van lichaam)

Onderzoek Silverstein et al

Archiefanalyse: in magazines kijken naar verschillende foto’s waarbij men de bust-to-waist ratio kan berekenen (verhouding borsten & heupen)

Resultaat: vroeger vollere vrouwen mooier, nu extreem dun slankheidsideaal

Sociale invloed en het ideaal lichaamsbeeld van mannen

Ja, er heerst ook sociale invloed op het ideale lichaamsbeeld van mannen. Naarmate de jaren vorderen: hoe gespierder, hoe aantrekkelijker

Onderzoek pope et al.

  • GI joe poppen (rolmodellen): afbeelding van historische trent hoe we naar mannen kijken
  • Verschil tussen het gepercipieerde eigen lichaam (hoe ziet hun eigen lichaam er volgens hen uit?), het gewenste lichaam/aantrekkelijke lichaam en hoe zouden vrouwen hen willen zien?: hoe kijken mannen naar zichzelf + hoe kijken andere mensen naar mannen?
    • Mannen maken hier geen onderscheid tussen
    • Resultaat: mannen beseffen goed hoe ze eruit zien maar ze zouden graag 12 kg meer spieren hebben
    • Ook hier informationele beïnvloeding naast normatieve beïnvloeding

Lees meer...

Gevolgen van weerstand aan normatieve beïnvloeding

Wat gebeurt er als mensen de druk van normatieve beïnvloeding weten te weerstaan?

Onderzoek Schachter

  • Gevalstudie over “Johnny Rocco” : een jeugd-delinquent
  • Discussie met groep waarvan 1 pseudoproefpersoon een zeer extreme positie inneemt (is voor de zwaarste straf)
  • Wat doet de groep? Ze proberen het eerst te overtuigen, daarna negeren ze de pseudoproefpersoon en tenslotte straffen ze hem door de saaie taken aan hem toe te wijzen
  • = variatie op het experiment van Asch: 7 proefpersonen en 1 pseudoproefpersoon, proefpersonen verklaren pseudoproefpersoon voor gek ik post-exp. Interview
Lees meer...

Het belang van verantwoordelijkheid

Soms moeten we voor een groep verantwoording afleggen voor ons gedrag

Onderzoek Quinn & Schenkler

  • Gevalstudie marketing brouwerij (duidelijk); samen met “partner” waarvan ze het oordeel achteraf te horen krijgen
  • O.V.1: Motivatie: cooperatie of accuraat
  • O.V.2: verantwoording (discussie): ja-nee
  • A.V.: oordeel over te volgen strategie bedrijf
  • Resultaat:
    • Geen verantwoording: conformisme (gaan mee in het antwoord van hun partner)
    • Wel verantwoording: conformisme is groter na priming coöperatie dan na accuraatheid (wanneer je verantwoordelijkheid af moet leggen  iets meer conformisme maar vooral toe te wijzen aan samenwerking waarin coöperatie geprimed wordt)
Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen