Menu

Item gefilterd op datum: januari 2014

THE PROGRESSIVE ERA (1895 – 1920)

McKinley's presidentschap leidde tevens het begin in van het Progressieve tijdperk in de Amerikaanse politiek. Dit tijdperk werd gekenmerkt door een breuk met de corruptie die na de Burgeroorlog in de Amerikaanse politiek was geslopen. Ook waren de Progressieven tegen verkwanseling van de overheidsuitgaven. Verder wordt in deze periode een aantal amendementen op de grondwet aangenomen die o.a vrouwenkiesrecht en de directe verkiezing van senatoren regelde. Ook werden in een aantal staten maatregelen geïntroduceerd die burgers meer invloed gaven met betrekking tot het bestuur, zo kon een referendum op vraag van de burgers worden uitgeschreven.

De industriële revolutie, de énorme pool van werkkrachten, de immense immigratie en de explosieve stedengroei leidden tot sociaal-economische wantoestanden zo was de armoede er groot, waren er veel ziektes en was corruptie schering en inslag.
Tijdens de periode 1895-1920 worden deze zaken grondig aangepakt, dit aan de hand van het ‘progressivisme’. Het verschilt echter van het socialisme, zo blijft er een kapitalistische vrije markt maar worden de excessen ervan aangepakt d.m.v. wetgeving.

Het Progressivisme is langzaam aan gegroeid, zo begonnen journalisten de wantoestanden in hun artikelen aan te kaarten, ze werden de Muckrakers genoemd.

Zo schreef Lincoln Steffens een boek van gebundelde artikels ‘The Shame of the Cities’ (1904) waarin hij de corruptie in de steden aanklaagde. Verder schreef Upton Sinclair in 1906 ‘The Jungle’ waarin de wantoestanden in de vleesindustrie van Chicago worden besproken.

Jacob Riis publiceerde in 1890 ‘How the Other Half Lives’ waarin hij met tekst en foto’s de slechte leefomstandigheden in de achterbuurten van New Hork beschreef.

Een ander bekend figuur is Jane Adams, een sociaal werksterin de achterbuurten van Chicago, die in 1889 het buurthuis ‘Hull House’ stichtte, haar werk was een voorbeeld voor andere buurt- en armhuizen, ze kreeg in 1931 de Nobelprijs voor de Vrede.

Het idee en de invloed van het progressivisme verspreide zich als eerste in de steden daarna in de staten en als laatste op het federaal niveau ( het Congres).

Het idee dat het de taak was van de overheid om verbetering te brengen kreeg meer een meer voorstanders, desondanks er toch wel wat verzet was tegen deze groeiende overheidsinmenging.

Zo werd er gepleit voor betere werkomstandigheden (kortere werktijden, veiligheid op de werkvloer,…), betere leefomstandigheden in het algemeen en in bijzonder betere huisvesting en hygiëne (riolering, verlichting, openbare gebouwen,…)

Robert M. La Fallette, de gouverneur van Wisconsin tussen 1901 en 1906, was een van de boeegbeelden van het Progressivisme. Het was hij die de aanzet gaf tot de Wisconsin Idea’:

  • sociale hervormingen, zo was kwam er ondermeer een verbod op kinderarbeid en werd er een stelsel voorzien om arbeiders met een werkongeval op te vangen
  • democratisering van het belastingstelsel: mensen met hoge inkomens betalen meer dan mensen met lage inkomens…
  • gehele democratisering van het politiek stelsel, zo kregen vrouwen stemrecht (vanaf 1920 over het gehele land) en werden verder ondermeer de Primary Elections ingevoerd: uit verschilleden kandidaten voor een bepaald ambt (o.a. senator) werd er een persoon geselecteerd die dan de verkiezingsstrijd moest aangaan.

Verder werk ook de strijd aangebonden tegen alcoholmisbruik en prostitutie

Op 6 september 1901 werd echter president McKinley op de Pan-Amerikaanse tentoonstelling in Buffalo neergeschoten, waarna hij bezwijkt aan zijn verwondingen. Zijn vice-president Theodore Roosevelt nam echter het roer over.

Lees meer...

IMPERIALE MOGENDHEID

Met de presidentverkiezingen van 1896 werd William McKinley verkozen als nieuwe president.
Hij stond een meer agressief buitenlands- en protectionistisch handelsbeleid voor om zo de binnenlandse economie te beschermen.
McKinley's presidentschap was ook het begin van de overzeese expansie van de Verenigde Staten, men was met name geïnteresseerd in het eigen Westelijk Halfrond waar het al sedert de aanname van de Monroe-doctrine Europese inmengingen afwees.

Eén van de gebieden die McKinley's aandacht trok was het koninkrijk Hawaï. Naast uitbreiding van de buitenlandse markt voor Amerikaanse producten zag de president ook het potentieel in van de aanleg van een marinebasis op de eilanden Voor zijn presidentschap, als lid van het Congres, pleitte hij reeds voor de annexatie van de eilandengroep.

In 1894 bracht een staatsgreep een einde aan het koninkrijk, geholpen door Amerikaanse bedrijven die investeerde in Hawaï. Hawaï werd een republiek en in 1898 werden de VS en de Hawaïaanse President Sanford Dole het eens over een verdrag ter annexatie van de archipel bij de Verenigde Staten. Op 6 juli 1898 nam het Congres de annexatieresolutie aan, en op 30 april 1900 werd Hawaï een territorium van de VS.

Verder werd op het Westelijk halfrond ondermeer Cuba en Puerto Rico nog altijd bestuurd door Spanje, steeds werden meer en meer berichten over Spaanse wreedheden in Cuba in de VS gepubliceerd wat de publieke opinie fel tegen Spanje deed keren.

Uit voorzorg, en om Amerikaanse belangen in Cuba te beschermen, werd begin 1898 een marineschip, de U.S.S. Maine naar de haven van Havana gestuurd. Het werd aangevallen en daardoor werd de roep om oorlog steeds luider en luider…
Hoewel de oorlog begon om Cuba breidde die al snel uit naar de andere Spaanse bezittingen, o.a. Puerto Rico en de Filipijnen.
Na slecht 113 dagen oorlog werd met Spanje de ‘Vrede van Parijs’ getekend, hierdoor verloor ze Guam, de Filipijnen en Puerto Rico aan de VS, Cuba werd een aparte staat.

Verder werd in 1867 Alaska voor $ 7 miljoen gekocht van de Russen.

Lees meer...

DE VERSTEDELIJKING

Na 1880 zit men een enorme groei van de steden, dit is te verklaren door de toenemende immigratie, industrialisatie en de verbetering van de infrastructuur.

Er zijn veel meer staten die steden krijgen in deze periode, zo gaan veel boeren uit het oosten in de steden wonen daar ze niet opkonden tegen de zware landbouwconcurrentie uit de MidWest.

Zo spreekt de groei van Chicago tot de verbeelding: in 1840 had het 4.000 inwoners, in 1900 woonden er 1,7 miljoen mensen…

Vanuit het buitenland kwam een ware volksverhuizing op gang met miljoenen immigranten vanuit alle hoeken van de wereld die in de Verenigde Staten een beter bestaan wilde opbouwen, weg van de honger en oorlogen van het moederland, de pogroms en discriminatie.

In de periode 1870-1920 immigreerde in totaal ongeveer zo’n 25 miljoen immigranten naar de VS.

Zo kwamen tussen 1880 en 1920 zo'n 2 miljoen Joden Amerika binnen en kende de decennia van 1900 tot 1920 de influx van ongeveer 2 miljoen Italianen. Vele miljoenen arriveerde ook vanuit Duitsland, Polen, Rusland, het Habsburgse Rijk, Oost-Europa en Scandinavië. Ook vanuit Canada arriveerde er een miljoen Franstaligen die voornamelijk naar New England trokken.

Andere immigranten die het land binnenstroomden vestigde zich over het algemeen in min of meer gescheidde gemeenschappen. Zo ontstonden er een grote Italiaanse gemeenschap in New York City, vestigde vele Ieren zich rond Boston en werd de Midwest het nieuwe thuis voor Duitsers en Scandinaviërs.

Tijdens deze grote immigratiegolf vestigden vele nieuwkomers (vooral Italianen, Russen,…) zich in wijken van dezelfde etnische groep omdat ze het Engels niet machtig waren of omdat ze een stukje van hun oorspronkelijke thuis misten. Het is het begin van de zgn. Ghetto’s.
In de slums was het slecht leven door de geringe openbare diensten (geen scholen, parken, riolering,…) en vele ziektes (cholera, tyfus, pokken).
De politici zagen deze nieuwe immigranten graag komen, ze vingen ze op in ruil voor stemmen.
Sommigen politici brachten ook echt wel verbeteringen aan… (riolering, openbaar vervoer, scholen)

In 1921 en 1924 ontstonden er wetgevingen (quota) om de immigrantenstroom te beperken. Zo werden ernstige chronische en mentaal zieke mensen geweerd.
Een groot deel van de immigranten kwamen in New York op Ellis Island, waar ze geïnspecteerd werden en keken of ze genoeg geld bij hadden.

De Verenigde Staten verstedelijkt meer en meer, vooral aan de Eastcoast. In de grote steden komt zelf de mobiliteit in het gedrang, daarom worden ondermeer metro’s aangelegd en trams en trolleybussen in gebruik genomen…
De mobiliteit in het gehele land werd verzekerd door de spoorwegen en door de steeds meer populair wordende auto.
Henry Ford ontwikkelde in 1908 de T. Ford waarvan er in 1908 10.000 exemplaren werden gemaakt, wanneer hij een lopende band systeem invoert in 1913 worden de productiekosten zodanig verkleind dat de automobiel ook bereikbaar werd voor de ‘gewone man’

Het leven werd praktischer en gemakkelijker. Zo werden er grote warenhuizen opgericht, typ- en naaimachines ontwikkeld en kwam er massaproductie inzake kleding.
Verder maakt de eerder aangehaalde ontwikkeling van de gloeilamp het leven niet alleen praktischer, het laat het ook toe dat er ’s avonds geleefd en gewerkt kan worden.
Verder wordt tijd en ruimte nog meer gecomprimeerd door de ontwikkeling van de telefoon door Alexander Graham Bell.

Door de grote economische groei, de hogere lonen, de kortere werkdagen en betere leefomstandigheden ontstaat er rond 1900 een nieuwe wijze waarop de vrije tijd werd besteed aan sport, cultuur en showbusiness. Men evolueert naar een massacultuur waarbij iedereen mee kan participeren (musicals, vaudevilles, film,…)

Er ontstaat ook een massapers, met een steeds grotere inbreng van de advertentie-industrie.

De grote krantenmagnaten waren William Randolph Hearts en Joseph Pulitzer

Ook de ‘hoge’ cultuur verspreidt zich steeds meer via scholen, universiteiten, bibliotheken,… door sponsering van grote bedrijfsleiders of bepaalde maatschappelijke groepen.

Lees meer...

TREK NAAR HET WESTEN

De reeds voor de Burgeroorlog begonnen expansie naar het westen zette zich na het conflict onverminderd voort. Via de Oregon Trail en andere routes stroomden duizenden mensen de relatief onbevolkte gebieden ten westen van de Mississippi binnen. Al voor de Burgeroorlog waren enkele staten gevormd en in de halve eeuw tussen 1865 en 1915 zouden er nog vele volgen.

Bij de (nieuwe) trek naar het westen speelde de spoorwegen een zeer belangrijke rol, aan de rand van de spoorlijnen groeiden nieuwe dorpen en steden.

In 1870 heeft men de ‘New Frontier’ ten westen van de Mississippi. Daardoor ontwikkelen zich nieuwe staten, in 1889 treden North-Dakota, South-Dakota, Montana en Washington toe, een jaar later volgen Wyoming en Idaho

De trek naar het westen ging niet echt gepaard met zorg voor de natuur. Toch waren er mensen die gingen zorgen voor het milieu. Zo is er de Conservation Mouvement. Ontstaan van natuurparken zoals Yosemite Park (Californië)en Yellowstone Park (Wyoming)

De periode 1860- 1880 is de periode van de Cattle Ranches en Cattle Trails in het gebied van de Great Plains (= Montana, Colorado, Wyoming, North en South Dakota, Nebreska, Kansas, Oklahoma, Texas en New Mexico). Dit kwam door de toegenomen vraag naar vlees in de steden en voor de spoorwegarbeiders en de betere infrastructuur om het vlees te exporteren naar de steden. De Cattle Trails was als het ware een spoorlijn om vee vanuit de (South)West naar het Oosten te vervoeren.

Het vee werd twee keer per jaar bijeengebracht, nl. in het voorjaar om te brandmerken en in de herfst om de volwassen dieren er uit te pikken en op transport te zetten. Vooral in Chicago werden veel koeien geslacht.

Het vee graasde oorspronkelijk in open land (niet in een wei), maar toen de vraag naar vlees groeide werd het land overbegraasd. Er ontstonden meer en meer conflicten tussen boeren en veehouders, die door hen beschuldigd werden hun vee over akkers te laten lopen.
Hierdoor kwam er een einde aan de ‘open begrazing’ en werd het vee in weiden geplaatst omgeven door prikkeldraad.
Bovendien gingen tegen 1890 grote veehouders (en Holdings) kleine concurrenten opkopen waardoor de traditionele branche van ‘catteling’ (en hun cowboys) wegviel.

In 1862 werd de Homestead Act ingevoerd, dit is een wet waarbij grote gebieden aan particulieren worden opengesteld: Als je 5 jaar een stuk grond bewerkte (60ha/per) werd dit jouw gebied.

Tot 1910 ging ruim 85 miljoen ha naar de pioniers, hierbij verdrievoudigde de productie. De landbouw groeide explosief en de export naar Europa nam toe.

De Indianen waren echter de dupe. Het waren zij die oorspronkelijk leefden in de Great Plains van de buffeljacht (voedsel, beschutting, kleding, brandstof).

Maar door de bouw van spoorwegen en deHomestead Act ontstaan er conflicten en oorlogen. Er werden misleidende verdragen afgesloten met hen en ze werden verjaagd van hun gronden/reservaten. Ook werden de buffels met duizenden afgeslacht door de blanken, voor het vlees of gewoon voor het plezier, William Cody beter bekent als Buffalo Bill was de bekendste. In 1885 blijven er een paar 100 van 13 miljoen bizons over.

Het Congres voerde in 1887 de Dawes Act in waardoor een eind gemaakt werd aan het gemeenschappelijke grondbezit van indianen. Ze moesten vanaf nu individuele gronden hebben. Zo wou de overheid meer en meer hun visie van beschaving aanreiken/opdringen. Verder werden de kinderen van Indianen naar kostscholen gestuurd. De Dawes Act was doordrongen van een Euro-Amerikaans christelijk wereldbeeld dat werd opgedrongen aan de Indianen.

Een familie moest op een stuk grond gaan wonen (dat ze ev. pas na 25 jaar mochten verkopen) dat de overheid aan haar toewees, de wet geeft ook de mogelijkheid aan de overheid om al het vrijgekomen land, dat niet wordt toegewezen, te verkopen.

Nadat er een wijziging was aangebracht in de Dawes Act in 1906 konden mensen met indiaans en blank bloed hun stuk grond verkopen wanneer ze zelf wilden. Velen die het deden werden bedrogen.
Het was een slecht bestaan in de reservaten voor de Indianen, zo blijven er eind 19de eeuw nog maar 200.000 à 300.000 Indianen over…

Lees meer...

INDUSTRIALISERING

De Verenigde Staten wordt tijdens de periode 1877-1920 een geïndustrialiseerd land, dat meer en meer exporteerde. Zo is er tijdens deze periode maar liefst een vervijfvoudiging van de export.
Verder is er een zeer grote groei in de staalnijverheid en oliesector.

Noodzakelijk voor een goed en sterke economie is een goed transportnetwerk , daarom begint men in 1869 aan de bouw van de 1ste Transcontinentale Spoorweg gebouwd.
Van Oost naar West werd voornamelijk door Ieren gebouwd, andersom door Chinese gastarbeiders.
Met de voltooiing van de spoorlijn werd de tijd die nodig was om over land van New York City naar San Francisco te reizen van meerdere maanden gereduceerd tot één week.

De spoorwegen comprimeren tijd en ruimte énorm…hierdoor worden in 1883 vier tijdzones ingevoerd: Eastern, Central, Mountain en Pacific Timezone.


In 1884 zijn er al 4 Transcontinentale spoorwegen die kleine vertakkingen hebben. Zo lag er in 1860 48.000 kilometer spoor, in 1900 384.000 km spoor en in 1910 ligt reeds 1/3 van alle sporen in de wereld in Amerika.

De periode van economische vooruitgang en bevolkingsgroei van na de Burgeroorlog en de Reconstruction staat bekend als de Gilded Age, die duurde van 1877 tot aan 1893 toen een diepe economische depressie het einde van een lange periode van groei betekende.

Het vertrouwen in de industrie was érg groot, zo vertwintigvoudigde de investeringen in de zware industrie tussen 1860 en 1900.

De Gilded Age werd gekenmerkt door een snelle groei in het aantal middelgrote en grote corporaties en kleinere bedrijven zoals spoorwegmaatschappijen, banken en fabrieken alsmede een groei in het aantal immigranten die het land binnenstroomde en die deze expansie voortstuwde.

Industriële magnaten zoals John D. Rockefeller, J. P. Morgan, Cornelius Vanderbilt en Andrew Carnegie vergaarde enorme rijkdommen, soms via hardhandige tactieken die de competitie buitenspel zette.

Ze werden gezien als ‘self-made men’ en hadden groot aanzien. Ze werden ook wel de ‘Captains of Industry’ genoemd, hun tegenstanders noemden hen echter ‘Robber Barons’

De Verenigde Staten, gedreven door de enorme economische expansie, werd het toneel van vele technische en wetenschappelijke innovaties. Rond de tijd dat Amerika haar 100-jarig bestaan vierde in 1876 werden de telefoon en telegraaf gemeengoed en Thomas Edison, recordhouder wat betreft het aantal patenten die hij in bezit had, ontwikkelde de grammofoon, de fonograaf en de gloeilamp in de jaren direct erna. Andere uitvindingen van belang waren bijvoorbeeld de typemachine en de vereenvoudiging van de fotocamera door George Eastman, de oprichter van Kodak.

Tijdens de Gilded Age vinder er grote veranderingen plaats qua productiewijze en qua de structuur en organisatie van bedrijven, er is een algemene tendens van schaalvergroting en automatisering. Hierdoor ontstaan er grote industriële complexen:

De arbeid wordt hervormt, men evolueert van individuele arbeid naar ploegenarbeid en lopende band werk.

schaalvergroting → productie wordt goedkoper → massaconsumptie → afzetmarkt groeit

Verder gaan bedrijven meer en meer met elkaar samenwerken, hierdoor ontstaan er de grote, zgn. Corporations. In 1919 waren 31% van de bedrijven Corporations en zij stelden 80% van de loontrekkers in dienst en maakte 90% van de Amerikaanse productie uit.

De winst moet stijgen en dit doet men door de productiekosten te drukken en de concurrentie te verkleinen, maar hierdoor stijgt echter de monopolisering.

De bedrijven consolideerde zich in trusts en monopolies die de welvaart en macht in handen van een beperkt aantal corporaties gaf:

  • Trust (trustees) grote bedrijven die ook de aandelen van kleine bedrijven uit dezelfde sector beheersen.
  • Holding Companies zijn grote ondernemingen die ook interesse hebben voor bedrijven uit andere sectoren.

De strijd tegen deze praktijken zou zich vooral in de periode van na de depressie van 1893 afspelen,

de overheid trachtte ook al wel eerder een rem op het systeem te zetten omdat het tegen de vrije concurrentie inging. Zo dateert de Sherman Anti-Trust Act uit 1890 met als doel de trusts in perken, maar de wet was echter ondoeltreffend.

De bedrijven werden steeds groter en machtiger, er was zelfs een soort van samenwerking tussen de political bosses en de businessmen. De political bosses hadden geld nodig en de businessmen wilden Carte Blanche om uit te breiden.

De overheid werd dus als het ware gebruikt door de Trusts en Holdings…

Het bestaan voor de gemiddelde arbeider in de late 19e en vroege 20e eeuw, hoewel vaak beter dan in andere landen, was niet altijd makkelijk. Monopolies betekende weinig competitie in vele bedrijfstakken en vaak werkte men 10-12 uur per dag voor relatief lage lonen.

Aangezien de bedrijven maar groter en groter worden, ze de politici in hun zak hebben en daardoor zeer veel macht hebben, groeit bij arbeiders de vraag naar bescherming.

Zo ontstaan er ook vakverenigingen in Amerika. Ze bestonden echter al van begin 19e eeuw maar hun ledenaantal was niet erg groot (het lidmaatschap was beperkt tot geschoolde arbeiders uit bepaalde industrietakken). Zo waren er omstreeks 1865 650.000 arbeiders (van de 3 miljoen) aangesloten bij een vakvereniging. In 1900 waren er 1 miljoen arbeiders (van de 27 miljoen) lid van een vakbond.

De eerste echte stappen voor arbeidersrechten werden in 1869 gezet toen in Philadelphia de Knights of Labor werd opgericht. Later werd de meer succesvolle American Federation of Labor opgericht, met als doel de werkcondities voor arbeiders te verbeteren via kortere werkweken en hogere lonen.

Vakbondsleden werden echter door rechtbanken gezien als samenzweerders tegen de overheid.

Vakbonden werden echter door de werkgevers en de Republikeinen beschouwd als slecht, er werd zelfs een zwarte lijst opgemaakt van arbeiders die in vakbond zaten.

De arbeidsmarkt was tevens oververzadigd, zo kwam tijdens de Gilded Age een ongelooflijke migrantenstroom opgang van mensen over de gehele wereld die droomden van een beter leven in Amerika…

Hierdoor was er een énorme arbeiderspool van ongeschoolde immigranten die de bedrijven konden aanboren om over goedkope arbeidkrachten te beschikken.

Verder kwamen ook heel wat zwarten uit het Zuiden naar het Noorden opzoek naar een job en een betere leefomgeving.

Deze beide groepen waren bereid om voor een laag loon in slechte omstandigheden te werken. Vaak werd ook in hun contract vermeld dat ze geen lid van een vakbond mochten worden.

Tot vandaag beschouwen velen Amerikanen de belangenbehartiging door de vakbonden als on-Amerikaans. Je moet zelf maar voor je zaakjes opkomen!

In de periode 1880- 1900 waren er heel veel stakingen die door de overheid werden gebroken aan de hand van politie en leger. De overheid en federale rechters kozen de kant van de ondernemers

Op 1 mei 1886 waren er in Chicago 100.000 stakers, anarchisten lieten echter die dag een bom ontploffen, dit is bekend als de Haymarket Riot. Dit had met als gevolg dat in de VS ‘Labor Day’ niet op 1 mei wordt gevierd, maar wel op de eerste maandag van september.

Lees meer...

ALGEMEEN

De periode 1877 - 1920 staat bekend als de Machine Age, deze wordt gekenmerkt door de Industriële Revolutie, de grote expansie in de landbouw en de verstedelijking.
In 1860 waren er 31 staten met 31 miljoen inwoners, waarvan 80% op het platteland en 20% in de steden leefde. In 1920 waren er 48 staten met 105 miljoen inwoners, waarvan 49% op het platteland en 51% in de steden leefde

Lees meer...

VOORAF

Gedurende de eerste jaren na het einde van de Burgeroorlog (1861-1865) verloren sommige radicale Republikeinen het vertrouwen in de Reconstruction (1865-1877) en in het zuiden kregen de Democraten, die fel tegen de Reconstruction waren, steeds meer macht. Voor een deel werd de vooruitgang die de bevrijde zwarten hadden geboekt weer teruggedraaid.

In de drie jaar tussen 1868 tot 1870 waren alle voormalige rebellerende staten weer toegelaten tot de Unie en gematigde Democraten begonnen zich meer op economische zaken te richten dan op hun verzet tegen de Reconstruction. Democraten en gedesillusioneerde Republikeinen begonnen in de zuidelijke staten coalities te vormen en in 1873 waren nog slechts 4 voormalige geconfedereerde staten voorzien van een Republikeins bestuur en in 1875 geen enkele meer.

Bepleiters van de Reconstruction verloren gaandeweg interesse aangezien alle belangrijke doelen waren bereikt, namelijk de wederopneming van de zuidelijke staten tot de Unie, de aanname van de grondwetswijzigingen die de zwarte bevolking burgerrechten verschafte en de ondermijning van geconfedereerd nationalisme in het zuiden. Verdere militaire aanwezigheid in het zuiden werd als onwenselijk en ongrondwettelijk gezien…

Lees meer...

RECONSTRUCTION PERIOD (1865-1877)

De Burgeroorlog was een traumatische ervaring voor de VS, hij had meer als 620.000 doden gemaakt waarvan veel door ziekte en gebrek aan hygiëne. En uiteraard waren er veel haatgevoelens tussen het Noorden en het Zuiden…

Na de oorlog waren er twee duidelijke problemen, het eerste was het feit dat de oorlog zich grotendeels had afgespeeld in het Zuiden waardoor de gehele infrastructuur vernield was en de voormalige katoen en tabaksindustrieën niet meer bestonden. Het tweede probleem was de vraag hoe het Zuiden terug kon worden geïntegreerd in de Unie…

Lincoln voerde in 1863 de Amnesty Proclamation die het Zuiden volwaardig terug i/d Unie brengt. Lincoln streefde naar verzoening, hij echter werd neergeschoten door John Wilkens Booth in het Ford’s Theatre.De vice-president Andrew Johnson werd de nieuwe president. Deze wou ook verzoening maar botste met de Republikeinse meerderheid in het Congres.

Het Congress eiste dat alle staten aan bepaalde voorwaarden moesten voldoen eer zij weer als volledig lid van de Unie konden functioneren. Er werden wetten opgelegd die de, nu in vrijheid levende, zwarte bevolking moest beschermen en die aan alle burgers gelijke rechten schonk. Tevens moesten de zuidelijke staten hun secessie formeel nietig verklaren en de zogenaamde Reconstruction Ammendments goedkeuren, 3 amendementen op de grondwet die de slavernij definitief verbood en aan de zwarte bevolking het stemrecht gaf. Geconfedereerde functionarissen werden het stemrecht ontnomen. Ook werd het de vrije zwarte bevolking mogelijk gemaakt om zich verkiesbaar te stellen in de zuidelijke staten. In totaal werden tijdens de Reconstruction zo'n 1500 zwarten functionarissen verkozen op lokaal en staatsniveau. Aanvankelijk waren de tien Geconfedereerde staten (Tennessee was uitgesloten en werd al reeds in 1866 wederom opgenomen in de Unie) opgesplitst in 5 militaire districten elk met een militair bestuur die de administratie over de staten uiteindelijk overdroeg aan de nieuw verkozen, Republikeinse, staatsoverheden

In 1867 was er de Reconstruction Act (Congres). Deze wet verdeelde het Zuiden in 5 militaire districten die elk onder leiding van een Generaal stonden met onder zijn gezag 20.000 soldaten. (zie map p. 288)

De Regeringen in het Zuiden werden gevormd door de Republican Party, met name een bepaalde vleugel: de Radical Republicans, deze bestonden uit noordelijke hervormers die men de Carpet-baggers noemt, ze wilden als het ware het Zuiden transformeren maar ze werden echter zwartgemaakt (zo werden ze vals beschuldigd van corruptie,…) Verder maakten ook vrijgelaten slaven (Freedmen) en Scalawags (collaborateurs) er deel van uit.

Er ontstaat verbittering in het Zuiden door de controle van de Republican Party, omdat hun politiek immers wordt geassocieerd met het Noorden…Daardoor ontstaat de Ku Klux Klan in Tennessee. Het was een racistische, geheime organisatie van blanken die door middel van intimidatie en lynchpartijen blanken terug de baas wilden maken, ze zal zich snel verspreiden in het Zuiden.

In 1877 stopt de regering met de militaire bezetting in het Zuiden en verliezen de coalities van carpetbaggers, freedmen en scalawags in de Republican Party hun macht aan de Democraten (Redeemers) aangezien de Republikeinse partij wordt geassocieerd met het Noorden.

Er werden allerlei belemmeringen ingevoerd tegen de zwarten, zo werden ze o.a. uit de politiek geweerd. De segregatie steeg. Dit zijn de zgn. Black Codes.

Het Noorden trekt zich terug op zichzelf, en richtte zich op zijn eigen economie. Ze hadden geen interesse meer voor de zwarten in het zuiden.

Lincoln werd door de zwarten gezien als the Great Emancipator’ denk maar o.a. aan het ‘Lincoln Memorial’ in Washington DC.

Hij heeft de unie bijeengebracht ondanks de oorlog en hij ligt aan de basis van de afschaffing van de slavernij.

Lees meer...

BURGEROORLOG (1861-1865)

In december 1860 scheid South-Carolina zich als eerste af van de Unie. In 1861 gevolgd door 10 andere Zuidelijke slavenstaten met heel veel Afro-Amerikanen.

Er zijn 4 slavenstaten die niet scheiden van de Unie, namelijk: Kentucky, Delaware, Missouri en Maryland.

De 11 staten die scheiden vormen de ‘Confederate States of America’. De ‘Confederacy’ kreeg aan het hoofd een President, nl. Jefferson Davis met Richmond (Virginia) als hoofdstad.

In de zuidelijke slavenstaten was de slavenimport verboden maar werd slavernij als intern systeem intact gehouden. Verder zijn de rechten v/d individuele Staten beschermd, er is weinig inspraak van de overkoepelende regering v/d Confederacy.

De Confederacy bestond uit: North Carolina, South Carolina, Mississippi, Florida, Alabama Georgia, Louisiana, Texas, Virginia, Arkansas en Tennessee.

De Union bestond uit: California, Connecticut, Delaware, Illinois, Indiana, Iowa, Kansas, Kentucky, Maine, Maryland, Massachusetts, Michigan, Minnesota, Missouri, Nevada, New Hampshire, New Jersey, New York, Ohio, Oregon, Pennsylvania, Rhode Island, Vermont, West Virginia en Wisconsin

Er ontstaan spanningen op 12 april 1861 waarbij een Federale militaire basis, nl. Fort Sumter in Charleston (South-Carolina), werd beschoten door de Confederacy.

In 1861 brak de Burgeroorlog (1861-1865) uit tussen het Noorden en het Zuiden.

In het Zuiden was men van mening dat de overheid de Noordelijke industrie teveel beschermde en te weinig de belangen v/h Zuiden in oog had (vrijhandel)

Verder was er discussie over waar de klemtoon v/d uitvoerende/wetgevende macht moest liggen, was dat bij de overkoepelende regering, (Federacy) of bij de individuele staten (Confederacy)

De Noordelijke staten winnen

Het Noorden, of de Federation, bestond uit 22 staten die 23 miljoen inwoners bevatte…

Het Zuiden daarentegen bestond uit 11 staten en had in totaal maar 9 miljoen inwoners, waarvan 4 miljoen slaven.

Verder bevond 90% v/d Industrie, en net zoals de meeste grondstoffen, zich in het Noorden wat een enorm voordeel met zich meebracht voor de Oorlogsproductie…

Aangezien het Noorden zich vooral bezig hield met handel en industrie hadden ze ook een betere infrastructuur. Tijdens het hoogtepunt v/d Burgeroorlog waren er 1,5 miljoen soldaten uit het Noorden actief en 800.000 manschappen uit het Zuiden

Enerzijds kende het Zuiden een redelijk losse commandostructuur, er was geen algemene planning, maar dit hield niet tegen dat er enkele grote overwinningen waren onder leiding van Generaal Robert F. Lee.

Anderzijds beschikte het Zuiden over een betere terreinkennis aangezien de oorlog zich grotendeels afspeelde in de Zuidelijke gebieden, dit zorgde ervoor dat het Noorden ook redelijk lange bevoorradingsroutes had…verder werden de Zuiderse troepen gesteund door de plaatselijke bevolking.

In 1865 capituleerde echter het Zuiden

In 1862 had Lincoln de Emancipation Proclamation uitgevaardigd. Deze zegt dat de slavernij wordt afgeschaft in de Staten die zich hebben afgescheurd van de Unie, als ze niet terug onder federale controle staan tegen 1 januari 1863. De Emancipation Proclamation geldt dus niet voor de slavenstaten die niet in opstand waren gekomen, nl. Kentucky, Delaware, Missouri en Maryland. Dit had als bedoeling het Zuiden te breken en zich over te geven aan het Noorden.

Nadat de oorlog teneinde kwam werd in 1865 het 13de Amendement, dat een totale en permanente afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten inhield, aan de Grondwet toegevoegd.

Verder wordt in 1868 het 14de Amendement, dat de politieke rechten v/d voormalige slaven waarborgt, aan de Grondwet toegevoegd.

Tenslotte wordt in 1870 het 15de Amendement, dat bepaald dat het Congres noch de Lidstaten het stemrecht kunnen beperken op basis van ras, huidskleur of voormalige slavenstatus, aan de Grondwet toegevoegd.

→ de Rassensegregatie bleef echter een groot probleem tot ver i/d 20ste Eeuw

Lees meer...

SLAVERNIJ

Vanaf 1815 ontstaan er meer en meer verhitte discussies over de slavernij. Dit komt door de stijgende ontwikkeling v/d katoenteelt in het zuiden. Eli Whitney heeft de ‘Cotton Gin’ in 1793 ontwikkeld waardoor de vraag naar katoen in het NO van Amerika en Engeland steeg, hierdoor had men op de plantages nog meer nood aan goedkope arbeid.

  • In 1829 is het Zuiden de belangrijkste leverancier katoen
  • In 1850 levert het Zuiden 70% van de katoeninvoer in Engeland (Alabama, Mississippi).

→ Men noemt het Zuiden dan ook de ‘Cotton Belt’.

Ook op de suikerrietplantages in Louisiana en Mississippi en op de tabakplantages in Kentucky en Tennessee had men meer en meer slaven nodig.

In 1808 kwam er een verbod op slavenimport waardoor de waarde van de reeds aanwezige slaven steeg. Hierdoor ontstond er een levendige interne slavenhandel op veilingen. Ze werden vooral verhandeld naar Alabama en Mississippi.

Verder werd de toestand v/d slaven beter, zo werden ze beter onderhouden door de slavenhouders, ze zagen zich immers als beschermers van de minderwaardige ‘zwarten’.

Rond 1860 had:

  • 75% v/d blanken in het zuiden GEEN slaven.
  • 50% v/d slavenhouders minder dan 5 slaven
  • 12% v/d eigenaars meer dan 50 slaven

De gemiddelde kleine boer met weinig slaven probeerde met katoen rijk te worden, de kleine groep v/d grote slavenhouders beheerde het politieke en culturele leven → dit is dus een vertekend beeld op de maatschappij.

Reeds bij de Westwaartse Expansie was er de vraag of nieuwe staten slavenstaten of vrije staten moesten worden, dit speelde een rol i/h Congres, omdat bij de 13 oorspronkelijke staten in 1776 er 6 vrije staten en 5 slavenstaten waren. In 1819 waren er echter 11 slavenstaten en 11 vrije staten, er deed zich een probleem aan wanneer Missouri een slavenstaat wilde worden omdat dit namelijk het evenwicht tussen vrije en slavenstaten zou verstoren…

Henry Clay stelde een compromis voor in 1820, nl. het ‘Missouri Compromise’ waarbij Missouri een slavenstaat werd en Maine (een nieuwe staat dat zich ‘afscheurde’ van Massachusetts) i/h NO een vrije staat werd.

Verder zei het compromis dat slavernij nooit van toepassing kon worden boven de 36°30’ breedtegraad in ev. nieuwe (westelijke) staten. Zie map. p. 162

Er waren ook ‘gewone’ mensen die voor de afschaffing v/d slavernij waren. Men noemt ze de Abolitionisten. De bekendste leider was William Lloyd Garrison met zijn krant ‘The Liberator

Er waren ook vrije slaven die bij de Abolitionisten waren. Één van de leiders i/h begin van de 19de Eeuw was Frederick Douglas.

Hij was een uit het zuiden gevluchte slaaf, die een eigen krant had en een autobiografie met een voorwoord van Garrison. Hij melde dat de slaven niet tevreden waren met hun lot.

In Virginia was er in 1831 een slavenopstand, die onder leiding stond van Nat Turner. Hij werd neergeslagen door de slavenhouders, deze dachten dat de Abolitionisten uit het Noorden de slaven gestookt hadden. Nat Turner werd geëxecuteerd. (p.232)

Er kwam echter weer een discussie over het al dan niet hebben van slaven… John C. Calhoun eiste dat de nieuwe staten (oa. Californië en New Mexico (bestaande uit Nevada, Utah, Arizona) na de Oorlog met Mexico 1846-1848) slavenstaten werden, zoniet gingen de zuidelijke staten afscheuren.

Daarbij kwam de ‘Compromise of 1850’ die, net als in 1820 met de ‘Missouri Compromise’, door Henry Clay werd opgesteld.

Er werd besloten dat Californië een vrije staat zou worden en dat de nieuwe gebieden die van Mexico afvallig waren mochten kiezen.

Verder werd in Washington D.C. de slavernij afgeschaft na klachten van buitenlandse diplomaten. Daarbij moest men het Zuiden tegemoet komen. dit deed men met de Federal Fugitive Slave Law. Dit was een federale wet waarbij ambtenaren en overheidspersoneel moesten meewerken aan het opsporen en gevangennemen van naar het noorden gevluchte slaven. Zij die slaven hielpen moesten een boete betalen.


Er was een wantrouwen tussen de noordelijke industriële staten en de zuidelijke agrarische staten. Veel slaven uit het zuiden werden geholpen om te vluchten door vluchtroutes met overnachtingplaatsen, men noemde dit de Underground Railway.

In 1852 schreef Harriet Beecher Store, ‘Uncle Tom’s Cabin’, waarin een duidelijke anti-slavernij mening naar voor wordt geschoven., en kan je zien als een doorbraak in het verzet tegen de slavernij. Het boek oefende een grote invloed uit op de bevolking i/h Noorden…

Hierdoor groeide echter de ergernis i/h Zuiden omdat de slavernij de economische basis van haar economie vormde. Er werd in het zuiden een Congres gehouden om de onafhankelijkheid te verklaren ten opzichte van het Noorden.

Verder werd in 1854 de ‘Republican Party’ gesticht die tegen de slavernij was.

In 1861 werd Abraham Lincoln verkozen als President en wilde de verdere verspreiding van slavernij tegengaan. Zo mocht ze echter wel blijven bestaan in de reeds bestaande slavenstaten want hij wilde immers de eenheid v/d Unie bewaren.

→ het Zuiden beseft dat de uitbreiding van slavernij i/d nieuwe staten in gedrang komt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen