Menu

Early Views of Mental Illness (p 250)

In Malleus Maleficarum (Hammer of the Witches) wordt op een verschrikkelijke wijze de oorzaak en behandeling van heksen aan het licht gebracht. Het boek werd door de Kerk gebruikt in de inquisitie en had verschrikkelijke gevolgen. Het boek bestond uit drie delen: 1) bewijs dat heksen bestaan en uitleg voor hun acties, 2) beschrijvingen van de acties van heksen en 3) hoe heksen te onderzoeken en volledige bekentenissen te bewerkstelligen. Tussen de 200.000 en 500.000 heksen (vooral vrouwen) werden gedood tussen de 15de en 17de eeuw.

Bekendste Amerikaanse heksenvoorbeeld zijn de terechtstellingen in Salem. Acht jonge meisjes hadden een reeks vreemde klachten en ze beschuldigden diverse personen als oorzaak. Uiteindelijk werden 115 mensen beschuldigd, 19 daarvan werden opgehangen. Als gevolg hiervan werden de heksenwetten herschreven en werd de veroordeling van heksen veel moeilijker. Een theorie voor het gedrag van de meisjes is een schimmelinfectie die op rogge leeft.

Lees meer...

Kurt Lewin (1890-1947) and the Application of Gestalt Pyschology (p 230)

Kurt Lewin zocht applicaties voor psychologie. Tijdens zijn toer in de 1ste ww schreef hij een paper The War Landscape waarbij hij de soldaat zijn life space beschreef. Wat voor een burger een mooie plek om te picknicken is kan een gevaarlijke plek zijn voor soldaat. Boundary, direction en zone komen allen terug in Lewin’s krachtenmodel.

Taylor bracht met zijn Scientific Management propageerde een systematische, tijd-gemeten, per-stuk beloning gebaseerde managementaanpak. Lewin bracht daar tegenin dat werk life value heeft en daarom verrijkt en gehumaniseerd dient te worden.

Lewin werkte bij de universiteit van Berlijn als privé docent en wist aardig wat studenten (en dus inkomsten) te krijgen.

B = f(P,E) waarbij B is een functie f van een persoon P die interacteert met de omgeving E. Elk persoon P beweegt zich in een ‘psychologisch’ veld wat Lewin life space noemde. Zo’n life space bevat positieve of negatieve valentie. Deze veroorzaken vectoren die ofwel uitzetten ofwel krimpen. Hiermee bouwde hij zijn topological psychology. Zijn topologische vectoren modellen werden ook wel Lewin’s eggs en zelfs Lewin’s potatoes genoemd.

Hij demonstreerde zijn materiaal in Yale University –zonder Engels te kunnen praten- m.b.v. van een filmpje waarop een baby op een gemarkeerde steen probeert te zitten. De baby dacht dat hij er alleen op kon zitten als hij bleef kijken naar de steen. Uiteindelijk stopte de baby zijn hoofd tussen zijn benen en kon zo op de gemarkeerde steen zitten –een inzichtelijke oplossing.

Hij bracht ook naar voren dat wanneer een keuze gemaakt moet worden tussen 2 positieve dingen (beloningen), en de keuze is gemaakt, de alternatieve keuze opeens beter lijkt. Wanneer zowel een positieve als negatieve kracht werken op een object (een kind dat in de boom wil klimmen maar niet durft) zal op-en-neer bewegen ten opzichte van het object. Bij twee negatieve krachten zal het kind proberen de derde optie te kiezen: wegwezen.

Toen Hitler de macht greep in ’33 zocht Lewin hulp bij zijn Amerikaanse vrienden. Dit lukte en hij kon bij Cornell in de afdeling Home Economics aan de slag. Na twee jaar was zijn aanstelling verlopen en week hij uit naar Iowa. Hier zag hij o.a. dat ondanks de positieve valence van een doel maar klein is, zodra hier een grote hoeveelheid moeite voor moet worden uitgevoerd de beloning desondanks groot is.

In een experiment over democratisch/autoritair leiderschap liet hij twee groepen kinderen, onder leiding van een leider, onder verschillend leiderschap een project maken. In de groep met autoritair leiderschap bleken ruzies veel vaker voor te komen en zochten de kinderen naar zondebokken voor hun fouten. De democratische groep was veel vriendelijker.

In wat Lewin action research noemde paste hij toe in een fabriek in Virginia. De fabriek draaide maar op halve kracht vergeleken met een noordelijk gelegen fabriek en na diverse pogingen was er geen verbetering. Uiteindelijk wist Lewin, d.m.v. democratisch leiderschap, de productiviteit te verhogen.

Door de oorlog was vlees schaars en Lewin deed een experiment om mensen meer lever, hersenen, hart e.d. te eten. Twee groepen, één werden onderwezen door Margaret Mead, de ander was een discussiegroep die zelf discussieerde wat te doen. Uiteindelijk bleek 30% van de discussiegroep ook daadwerkelijk het andere vlees te hebben bereidt en maar 3% bij Margaret Mead.

Lewin stichte het Research Center for Group Dynamics in MIT en het Commision on Community Interrelations (CCI) dat discriminatie en vooroordelen onderzocht.

In een CCI studie bleek dat maar weinigen in New York bezwaar hadden tegen zwarte winkel verkopers. Van degenen die wel ernstige bezwaren hadden bleek bijna de helft wel eens bij een zwarte verkoper zaken te hebben gedaan en hier ook terug te komen.

Een andere CCI studie vondt dat in gemengde wijken (met ong 70% zwarten) de meeste positieve relaties tussen blank en zwart bestond. In volledig blanke wijken zijn de mensen banger dan die in een gemengde wijk wonen.

Gestalt therapy
Gestalt therapie heeft niets te maken met Gestalt psychologie. Gestalt therapie nam enkele begrippen over van Gestalt psychologie en trok deze ver uit zijn verband tot er niets meer van over was.

Lees meer...

The Insight Learning Experiments of Wolfgang Köhler (1887-1967) (p 224)

Köhler ging naar de kanarie eilanden om intelligentie in chimpansees te bestuderen. Toendertijd was Thorndike’s idee aantoongevend: trial-and-error. Köhler introduceerde insight learning waarbij een dier de hele probleemsituatie kreeg voorgelegd en zelf tot een doordachte oplossing dient te komen. Zijn fameuse detour-probleem (een glazen muur met een hoek en daarachter een beloning) was één van zijn experimenten voor insight learning. Kinderen en honden bleken dit goed te kunnen, een haan niet. Met chimpanzees deed hij moeilijkere experimenten. Deze gingen zo ver dat zij twee stokken zonder uitleg wisten te combineren tot 1 lange en hiermee een tros bananen wisten te bemachtigen. Zijn testen gebeurden in de normale kooien van de apen en vaak in groepen; dit was het meest natuurlijk voor hen aldus Köhler. Omdat hij zo lang op Tenerife bleef begonnen de Britten te vermoeden dat hij spioneerde voor de Duitsers.

Insight learning bestaat uit: 1) perceptuele herstructurering van het probleem, 2) het hangt niet af van beloningen, en 3) gekarakteriseerd door abstracties of grote applicatie van kennis van één probleem naar een ander.

Köhler demonstreerde de transposition van stimulus bij kippen. Eerst wordt een kip geleerd uit twee vlakken op de donkere te gaan staan. Hierna wordt het lichte vlak vervangen door een nóg donkerder vlak (bijv. helemaal zwart). Volgens stimulus-response moet de kip op het minder donkere vlak gaan staan, dezelfde als waar hij de hele tijd de beloning kreeg. Volgens Gestalt moet de kip naar het zwarte vlak verplaatsen. De kip begeeft zich inderdaad naar het zwarte vlak.

Ook liet Köhler zien dat emoties niet aangeleerd zijn; hij bracht een eng masker de kooien in en de apen vluchtte. De apen hadden geen reden om bang te zijn voor het masker, het ziet er alleen eng uit.

Tegenwoordig zijn de verschillen tussen insight learning en trial-and-error niet zo zwart-wit als Köhler dat zag, Köhler zag ook in zijn eigen experimenten dat apen soms trial-and-error gedrag vertoonden voordat zij een bepaald gedrag uitoefenden.

Lees meer...

Max Wertheimer (1880-1943) and the Beginning of Gestalt Psychology (p 208)

Max Wertheimer vroeg zichzelf af toen hij in de trein richting een vakantiebestemming ging wat beweging precies is? In zijn poging deze vraag op te lossen ging hij aan de slag met Kofka en Köhler, de triumvirate of Gestalt Psychology (WKK).

Hij deed een experiment waarbij lampjes in serie aan en uit gingen. Met intervallen van 50 tot 60 milliseconden leken deze lampjes een continue beweging te vormen. Dit noemde hij het phi phenomenon. Dit fenomeen kon niet worden opgebroken in zijn elementen. Hierin kom gelijk de 4 elementen van Gestalt Psychologie naar voren:

1) Holistisch denken (het geheel is meer dan de som der delen)
2) Phenomenological basis (fenomenen zijn het onderzoeksgebied)
3) Methodologie is gebaseerd op realistische (werkelijke) experimenten met weinig proefpersonen
4) Isomorfisch, psychologische processen zijn gerelateerd met biologische (brein) processen.

Georg von Bekesy plaatste twee vibrerende apparaten op de knieën van een geblindoekt persoon. Op een bepaald moment voelde het alsof de stimulatie spring van de één naar de andere knie, een tactile phi phenomenon.

Vooral beweging was voor de Gestalt psychologen belangrijk: Experimentelle Studien über das Sehen von Bewegung, geschreven door Wertheimer is het formele begin van de Gestalt. Gestalt was een reactie op Wundt’s en Titchener’s werk.

Zie Edgar Rubin’s werk op p 211. Dergelijke figuren geven aan dat we over een actieve geest beschikken en niet slechts over een passieve sensor. Kofka, Wertheimer en Köhler beschreven de drie Gestalt principes: 1) Gelijkheid: gelijke of gelijksoortige elementen vormgen groepen, 2) Nabijheid: hoe dichter bij elkaar hoe eerder we ze als groepen vormen, 3) Afsluiting en goede Gestalten: onze brein vult vanzelf missende onderdelen in. Een figuur dat ons dit makkelijk laat doen noemen ze een Good Gestalt.

Bluma Vul’Fovna Zeigarnik is het meest bekend om wat nu het zeigernak effect is gaan heten. Het viel hem op dat obers een rekening heel lang konden onthouden maar zodra er betaald was deze het bedrag niet meer konden noemen. Ofwel: closure. Hij reproduceerde dit door mensen taken uit te laten voeren en de helft van die taken te onderbreken. Hierna werden zij gevraagd om de gemaakte taken op te noemen, de onafgemaakte werden 90% beter herinnerd dan de afgemaakte.

Paul Schiller liet een aap die onafgemaakte figuren bekrassen. De aap deed dit het meest op de locaties waar het weggelaten stuk zich hoorde te bevinden.

In de periode voor de Nazi’s bevond Gestalt psych. zich op een hoogtepunt, met name aan de Berlijnse universiteit. Door ingrijpen van de Nazi’s en het uit functie zetten van Joden werd de wetenschappelijke wereld verminkt. Veel belangrijke Duitse wetenschappers vluchtte naar Amerika.

Köhler schreef het laatste anti-nazi artikel in 1933. Hiervoor werd hij niet opgepakt door zijn status maar het leven werd hem wel moeilijk gemaakt. Uiteindelijk vluchtte ook hij naar Amerika.

In zijn laatste 7 jaren in Amerika onderzocht hij educatie en creatief denken. Zo demonstreerde hij dat een parallellogram het best opgesplitst kan worden in deelproblemen (2 driehoeken en 1 rechthoek). Wanneer deze abstractie geleerd wordt kunnen leerlingen het probleem beter in andere contexten oplossen. De latere wiskundige Carl Friedrich Gauss wist op 6-jarige leeftijd al snel de som 1+2+…+9+10 op te lossen door het in het bekende 1+10, 2+9, etc = 5*11 uit te rekenen. Dit is eveneens een voorbeeld van Gestalt denken en kon volgens Wertheimer ook in normale kinderen worden geleerd. Uiteindelijk heeft dit onderzoek niet heel veel invneuhloed gehad op het onderwijs.

Lees meer...

The Conceptual Foundations of Gestalt Psychology (p 207)

Gestalt psychologie komt voort uit de ideeën van Ernst Mach en de experimenten van Christian von Ehrenfels. Hij beschreef de elementen van werkelijkheden en geluiden. Hij noteerde dat ondanks dat sommige van de waarnemingen kunnen veranderen, een tafel altijd dezelfde tafel zal blijven -> het resultaat is meer dan de som der delen.

Ehrenfels was het met Mach eens dat een melodie meer is dan alleen de tonen, ze hebben form qualities. Hoger of lager gespeeld de melodie blijft herkenbaar.

Lees meer...

Oswald Külpe (1862-1915) (p 199)

Oswald Külpe ging aan de slag met Ebbinghaus’s nonsense syllables en had als kritiek dat Ebbinghaus vooral zelf de proefpersoon was. Hij bracht “demand characteristics” onder de aandacht: de proefpersoon handelt naar de verwachte resultaten van de onderzoeker. Külpe was onderwezen door Wundt maar toen Wundt Külpe vroeg om een eenvoudigere versie van zijn Physiologische Psychologie te schrijven was Wündt niet tevreden: Külpe’s conceptie van de Psychologie begon af te wijken van die van Wundt. Külpe zag Psychologie die ook hogere mentale functies zou onderzoeken zoals denken, inschatten, onthouden en twijfelen.

Karl Marbe liet met een experiment de Würzburg aanpak van Külpe zien: hij liet mensen twee gewichten voelen en ze moesten raden welke het zwaarst was. Hierbij kwamen inderdaad veel beelden en waarnemingen voor zoals Wundt voorspelt had. Echter ook twijfelen en zoeken, iets wat Marbe conscious attitudes noemt. Deze vormen de achtergrond waarop oordelen worden gebaseerd. De beschrijving van Wundt’s sensaties, beelden en emoties als bouwstenen van bewustzijn kloppen niet met dit experiment.

Külpe en Bryan beschreven apprehension wat een actief mentaal proces is dat een abstractie maakt van een element. Bijv: vertel iemand dat deze de letters van een willekeurige reeks van 6 letters en 6 cijfers moet onthouden. Hierna kan de persoon eenvoudig de letters benoemen. Wanneer gevraagd wordt de cijfers op te noemen dan zullen dit er maar 1 of 2 zijn.

H.J. Watts beargumenteerde dat reactietijd opgedeeld moet zijn in 4 fasen: 1) instellingstijd, 2) stimulus, 3) streven naar een reactie en 4) de daadwerkelijke reactie. De instellingstijd is gedaan wanneer de instructies voor de opdracht gegeven worden, wat er moet gebeuren wordt ‘ingesteld’ waardoor een snelle reactie kan volgen. Bijv: geef een subordinate en superordinate van een woord. Vraag: vogel, subordinate: mus, superordinate: animal. Deze reacties verlopen snel en (1) is bij de instructie al voltooid.

Karl Bühler deed zeer interessante onderzoeken bij de Würzburger school en onderzocht gedachteprocessen in complexe situaties d.m.v. ingewikkelde vragen of gedachtepuzzels. Hij achterhaalde hoe de proefpersonen tot hun antwoorden komen en dit ging meestal niet gepaard met beelden of sensaties, ze waren ‘imageless’.

Thomas Verner Moore concludeerde uit zijn experimenten bij Würzburg dat er minstens 4 elementen zijn in het bewustzijn: sensaties, beelden, gevoel en betekenis.

Er was veel kritiek op de Würzburger school, vooral van Wundt en Titchener. Met de dood van Külpe in 1915 kwam een einde aan de Würzburger school.

Lees meer...

Carl Stumpf (1848-1936) (p 192)

Stumpf werd slechts drie kwartielen onderwezen door Brentano maar zijn hele leven beschouwde Stumpf Brentano als zijn meester.

Stumpf moest toen hij terugkwam bij de universiteit van Würzburg alle filosofie en psychologie lessen geven. Desondanks publiceerde hij zijn eerste grote psychologische werk: perceptie van diepte. Hij had hierbij een nativistisch uitgangspunt

In 1875 begon hij zijn Tonpsychologie waarin hij tonen, kleuren en beelden ofwel sensory of imaginary zijn. Verder onderzocht hij hoe tonen worden ervaren door muzikale en niet-muzikale mensen.

Stumpf ging naar de universiteit van Berlijn, op dat moment een bolwerk in de psychologische wereld, voornamelijk doordat de keizer in de buurt was.

Stumpf onderzocht gedrag in kinderen (met name mentale ontwikkeling) en de oorzaken van angsten bij kinderen. Hij benadrukte het direct observeren i.p.v. vragenlijsten.

Zelf heeft Stumpf nooit grootschalige experimenten opgezet.

Clever Hans was een paard dat kon rekenen, het klopte het juiste antwoord op een wiskunde vraag met zijn hoef. Ingewikkelde vragen –die kennis van de taal nodig hebben- werden juist beantwoord. Een eerste commissie geleid door Stumpf concludeerde dat het paard daadwerkelijk kon rekenen. Oskar Pfungst wist te ontdekken dat het paard alleen het juiste antwoord raadde wanneer de vrager zelf wist wat het antwoord was. Door de vrager achter een scherm te plaatsen bleek dat Clever Hans werkte m.b.v. visuele aanwijzingen. Clever Hans benadrukte dat subtiele hints van de ondervrager de geobserveerde kan beïnvloeden.

Tijdens de oorlog was Stumpf vrij eenzaam in zijn praktijk, studenten zaten in het leger en zijn bevriende collega’s waren vooral engelsen, amerikanen en russen.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen