(= conjunctuurwerkloosheid) Werkloosheid die een gevolg is van het tekort schieten van de bestedingen ten opzichte van de productiecapaciteit, waardoor de vraag naar arbeid kleiner is dan het aanbod van arbeid.
De mate waarin de productiecapaciteit van een land of van een onderneming wordt benut. Of: De
verhouding tussen de werkelijke productie en de productiecapaciteit uitgedrukt in procenten.
Het aantal jaren dat je hebt gewerkt.
De mate waarin mensen bereid zijn te veranderen van werkgever, beroep of regio.
Het geheel van maatregelen (beleid) van de overheid gericht op het bereiken van een evenwichtige
ontwikkeling van de arbeidsmarkt.
Het voordeel dat aanbieders van arbeid hebben als ze meer loon krijgen dan het loon dat voor hen voldoende was geweest.
Het voordeel dat vragers naar arbeid (werkgevers) hebben als ze niet zoveel loon hoeven te betalen
als ze bereid waren te doen (welvaartverhogend).
Werkgeverssurplus + werknemerssurplus.
De lijn die het verband weergeeft tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
De belangrijkste gegevens over de markt zijn helder en duidelijk te verkrijgen.
De opbrengsten van het op één na beste alternatief.
De opbrengsten van het op één na beste alternatief.
Werkloosheid die ontstaat doordat lonen zich op korte termijn niet aanpassen aan de marktsituatie.
Hierdoor is het aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid.
Het loon dat iemand van 23 jaar wettelijk moet krijgen.
