recessie
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
Het krimpen van de economie.
Het krimpen van de economie.
De hoeveelheid goederen die een land of een bedrijf maximaal kan produceren in een periode (meestal een jaar).
Werkloosheid die ontstaat doordat lonen zich op korte termijn niet aanpassen aan de marktsituatie.
Hierdoor is het aanbod van arbeid groter dan de vraag naar arbeid.
Werkloosheid die niet het gevolg is van veranderingen in de economie. Frictiewerkloosheid en structurele werkloosheid zijn voorbeelden van natuurlijke werkloosheid.
Het loon dat iemand van 23 jaar wettelijk moet krijgen.
De lonen passen zich niet snel aan veranderingen op de arbeidsmarkt aan.
Lonen passen zich snel aan de veranderingen op de arbeidsmarkt aan.
De bestedingen zijn lager dan de trend.
Een situatie op de arbeidsmarkt waarbij de vraag naar arbeid (door werkgevers) groter is dan het aanbod van arbeid (de beroepsbevolking). Vacatures kunnen niet of slechts moeizaam vervuld worden.
Periode waarin de groei van het nationaal inkomen hoger is dan de trendmatige groei.
Werkloosheid die een gevolg is van het feit dat er tussen het ontstaan van een vacature en het vervullen ervan tijd verloren gaat omdat een werkzoekende tijd nodig heeft om de baan te vinden en een werkgever tijd nodig heeft om een persoon te vinden. Dit komt onder andere voor bij schoolverlaters.
Het loon waarbij vraag en aanbod op de arbeidsmarkt aan elkaar gelijk zijn.
Het verloren gaan van banen bij bedrijven die krimpen of failliet gaan.
(= baancreatie) Het ontstaan van nieuwe banen bij bedrijven die groeien of bij nieuwe bedrijven.