Menu

Anesthesie

Bij anesthesie is er een grote kans op onderkoeling. Dit komt vooral door de anesthetica, deze zorgen voor vasodilatatie in de periferie. Daar neemt de temperatuur toe, in de kern af. Ook zorgen spierverslappers dat iemand niet kan rillen. Het voordeel van een lage temperatuur bij een operatie is dat alle processen, en vooral ook ontsteking, langzamer verlopen.

Een patiënt wordt warm gehouden met isolatie en warme lucht die de longen in wordt geblazen.

Lees meer...

Koorts

Bij een ontsteking/infectie geven leukocyten pyrogenen af. Deze stoffen verhogen de Treferentie in de nucleus preopticus. De Tkern ligt onder de nieuwe referentiewaarde en daarom ervaart men kou. Daardoor ga je rillen, warmte opzoeken en krijg je stijve spieren. Na een tijdje is de referentiewaarde weer normaal, maar de Tkern is ondertussen verhoogd, hierdoor ga je zweten. De temperatuurschommelingen blijven totdat er geen pyrogenen meer aanwezig zijn. Anti-pyretica remmen de synthese van endogene pyrogenen of ze grijpen aan in de nucleus preopticus.

Lees meer...

Zweten

Zoals genoemd is verdamping, zweten dus, het effectiefste middel om warmte kwijt te raken. Het heeft wel nadelen, er is een groot waterverlies en een kans op onderkoeling. Het setpoint, wanneer je begint te zweten, is afhankelijk van de Tomgeving. Bij een lage temperatuur ga je pas zweten als de Tkern veel hoger ligt. Hiermee wordt geanticipeerd op mogelijke oververhitting of onderkoeling.

Lees meer...

Chemische thermogenese

Het lichaam kan op verschillende manieren warmte produceren. Een belangrijke is warmte uit metabolisme, ook wel chemische thermogenese genoemd. Noradrenaline en adrenaline spelen een rol bij dit proces:

– Activatie buinvet: zuigelingen en andere zoogdieren hebben zogenaamd bruinvet. In deze adipocyten zitten heel veel mitochondriën.

– Bij volwassen mensen treedt er ontkoppeling op van de oxidatieve fosforylering door NA.

Daarmee genereer je veel warmte maar weinig ATP. Dit heet ook non-shivering thermogenesis. 0 tot 5% van je energie wordt zo opgewekt, obese personen gebruiken deze manier weinig.

– Stimulatie van gluconeogenese en glycogenolyse

Lees meer...

Thermoregulatie

Het lichaam kan zich ondanks de grote verschillen in omgevingstemperatuur goed op een constante warmte houden. De temperatuur wordt gemeten met thermoreceptoren. Die in de huid meten de omgevingstemperatuur, dit zijn dus de kou en warmtereceptoren. In de hypothalamus meten de thermoreceptoren de temperatuur van het bloed. Ook in de diepe buikholte en de spieren zitten deze receptoren. Vanaf de thermoreceptoren gaat de informatie naar de hypothalamus, waar het regelcentrum ligt. Het anteriore deel van de hypothalamus (nucleus preopticus) is de thermostaat en regelt warmte afgifte. Posterior wordt warmteproductie en -behoud geregeld.

De kerntemperatuur, in het kerngebied met de vitale organen, is hoger dan de schiltemperatuur. Het gradiënt wordt kleiner bij inspanning of wanneer de omgeving warm is, want dan breidt de kern zich uit.

Om de kerntemperatuur binnen de referentiewaarden te houden wordt er warmte geproduceerd en afgegeven. De afgifte gaat via conductie (van lichaam naar vaste omgeving), convectie (van lichaam naar gas/vloeistof), straling (Infra-rood stralen) en verdamping. Verdamping is het effectiefst, want het is een actief proces. Bij hogere omgevingstemperatuur zal er minder straling en conductie zijn. Verdamping speelt dan een grotere rol.

Lees meer...

Hypothalamus & hypofyse

De hypothalamus stuurt de hypofyse aan. De hypofyse bestaat uit neurohypofyse, de achterkwab (zenuwen vanuit hypothalamus) en de adenohypofyse, de voorkwab ('releasing hormones' uit hypothalamus naar voorkwab, bijzonder want capillairen → venen → capillairen). De hypofyse geeft hormonen af. Deze werken direct op cellen of stimuleren deze, bijvoorbeeld bijnier, om zelf hormonen af te geven. De HHB-as is een voorbeeld van het laatste: de hypothalamus geeft CRH (corticotrope releasing hormone) af, dit stimuleert afgifte van ACTH (adeno-corticotrope T. hormone) in de hypofyse. ACTH stimuleert de bijnier om hormonen te maken. De bijnierschors bestaat uit de zonaglomerulosa (mineraalcorticoïden, zoals aldosteron), zona fasciculata (glucocorticoïden, zoals cortisol) en zona reticularis (androgenen/geslachtshormonen). In het bijniermerg wordt adrenaline (A) en noradrenaline (NA) gemaakt.

Lees meer...

Hormoonstelsel

Hormonen zijn signaalstoffen die het doelwitorgaan bereiken via het bloed. Er zijn drie soorten:

– Aminen: ontstaan uit tyrosine of tryptofaan, voorbeeld: schildklierhormoon, vrij in bloed.
– Peptiden/proteïnen: voorbeeld: insuline, vrij in bloed.
– Steroïden: ontstaan uit cholesterol, voorbeeld: oestrogeen, in bloed gebonden aan eiwit.

Steroïden lossen niet op in water en moeten daarom gebonden zijn. Dit heeft als voordeel dat het
een buffervoorraad geeft en niet door de lever afgebroken wordt. Echter is a
lleen de vrije fractie werkzaam.

Hormonen hebben drie soorten receptoren:
– Membraangebonden: “snel” via ionen, second messenger of autofosforylering.
– Intracellulair: “trager” met receptor in de cel, dit is voor de steroïde hormonen.
– Nucleair: “traag” interactie met DNA.

Regulatie van hormoonsecretie:
– Neuraal: cerebraal of cerebellair aangestuurd (cholinerg, dopaminerg, adrenerg,
serotinerg).
– Chronotroop: pulsatiel, dag/nacht, seizoen, enz.
– Feedback: hormoon zelf, andere hormonen, substraat of mineralen.

Lees meer...

Parasympathicus

Het PSZ is het deel van het AZ dat inhiberend werkt en anabool. Het speelt een belangrijke rol bij herstel en de spijsvertering. De zenuwen zijn de hersenzenuwen III, VII, XI en X en de sacrale ruggenmergzenuwen. αα

Lees meer...

Autonome zenuwstelsel

Het autonome zenuwstelsel is een informatiekanaal dat heel snel met weinig verscheidenheid in transmitters werkt. Het is echter wel alleen voor kort durende aanpassingen. Een 'baan' begint in het preganglion, schakelt dan enkele keren over (nicotine-cholinerge (N)receptoren), komt dan bij het postganglion of tertiaire ganglion (N-receptor). Vanaf hier loopt de zenuwbaan naar de doelwitcellen die ontvangen met G-eiwitgebonden receptoren (adrenerg of muscarinerg).

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen