Menu

Telefonische afname

Telefonische surveys zijn veel goedkoper dan face-to-face bevragingen. Een goede introductie en timing is belangrijk, voor representativiteit is regelmatig terugbellen noodzakelijk. Bij telefonisch interviewen wordt CATI veel ingezet om het interview te structureren en de belasting voor de respondent te minimaliseren.

Lees meer...

Mondelinge afname

Wordt ook wel ‘in person’ interviewing genoemd, of ‘face-to-face’ afname. Het belangrijkste voordeel is een relatief hoge response rate en de mogelijkheid om lange interviews te houden. Kenmerken van de omgeving van de respondent kunnen geregistreerd worden alsmede non-verbale aspecten. Complexe kwesties kunnen worden behandeld, er kan gewerkt worden met illustraties, kleine taken, vragen om verduidelijking en de CAPI mogelijkheden kunnen worden benut. – Nadeel is het financiële plaatje. Ook het persoonlijk contact kan een storende factor zijn als het niet klikt tussen interviewer en respondent. Het zogenaamd ‘rapport kweken’ is erg belangrijk.

Lees meer...

Schaalconstructies

Met een schaal wordt bedoeld dat een bepaalde trek of een bepaald aspect van respondenten niet wordt gemeten met één vraag, maar dat daarvoor een set van vragen gebruikt wordt, die tezamen een goede meting van dat aspect geven. Zo’n schaal wordt ook wel een index genoemd (vragen ook wel items). – Door diverse vragen te stellen, die elk een deelaspect van het construct afdekken, wordt het construct zo in zijn volle breedte gemeten. Het is ook mogelijk om per deelaspect een batterij items te nemen, zo wordt elk deelaspect weer met een schaaltje gemeten.

Het is mogelijk om de mate waarin de verschillende vragen hetzelfde construct meten in een getal uit te drukken. Cronbachs α is een maat voor de interne consistentie van een set items, dat wil zeggen: voor de mate waarin die afzonderlijke vragen inderdaad hetzelfde aspect meten. Cronbachs α wordt dus ook wel een maat voor interne consistentie genoemd. De formule voor een speciale variant van Cronbachs α is als volgt: α = kr . 1 + (k-1)r

o Als de items onderling flink correleren, zal Cronbachs α hoog zijn
o Als dat minder het geval is, is de Cronbachs α navenant lager.
o Als de gemiddelde interitemcorrelatie r gelijk aan 1, is de α ook 1;
o Als r gelijk is aan 0, is de α ook gelijk aan 0.
o Als vuistregel in onderzoek wordt gehanteerd dat Cronbachs α minimaal 0.8

Lees meer...

Een referentieperiode hebben

Zorg bij vragen voor een duidelijke referentieperiode. Life-time-prevalence bestaat wanneer je vragen stelt die een heel leven betreffen. Bij incidentie gaat het om een strakkere periode, zoals het afgelopen jaar. Om herinnering te helpen wordt aangeraden bepaalde dit soort periodes te markeren met een andere belangrijke gebeurtenis.

Lees meer...

Zo weinig mogelijk kans antwoordtendenties

Sommige respondenten hebben de neiging vragen niet te beantwoorden al naar gelang hun daadwerkelijke mening over het onderwerp, maar aan de hand van de uiterlijke verschijningsvorm van de vraag.

Antwoordtendenties treden met name op als schaaltjes worden gebruikt om de mening van respondenten te peilen. In de praktijk worden 5 tot 7 categorieën gebruikt – dit omdat oneven vragen gelegenheid geven tot een vraag in het midden, het neutrale standpunt – het innemen van een centraal standpunt is immers wat anders dan het niet innemen van een standpunt. Antwoordtendenties kan men als ruis beschouwen; men kan ze ook als veelzeggend beschouwen over de persoonlijkheid van de respondent.

  • Neiging tot het gemiddelde (error of central tendency, fencesitters)
  • als de respondent vrijwel voordurend gemiddelde antwoorden geeft. Dit kan men zien als sociale wenselijkheid. Men kan het neutrale respondenten moeilijk maken door geen neutraal alternatief te verschaffen. Deze dwang kan zich echter wreken in een slechte response rate, onbruikbare of missende antwoorden etc. – Een andere optie is de schaal zo op te rekken om de respondent te stimuleren nog eens over zijn antwoord na te denken.
  • Neiging tot extreem antwoorden – tegenovergestelde van neiging tot het gemiddelde.
  • Nabijheidsfout – Respondenten hebben dan de neiging om vragen die in elkaar nabijheid op het vragenformulier staan, gelijkelijk in te vullen.
  • Zigzageffect – het tegenovergestelde van de nabijheidsfout.
  • Welwillendheidsfout – (agreement response of acquiescence) Respondenten die er moeite mee hebben het oneens te zijn met stellingen die hun worden aangeboden.
  • Logische fout – deze respondenten hebben de neiging om een kloppend geheel van antwoorden te geven. Ze presenteren zo een consistent beeld van zichzelf en hun denkbeelden. Validiteitsprobleem hier is dat we niet zien wat de respondent écht denkt.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen