Men kan bij de econonomie normatieve en postieve uitspraken onderscheiden.
Een positieve economische theorie beschrijft en verklaart hoe en waarom bepaalde economische handelingen plaatsvinden. Bv. het belang van bepaalde sectoren, …
Een normatieve economie geeft aan hoe economische beslissingen moeten gebeuren, rekeninghoudend met bepaalde waarderingsoordelen.
(waarderingsoordelen vormen weerslag maatschappij van de betrokken economen)
Een econoom kan enkel nagaan wat de weerslag is van bepaalde maatregelen op de menselijke behoeftebevrediging maar mag zelf geen waarderingsoordelen formuleren.
Ten aan zien van politieke verantwoordelijken slechts beleidsconsulent.
Bij de beleidsanalyse hanteert men verschillende criteria:
- de doeltreffendheid bereikt men met de maatregel het doel?
- De efficiëntie hanteert men een kostenminimaliserende manier?
- De politieke haalbaarheid breekt men geen politieke maatregels?
- De uitvoerbaarheid wat zijn de bestuurlijke kosten?
werkeljkhied zijn economen verbonden aan pressiegroepen, en proberen ze de stellingen van deze groepen wetenschappelijk te argumenteren.
De economische theoriën worden op 2 manieren opgebouwd:
- deductieve theorie:
men vertrekt vanuit een algemeen beginsel en leidt daar door logica bijzondere oordelen uit af.
Bv. Rationale consumenten op basis van prijs en marg. nut prijzen bepalen
eerder neoklassieke visie, kunnen later ook empirisch worden getoetst
- inductieve theorie:
deze ontstaat vanuit de feiten zelf. De onderzoeker vergelijkt de feiten met elkaar en trekt daar bepaalde verbanden (correlaties) uit.
Bv. correlatie (statisch verband) tussen de geldhoeveelheid en het verloop van prijspeil
worden gekenmerkt door lags
vertragingen in het optreden van de invloed van de ene variable op de andere.
Combinatie is mogelijk ! theoriemodel: deductie en via inductie: feiten vergelijken
Op basis van een economische studie, worden economische wetten geformuleerd:
Veel voorkomende verbanden tussene economische variabelen of veel voorkomende gedragingen van exonomische huishoudingen. wet is niet in alle omstandigheden en voor iedereen van toepassing.
Aangezien economie tot sociale wetenschappen behoort verwant aan positieve wetenschappen.
De jongste jaren gaat de ‘mainstream economics’ onderzoeksmethoden gaan toepassen van de positieve wetenschappen. positivistische visie op de ontwikkeling van de economie.
Friedman verdedigt deze methode in zijn boek The Methodology of Positve Economics.
Hij zegt dat onderzoek naar de geldigheid van de hypothesen waarop de theorie steunt, niet bruikbaar is om die theorie te toetsen. Het is van belang empirisch-falsifieerbare voorspellingen te formuleren. zelfs uit irrealistische modellen kunnen zinvolle beleidsconclusies getrokken worden.
Om dit te kunnen toepassen moet men ervan uitgaan dat economische concepten statisch-operationeel gedefinieerd worden. men spreekt van variabelen.
Bv. bij het nagaan van het verband tussen inflatie en geldhoeveelheid
eerst allebei de begrippen definiëren.
Variabelen bestaan uit 2 soorten:
- endogene variabelen:
worden verklaard binnen de theorie zelf
- exogene variabelen:
beïnvloeden de endogene, maar staan zelf buiten de theorievorming.
Men onderscheidt ook bij de economische variabelen: voorraadgrootheden en stroomgrootheden gaan slechts op binnen een bepaalde tijdsdimensie.
Het positivistisch wiskundig onderzoek steunt op het construeren van wiskundige modellen.
Economische modellen vereenvoudigd beeld van de werkelijkheid.
steunen op hypothesen 3 soorten:
- heuristische aannamen:
werken simplificerend t.o.v. de werkelijkheid. Wordt weergegeven met de vermelding ‘ceteris paribus’: als die en die niet van toepassing zijn, dan geldt…
Men start met een simpel model maar in verloop van tijd worden factoren toegevoegd en wordt het complexer
- domeinaannamen:
beperken de theorie tot een bepaald deel van de werkelijkheid.
Steeds een deel van een globaal onderwerp
bv. de prijszetting van de monopolie
- verwaarloosheidaannamen:
schakelen bepaalde factoren uit omdat ze verwaarloosbaar klein zijn.
Bv. men kan werken met het model economie zonder overheid, omdat hun inbreng irrelevant klein is.
kan ook heuristisch zijn! wordt dan uiteindelijk complexer.
De economische theorie legt dus verbanden tussen variablen.
relaties kunnen zowel statisch als dynamisch zijn (afhankelijk van de tijdsdimensie)
- statische relatie:
besturdeerd 2 onderwerpen in dezelfde tijdsperiode.
- dynamische relatie:
houdt rekening met invloeden die door verschillende tijdsperiodes waar te nemen zijn.
Nadat theoriën zijn opgesteld, confronteert men deze met de werkelijkheid om hun verklaringskracht te toesten. door uit de theorie voorspellingen af te leiden.
voorwaardelijk: als… dan… structuur.
dit proces noemt men het verifiëren van de theorie.
Men mag tijdens dit onderzoek niet allen zoeken naar feiten die de theorie bevestigen, maar integendeel zoeken naar feiten die de theorie tegenspreken. ( falsifiëring)
Economische theorie zijn dan dus ook enkel voor een bepaalde periode waar.
blijven opgaan tot het tegendeel wordt bewezen.
Men vertrekt vaak vanuit een nulhypothese
men veronderstelt geen relaties tussen bepaalde feiten.
men probeert de hypothese met statische technieken
(waarschijnlijkheidsrekenen) te verwerpen.
significatiedrempel (de kans dat de nulhypothese waar is voor bepaalde data,
moet kleiner zijn dan de drempel.)
De ontwikkeling van economische theorieën.
Falsifiëren kan enkel als de voorwaarden worden gespecifieerd waaronder de theorie aan de werkelijkheid kan worden getoetst. Bv. een uitspraak moet ook verbonden zijn aan een periode.
Tijdens onderzoek gaat men de reliability na.
de uitkomsten van indicatoren gaan niet wijzigen als gevolg van de eigenschappen van het meetinstrument of meetproces.
Tevens is de validiteit ook van belang.
de overeenkomst tussen de manier waarop de onderzoeker een idee heeft geconceptualiseerd en de manier waarop er gemeten wordt.
validiteit en betrouwbaarheid complementait kunnen ook conflict komen.
Concepten die zeer abstract zijn, vragen een complexe definitie om validiteit te verkrijgen,
hierdoor komt de betrouwbaarheid in het gedrang.
De moderne positivistische visie op de economische research steunt op het intensief gebruik van wiskunde en statistiek.
Wiskundige economie economische theorie mathematiseren door vergelijkingen op te stellen die het verband weergeven tussen de betrokken economische grootheden.
kunnen: equaties weergeven, technische relaties, institutionele verbanden en eco. gedraging
Econometrie falsifiëren van de voorspellingen uit het mathematisch model.
gebeurt aan de hand van statistiek.
beschrijvende statistiek:
samenvatten en beschrijven van data
analytische statistiek:
hoe rationale beslissingen nemen in situaties van onzekerheid.
men zoekt correlaties en variablen.
Correlaties zeggen niets over de causaliteit.
Bv. correlatief verband: geldhoeveelheid en inflatie toont niet aan dat stijging geldhoeveelheid inflatoir werkt. hogere inflatie kan ook stijging geldhoeveelheid betekenen.
Men benadert een economische theorie als een waarheid die nooit overtuigd bewezen kan worden, totdat deze als onwaar wordt bewezen. een goede theorie doorstaat verscheidene malen de falsifiëring.
Friedman stelt dat theorien niet moeten getest worden, maar wel de voorspellingen die eruit voortkomen moeten gefalsifiëerd worden.
hij neemt een extreme houding in:
niet-falsifiëerbare en niet-formele beweringen horen bij meta-fysica.
continue toetsing van theorien zijn nodig omdat deze slechts voor een beperkte tijd waar zijn
onderzoeker: steeds actieve pogingen deze theorie te weerleggen.
Thomas Kuhn wetenschapsontwikkeling is een discontinu proces.
Researchers delen gedurende lange tijd een gemeenschappelijke benadering of paradigma:
assumpties, opvattingen, modellen van hoe goede research eruit ziet.
bij crissisen wankelt dit zoeken naar nieuw paradigma.
schijnen slechts dood te zijn.
Bv. wet van Say werd door Keynes afgeschreven later weer van onder het stof gehaald.
Het economisch onderzoek wordt ook gekleurd door poltiek-filosofische waarderingsoordelen.
Bv. de steeds verdeelde discussie of een volkshouding collectief of individueel moet zijn.
Positivistische visie m.b.t. de economie geven steeds een vereenvoudigd beeld.
probleem met heuristische aannamen creëren steeds een irrealistische situatie.
kan men daar dan conclusies uit trekken? vaak niet mogelijk.
Als men deze aannamen algemeen maakt, zijn ze vaak niet meer falsifiërbaar.
economen moeten bescheiden zijn, en is volgens sommigen nog geen rijpe wetenschap.
De positivistische opvatting is bij neoclassicisme en keynesiaanse economen dominant, maar is toch niet algemeen aanvaard.
succes in natuurwetenschap, betekent niet succes in de sociale wetenschappen.
bv. Oostenrijkse school blijft economie een sociale wetenschap.
kwalitatieve over kwantitatieve uitspraken
zien mens als een wezen dat alert is voor nieuwe mogelijkheden
methodologisch individualisme.Voor oordelen over economische problemen in de wereld te veel variabelen minder variabelen wordt de hypothese irrelevant.
De kwaliteit van statische bronnen staat in schril contrast met de verfijndheid van de wiskundige onderzoekstechnieken die erop worden toegepast, zodat de resultaten volledig onbetrouwbaar worden. (‘garbage in, garbage out’)
Hoofdstuk 2: Macro-economische relaties