Vraagcurve
- Gepubliceerd in Economie
- Reageer als eerste!
wanneer men de vraagschaal grafisch voorstelt, bekomt men de vraagcurve.
wanneer men de vraagschaal grafisch voorstelt, bekomt men de vraagcurve.
Arme mensen zullen bij stijging van de prijs van het meest benodigde goed, besparen op het voor hen minder benodigde goed, zodat ze dit kunnen compenseren met meer van het meest noodzakelijkste goed. (vb. brood en vlees)
bij prijsstijging worden goederen meer verkocht, juist om de medeburgers te tonen dat men zich dure producten kan veroorloven.
prijsstijging zet de consument aan tot extra aankopen, juist omdat hij in de toekomst een nog hogere prijsstijging verwacht.
door aggregatie van de individuele vraagcurven bekomt men de collectieve vraag.
het bedrag dat de consument bereid is bij diverse hypothetische prijzen aan de aankoop van een goed te spenderen, in de veronderstelling dat alle andere vraagdeterminanten constant blijven.
geeft in tabelvorm weer hoeveel een consument bereid is van een bepaald goed te kopen tegen diverse hypothetische prijzen, in de veronderstelling dat alle andere vraagdeterminanten constant blijven.
geeft de wiskundige relatie weer tussen de van een goed A gevraagde hoeveelheid en de vraagdeterminerende factoren.
meeste mensen verkiezen huidige consumptie boven toekomstige consumptie.
zolang de consumenten menen dat hun inkomensdaling slechts tijdelijk is, doen zij omwille van de sociale druk al het mogelijke om hun consumptiepeil op het voorgaande niveau te houden.
de afwijking tussen het huidige en het permanente inkomen.
de jaarlijkse opbrengst die ieder individu berekent op de door hem geschatte geactualiseerde waarde van het menselijke en niet-menselijke kapitaal waarover hij beschikt.
de mens streeft over zijn totale leven heen geen vermogensaccumulatie na. Voor het individuele gezin fungeert het sparen door de verschillende levensfasen heen als een buffer tussen consumptie –en inkomensstroom.
De op een bepaald moment verrichte consumptieve uitgave voor de aankoop van de duurzame consumptiegoederen moet over hun levensduur gespreid worden om de jaarlijkse consumptie te meten. Die wordt daarbij berekend als de som van de afschrijvingen en de omwille van de consumptieve uitgaven jaarlijks gederfde interest.