Menu

Het belang van filosofische traditie voor iedereen

  • We hebben een mens- en maatschappijbeeld waarin we zijn opgegroeid en dat we totnogtoe als vanzelfsprekend beschouwd hebben (katholiek, humanistisch, joods, islamitisch)
  • Om vanuit dit vanzelfsprekend mensbeeld tot de filosofie te komen: 3 belangrijke fasen

 Het geleefde of geëxisteerde mensbeeld

- hetgeen we als vanzelfsprekend doen of juist laten (vb hoofddoek dragen), onbewust

‚ Het gesproken mensbeeld

- moment waarop het onbewust geleefde mensbeeld uitgesproken wordt, waarin de overgang wordt gemaakt van kindertijd naar jonge volwassenheid (vb het vormsel), ze kiezen nu zelf voor het mensbeeld waarin ze zijn opgegroeid

ƒ Het besproken mensbeeld

- vb bij lessen filosofie, het eigen en andere mensbeelden worden kritisch bekeken: men verwerpt het eigen mensbeeld of kiest er zeer bewust en overtuigd opnieuw voor

  • De studie van filosofie is dus meer dan het opdoen van vrijblijvende kennis

Lees meer...

Het rationalisme

  • 17e en 18e eeuw: periode van de verlichting: de filosofen konden niet langer op de Openbaring beroepen zonder van onwetenschappelijk denken of bijgeloof verdacht te worden
  • De meesten onder hen waren wel gelovig, maar dat geloof had in principe (zoals sedert William van Ockham) niets met hun denken te maken
  • Pas in de 18e eeuw vinden we uitgesproken atheïsten, maar toen waren zij nog een uitzondering
  • Zelfs vijanden van de kerk zoals Voltaire geloofden in een Opperste Wezen, een deus (vandaar de naam ‘deïsten’) à maar op hun vakterrein ging het er toen vooral om, om na te gaan:
    - hoe we kunnen kennen (kennisproces)
    - hoe betrouwbaar onze kennis is
    - of we tot een absolute waarheid kunnen komen
  • De rationalisten namen aan dat we de waarheid door ons verstand, onze ratio, konden vinden + het waren bijna uitsluitend Franse en Duitse denkers, in tegenstelling tot de Engelsen, die als empiristen de zintuiglijke waarneming als basisinstrumenten aanzagen

René Descartes (16e en 17e eeuw)

  • Hij leefden in een wereld waarin natuurwetenschappen zich enorm aan het uitbreiden waren, en dat beïnvloede zijn filosofie à hij is, na Aristoteles, een denker die een heel filosofisch systeem van op de grond opbouwt = die niet op het gezag van de oudheid of de ME steunt
  • Hij was overtuigd van het gelijk van Galilei en daarom besliste hij zijn boek over astronomie ook niet uit te geven (want Galilei’s boek moest zijn stellingen ook terugtrekken)
  • Naast zijn bijdragen aan de meetkunde, de optica, de geneeskunde en de fysica is hij als filosoof vooral bekend door zijn essay ‘discours de la methode’ en zijn ‘méditations’
  • Descartes begint met een methodische twijfel (twijfel als methode, als weg om tot de waarheid te komen) om te zien of er iets is waaraan uiteindelijk niet meer getwijfeld kan worden à de twijfel begint met de zintuiglijke waarneming

Lees meer...

Rationalisme, empirisme en idealisme

  • De ME zijn voorbij en men kijkt opnieuw naar de cultuur van de oudheid als richtinggevend model à het ontstaan van de moderne filosofie (einde 14e eeuw)
  • Algemene crisis van het gezag: macht van de kerk daalt , feodale stelsel valt weg, de nieuwe burgerij in de steden versterkt haar macht à nieuwe kijk op de wereld, waarvoor een nieuw filosofisch denken nodig is
  • 15e eeuw: Machiavelli: de politieke filosofie breekt door als zelfstandige tak
    16e en 17e eeuw: Thomas Hobbes: wilde politieke filosofie laten steunen op de studie van de mens
    15e en 16e eeuw: Desiderius Erasmus, Thomas Morus
    16e en 17e eeuw: Galileo Galilei, Francis Bacon: toonaangevend voor de stap naar rationalisme en empirisme
  • Het betreft hier telkens een kennisleer die, om tot inzicht te komen, respectievelijk uitgaat van de rede en van de ervaring, met implicaties voor het handelen à de zinvraag verdwijnt nu voor een tijd op de achtergrond, tem Kant

Lees meer...

Thomas van Aquino en William van Ockham

Thomas van Acquino (13e eeuw)

  • Met Thomas beleefd de christelijke middeleeuwse filosofie haar hoogtepunt à hij speelde voor het westen de rol die in de oudheid voor het laatst door Aristoteles gespeeld was
  • Hij verbond de hele filosofie van Aristoteles met de christelijke leer de katholieke kerk kon het neothomisme uitroepen tot het officiële filosofie van alle katholieken (het neothomisme domineerde tot na de WO II
  • Hij schiep als eerste een duidelijk onderscheid tussen geloven en weten, of hij probeerde die grens toch te trekken door de Openbaring (de Bijbel) en de leer van de kerk, leren we de eeuwige waarheden kennen, die we kunnen geloven
  • Met ons verstand kunnen we wel aantonen dat we nooit verder komen dan hun waarschijnlijkheid = dit is enorme sprong uit het dogmatisme; dat die waarheden als absoluut aanzag en het onafhankelijke denken wantrouwde
  • We moeten een onderscheid maken tussen de theoloog en de filosoof Acquino

    de theoloog neemt aan dat God bestaat, dat de wereld door die God uit het niets geschapen werd en dat de mens een onsterfelijke ziel heeft, die zuivere vorm is en daarom ook door de lichamelijke door niet kan worden vernietigd à hoe komt deze ziel-in-een-lichaam, deze mens, nu aan kennis? (daar spreekt dan de filosoof op)

    de filosoof zegt dat we alleen maar kunnen kennen door onze zintuiglijke waarneming, door wetenschappelijk observeren en door over die waarneming na te denken er is niets in het verstand dat niet eerst in de zintuigen is geweest het volstaat dus niet om de geopenbaarde waarheden zomaar te aanvaarden, we moeten zelf ons verstand en onze zintuigen gebruiken om van onderuit tot deze waarheden te komen
  • Thomas gebruikt hiervoor ‘transcendent’ en ‘immanent’ dat wat de menselijke materiële werkelijkheid overstijgt (de bovennatuur) en dat wat in de mens zelf aanwezig is à uiteindelijk komen deze twee categorieën samen in één waarheid (openbaring en geloof enerzijds en menselijk denken anderzijds) er is geen tegenspraak meer tussen geloof en denken, en de theoloog versmelt met de filosoof
    (deze synthese zal in de na-middeleeuwse moderne filosofie niet langer worden aanvaard)
  • Inzicht leidt tot uitzicht in het leven en tot zin à door inzicht komt de mens namelijk tot een harmonisch leven in de grote harmonie van al het bestaande het komt er dus op aan door ons denken deze natuurlijke orde te begrijpen, zowel in het leven van het individu als in het leven van de maatschappij
  • In de lijn van Aristoteles ligt het volgens Thomas niet in de natuur van het geld om zelf geld op te brengen, geld is er om goederen gemakkelijker te ruilen, men mag geen prijs vragen voor een functie het geld niet toekomt (het heffen van een rente, vb., was niet geoorloofd)
  • Thomas legt dus een sterke nadruk op het verstand, waaraan de wil en het gevoel ondergeschikt werden à daartegen zullen andere filosofen in opstand komen
  • Thomas’ vijf beroemde godsbewijzen alle bewijzen gaan terug op het causaliteitsprincipe: er moet een eerste oorzaak van alles bestaan dit wordt zowel verworpen door hen die op het geloof alleen willen vertrouwen als door hen die alleen op de rede willen voortgaan WANT het begrip ‘gevolg’ bevat al het begrip ‘oorzaak’

  • Voor de geschiedenis van de filosofie is Thomas vooral belangrijk door zijn systematisering van alle wetenschap en door de grote plaats die hij inruimt voor het kritische denken

William van Ockham (13e en 14e eeuw)

  • Tegenover Thomas en de dominicanen had je de school van de franciscanen, met de Engelsman William
  • Hij werd door paus Johannes XXII veroordeeld en geëxcommuniceerd en hij stierf in ballingsschap
  • Als je iets zonder hypothese kan verklaren, moet je dat ook doen à belangrijk voor het wetenschappelijk onderzoek à hij bereidde het moderne, ontheologische denken voor
  • Gods bestaan kan je niet bewijzen, dat moet je geloven filosofie heeft niets met theologie te maken, je moet geen onnodige bewijzen zoeken
  • In tegenstelling tot Thomas, die alleen duidelijk onderscheid maakte tussen filosofie en theologie, niettegenstaande hij de filosofie met de christelijke leer verbond, krijgen we met William een radicale scheiding tussen filosofie en scheiding
  • De rest van de ME brengt het verval van de scholastiek (schola), die de ME christelijke filosofie vanaf de 9e eeuw gedomineerd had à de enen houden zich (in het spoor van William) bezig met natuurwetenschappelijk onderzoek en verwerpen de metafysica als onvruchtbaar, terwijl de anderen steeds meer door het irrationele en de mystiek laten beïnvloeden
  • Ook de mystiek keert zich af van de politiek en de leer van de officiële kerk en zoekt op basis van persoonlijke ervaringen (visioenen, verschijningen, ingevingen, extase) direct met God in contact te komen
  • Voor het gewone volk (dat niets van de in het Latijn gevoerde debatten tussen theologen en filosofen afwist) was het einde van de ME een uiterst verwarde periode: allerlei sekten (geselaards, zwendelaars in relikwieën en aflaten, valse profeten) hadden een groot succes à gaf aanleiding tot het religieuze verzet van de hervorming, het intellectuele protest van de humanisten en het volledige diskrediet van de scholastiek

Lees meer...

Joden en Arabieren: de ongebroken traditie

  • Thomas van Aquino was de volgende grote denker van de westerse filosofie (13e eeuw)
    à wat is er nu gebeurd tussen de dood van Plotinus (3e eeuw voor Christus) en Thomas?
  • Tussen de 6e en de 3e eeuw voor Christus (van Thales van Milete tot de stoïcijnen) was de ‘dialoog’ van de Griekse filosofen voortgegaan, bijna zonder onderbreking à wegens het gebrek aan belangstelling voor filosofie en metafysica bij de praktisch ingestelde Romeinen, waren er geen nieuwe scholen ontstaan en moeten we de oorsprong van de laatste school (neoplatonici) zoeken in een vluchtreactie tegen het verval van het Romeinse Rijk en tegelijk van de Oudheid
  • De geschiedenis spreekt van de invallen van de barbaren, van de donkere tijden en de ondergang van de cultuur
    à ze spreken hier van de Middeleeuwen (tussen de oudheid en de hergeboorte = renaissance), maar met deze term lijkt het alsof er economisch, sociaal of cultureel weinig niets gebeurd zou zijn in die periode

Deze verklaring legt daarbij niet uit:
- hoe de ideeën van de Griekse filosofen tot ons gekomen zijn via de denkers van de ME
- hoe de meeste ideeën van de renaissance al op het einde van de ME waren ontstaan en grotendeels uitgewerkt (humanisme, ketterijen, kritiek op de kerk, op het feodale gezag)
- hoe die donkere periode van cultureel verval op zovele gebieden blijvende monumenten geproduceerd heeft

  • Het antwoord ligt in het werk van 2 grote culturen die de traditie van de oudheid aan het christelijke Westen hebben overgemaakt: de joodse en de Arabische

De joden

  • De joodse traditie is zowel religieus als filosofisch
  • Religieus: het Jodendom heeft de grondslagen uitgewerkt waarop later het christendom en de christelijke westerse cultuur gebouwd zijn: het idee van de uitverkorene groep, het belang van de geboden en de goddelijke wet , de Openbaring, de komst van de Messias, de morele houding, het Rijk Gods, het ritueel à zonder een inzicht in de joodse fundamenten is het christendom onbegrijpelijk + en zonder een grondige kennis van het christendom en zijn evolutie kan men niet zinnig praten over de westerse filosofie
  • Filosofisch: de rol die de joodse denkers in het Midden-Oosten en Noord-Afrika in de hele diaspora (verspreiding) hebben gespeeld à de islam beschouwde de joden en de christenen als voorlopers van hun godsdienst en preekten daarom een politiek van respect en tolerantie voor de joodse en christelijke minderheden in hun midden
  • Ondanks sporadische vervolgingen en kleine vormen van alledaagse plagerijen gaan de meeste historici ermee akkoord dat de bloeitijd van de middeleeuwse joodse cultuur samenviel met eeuwen van tolerantie en bescherming door de grote en kleine heersers van de islam à had vaak bekering tot gevolg, maar leidde meestal tot eigen joodse bijdragen aan literatuur, wetenschap en filosofie
  • De joodse filosofen hebben samen met de Arabische denkers, de Griekse traditie bewaard + ze zijn zich vragen gaan stellen over de verhouding tussen hun godsdienstige overlevering en het rationele denken

De islam

  • Islam ontstond na de val van het Romeinse Rijk en verenigde in zich de traditie van het Jodendom en de eerste christelijke denkers à de islam was meer dan een godsdienstige beweging
  • In het Midden-Oosten, Afrika, Azië en Europa ontstond een rijk dat zowel militair, als economisch en cultureel tot de belangrijkste van de geschiedenis behoort à door hun openheid tov de andere tradities, ontstonden overal centra van hoogontwikkelde cultuur (vb. Toledo in Spanje), die een van de stromen gevoed hebben die de moderne westerse beschaving mogelijk hebben gemaakt: wiskunde, meetkunde, algebra, architectuur, literatuur, erotiek, stedenbouw en filosofie
  • Op al die terreinen is de bijdrage van de islam niet weg te denken à in de filosofie hebben Arabische denkers oa de volgende tradities voortgezet: het stoïcisme, het neoplatonisme, het aristotelisme, de verhouding theologie-filosofie, de mystiek
  • Twee belangrijke namen waren Avicenna en Averroës
  • Avicenna (10e en 11e eeuw) trachtte Aristoteles en het neoplatonisme te verbinden
    - hij was zowel natuurwetenschapper als filosoof
    - hij heeft geneeskundige standaardwerk voor Europa geschreven
    - zijn encyclopedie werd in orthodox-islamitische kringen verdacht van ketterij (het was té rationeel)
    - hij had grote invloed op Albertus de Grote en Thomas van Acquino
  • Averroës (12e eeuw) verwerkte de filosofie van Aristoteles en legde zoveel nadruk op het kritische denken dat hij ook als ketter werd veroordeeld en zijn boeken werden verbrand MAAR die waren ondertussen al aangekomen in de Pyreneeën, waardoor zijn filosofie voor het Westen bewaard bleef

-jodendom en islam hebben een onontbeerlijke rol gespeeld in het overbruggen van bijna 1000 jaar tussen Plotinus en de bloei van de middeleeuwse filosofie

Lees meer...

Hellenisme en Rome: stoïcijnen en neoplatonici

  • Griekse cultuur van de voorbije klassieke periodes: vrije stadstaten (polis) à ‘vrij’ staat voor hun autonomie en in steden zoals Athene staat het voor de democratie die door een kleine minderheid van de bevolking werd uitgeoefend à deze politieke situatie verandert door de veroveringen van Alexander de Grote die het Macedonische rijk over de hele wereld van de oudheid uitbreidt à had culturele gevolgen: de Griekse cultuur kwam in contact met de Babylonische wereld, met de Perzische leer van Zoroaster en zelfs met het boeddhisme in Indië
  • De Grieken konden deze barbaren (de niet grieks-sprekenden) niet langer als tegenstanders op het slagveld of als slaven beshouwen à ondanks hun gevoel van superioriteit konden ze niet beletten dat bepaalde ideeën, godsdiensten en stijlvormen binnendrong à resultaat: het Hellenisme = de verrijkte multiculturele Griekse beschaving in Europa, Azië en Afrika sedert Alexander de Grote à het Hellenisme gaat zelfs door na de verovering van Griekenland door de Romeinen à dus ongeveer 6-7 eeuwen in totaal
  • Het was ook de tijd dat het Christendom doorheen het Romeinse Rijk verspreid werd à na 313 werd het Christendom de officiële staatsgodsdienst (eerst aanvaard door slaven door ‘gelijkheid’ en ‘naastenliefde’)
  • Tijdens de hellenistische periode ontwikkelde zich 2 filosofische richtingen: het stoïcisme en het neoplatonisme

Het stoïcisme

  • Stoïcisme komt van ‘stoa poikilè’ = een zuilengang in Athene waar Zeno van Citium zijn studente verzamelde
  • Men ontdekt het stoïcisme voornamelijk via de geschriften van latere filosofen zoals Seneca uit Rome
  • Zeno van Citium (4e en 3e eeuw voor Christus) was vooral beïnvloed door Socrates en diens moedige houding tijdens zijn proces en terechtstelling à de waarheid en de deugd waren voor hem duidelijk belangrijker dan welstand, gezondheid of zelfs het leven
  • Zeno voelde zich ook verwant moet de cynici, een school van extreme Atheense denkers à cynici waren in feite helemaal niet cynisch in de moderne zin van het woord (spottend niet geloven in het goede) à ze zagen in dat de meeste mensen hypocrieten waren en eigenlijk aan hun profijt dachten, ze wilden bewijzen dat je ook zonder al die welstand en die kruiperij goed kon leven à ze leefden volgens hun beginselen: arm, eenvoudig, schaamteloos brutaal
  • Zeno en stoïcijnen gingen niet zover als de cynici maar hadden even weinig geduld met Plato’s ideeënleer of Aristoteles’ metafysica à je moet ook uitgaan van het gezonde verstand en op je ervaringen vertrouwen
  • Je moet ook aanvaarden dat alles een begin en een einde heeft à dit is geen reden tot pessimisme, wel tot een zekere bescheidenheid (want onze wereld is maar één uit een oneindige reeks van werelden die zullen volgen)
  • Stoïcijnen geven ook een centrale plaats aan de mens: alles bestaat voor de mens
  • God is een soort van welwillende wetgever die niet naast of boven de wereld staat, maar er een deel van is, iedere mens heeft een stuk van die goddelijkheid in zich (zoals in de visie van Socrates) à daarom is het leven goed als het in harmonie met die natuur kan leven 1 met de Godsomschrijving van Aristoteles
  • Al de rest (geld, bezittingen, status, gezondheid) is van minder belang en een deugdzame mens (iemand die in harmonie met de natuurwetten leeft), kan dus eigenlijk nooit in zijn echte waarde worden geraakt
  • Stoïcijnen beschouwen alle mensen als gelijken à het stoïcisme is dus de eerste radicaaldemocratische leer die ook door slaven kon worden aanvaard en beleefd
  • Volmaakte menselijke vrijheid bestaat erin zich niet door uiterlijkheden en bijkomstigheden te laten beïnvloeden (pijn, gevangenschap, folteringen, dood) à maar om deze deugd te bereiken moeten we uiteraard onze passies (hebzucht, afgunst, jaloersheid, vraatzucht,…) leren beheersen
  • Deze leer zal een grote invloed uitoefenen op de eerste christenen en zal opnieuw tot bloei komen in het humanisme van de 18e eeuw (ook vandaag voor menen die onafhankelijk en redelijk willen leven en zich niet door hun gevoelens willen laten meeslepen)

Het neoplatonisme

  • Het neoplatonisme van Plotinus (3e eeuw voor Christus) en zijn volgelingen
  • Plotinus was de laatste belangrijke filosoof in een periode waarin de Germaanse stammen (barbaren) al aan de veroveringen van het Romeinse Rijk begonnen waren à tijd van oorlog, wanorde, verwoestingen,… à daarom keerde Plotinus terug naar de schone en ideale wereld van Plato
  • Zoals de Christenen troost vonden in de voorstelling van de hemel, geloofde Plotinus in een opperste wezen à het Oergoede of het ‘Ene en het Al’ (dit Ene kan men met zijn verstand niet leren kennen maar door een vorm van uitstraling of uitvloeiing (emanatie) schept dit Ene de Wereldgeest, de wereld van ideeën, die de werkelijke wereld is)
  • De zintuiglijke wereld is , net als bij Plato, een bedrieglijke afschaduwing van deze ware ideeënwereld à uit die algemene of wereld-ziel ontstaan onze individuele zielen, die helaas met de materiële wereld van het lichaam verbonden zijn (we zitten via ons lichaam vast aan die materiële wereld van de stof en deze gevangenschap in de stof maakt het ons moeilijk om de waarheid en het goede te bereiken)
  • Laagste trap van emanatie is dan de zuivere stof, het Boze, de absolutie tegenstelling tot het Ene àmen moet dus opnieuw uit de zintuiglijke wereld opstijgen en het boze (de stof) zoveel mogelijk te beheersen à de ziel is in de stof gevallen en moet trachten er weer op uit te staan à dit gebeurt door de ‘extase’ (buiten-staan), die ons met het geestelijke in contact brengt
  • Verwantschap tussen dit neoplatonisme en het postevangelische christendom is opvallend: denk aan de prioriteit van de ziel over het lichaam, aan de praktijk van de versterving,…

Lees meer...

Aristoteles (4e eeuw voor Christus)

  • Hij was een privé-leraar die zijn prinselijke leraar (Alexander de Grote) in alle wetenschappen moest inwijden en dit dan ook systematisch moest doen
  • Hij was veel minder een agitator dan Socrates of een dichter dan Plato, eerder een nuchtere, ongelooflijk onderlegde pedagoog die daardoor de grondslag heeft gelegd voor de filosofie als wetenschap en tegelijk voor de meeste takken van de westerse wetenschap à ‘de opvoeder van Europa’
  • Hij begon met een studie van de logica (het juiste denken) à hij stond veel dichter bij de natuurwetenschappelijke experimentele methode van de prestocratici uit huidige Turkije dan Socrates en Plato
  • Syllogisme = een logische redenering bestaande uit twee premissen (majorterm of hoofdstelling en de ondergeschikte minorterm) waaruit een conclusie afgeleid wordt

    - alle mensen zijn sterfelijk
    alle koningen zijn mensen
    dus: alle koningen zijn sterfelijk
  • De logica was de aanzet voor de leer van de categorieën à categorie = de verschillende opzichten waarin men het kan hebben over iets bestaande (zoals tijd, ruimte, kwantiteit, kwaliteit en substantie)
  • Met deze categorieënleer stapt hij over naar de metafysica à hier gaat het over dat wat na de fysica komt, de vragen die na de studie van de natuur (fysica) kunnen worden gesteld à belangrijk is het onderscheid tussen de stof (materie) en de vorm (geest, denken, idee, kracht, potentie) waaruit de werkelijkheid bestaat = de basis voor het onderscheid tussen het materialisme en het idealisme
  • In plaats van de materie als minderwaardig te verwerpen (Plato), zoekt Aristoteles naar de wisselwerking tussen stof en vorm à hij voert een hiërarchie in: bovenaan staat God, al de rest is een mengvorm van stof en vorm (zelfs in de zuivere stof zit de potentie of mogelijkheid om iets te worden)
  • Aristoteles’ indeling van de filosofie:
    - theoretische vakken: metafysica, mathematica, fysica, psychologie
    - praktische vakken: ethica, politiek, economie
    - poëtische vakken: techniek, esthetica, poëtica
  • Na de studie van de natuurwetenschappen (waarin nog lang een reeks vergissingen zijn blijven bestaan), werkt hij zijn mensvisie uit à de mens is een gemeenschapsdier (politiek beest), door zijn lichaam (voeding, voortplanting) met de planten- en dierenwereld verbonden + door zijn verstand wordt hij pas echt menselijk
    à op dit niveau van inzicht via het verstand, vinden we ook de belangrijkste deugden en de bron van zin of geluk
  • Aristoteles werkt Plato’s gedachtegoed uit ‘dat handelsactiviteiten of economie in het algemeen in dienst horen te staan van het ethisch goede leven’ = een inbeddingsrelatie à hij werkt dit uit door aan te geven dat het goede leven bestaat in het op de juiste manier ontwikkelen van ieders natuurlijke talenten, hiervoor heeft men ook materiële goederen nodig
  • Het zijn nu juist deugden zoals rechtvaardigheid en matigheid (frugaliteit) die een juist gebruik van die goederen garanderen à deze deugden voorkomen echter dat men zich eindeloos wil verrijken
  • Aristoteles heeft et dus over economie als:
    - de wetenschap van het op een moreel en politiek verantwoorde wijze produceren en consumeren
    + over chrematistiek of de kunst van het zich mateloos verrijken (economie dreigt steeds opnieuw te worden chrematistiek, waarbij zich dan telkens een ethische verruiming opdringt) à verhaal van koning Midas (goud)
  • Hij werkt dus in zijn ethiek de leer van de gulden middenweg uit à wil men inderdaad uitzicht krijgen op een juist handelen, dan komt het eropaan de extremen te vermijden en in alles realistisch te zijn
  • Hij is dus ook op politiek-maatschappelijk vlak burgerlijk gematigd: geen ideale staat nastreven vb., maar met bestaande middelen zo goed mogelijk trachten te regeren à hij verkoos de monarchie boven de tirannie, de aristocratie boven de oligarchie, de democratie boven de heerschappij van het gepeupel à hij neemt dus geen stelling, behalve in zijn vrees voor het extremisme van rechts of links
  • Het realisme van Aristoteles mag niet worden overdreven, tenslotte was hij ook beperkt door de stand van de wetenschap van zijn tijd en kon hij zich nooit helemaal losmaken van de ideeënleer van Plato of het politieke en sociale milieu waarin hij leefde
  • Dit leidde dan weer tot het in vraag stellen van de religieuze macht van de Roomse kerk, omdat de nadruk meer gelegd werd op het rationele denken dan op het irrationele denken à maar dit realisme heeft ook een gevaarlijke kant omdat het op alle terreinen het ongewone, creatieve bemoeilijkt à soms zijn extreme vormen van denken en handelen nodig om een stagnatie te doorbreken
  • Met Aristoteles’ gezonde verstand alleen zou de westerse beschaving een eerder saaie boel geworden zijn TOCH heeft zijn denken tot in de 17e en 18e eeuw de Europese wetenschap beïnvloedt (bijna alle vernieuwingen op filosofisch, wetenschappelijk en artistiek vlak zijn het product van een soms lange strijd tegen de heerschappij van deze Griekse filosoof)

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen