Hoe beïnvloedt de druk boven een vloeistof de verdamping?
- Gepubliceerd in Mechanica
- Reageer als eerste!
Deze voert de moleculen die de vloeistof hebben verlaten weg.
Deze voert de moleculen die de vloeistof hebben verlaten weg.
Deze voert de moleculen die de vloeistof hebben verlaten weg, zodat deze volgende moleculen die de vloeistof verlaten niet in de weg zitten.
Vloeistoffen, waarbij moleculen een kleine massa hebben en vloeistoffen waarbij de moleculen kleine cohesiekrachten hebben.
Aan de oppervlakte van de vloeistof.
Deze molecuul ondervindt alleen aantrekkingskrachten van de moleculen naast en onder zich. Voornamelijk onder zich, want dan wordt de molecuul tegen de rest van de vloeistof aangetrokken.
Het molecuul wordt aan alle kanten omringd door andere moleculen, die aantrekkingskrachten op het molecuul uitoefenen. Dit heeft geen gevolgen, omdat al die krachten elkaar opheffen.
De overgang van vloeibare stoffen naar de gasvormige fase.
Bij het verdampen blijft de totale massa gelijk. De damp weegt hetzelfde als de vloeistof.
Vloeistoffen die het snelst verdampen zijn de vloeistoffen waarvan de moleculen een kleine massa hebben en vloeistoffen waarbij er tussen de moleculen kleine cohesiekrachten bestaan. Deze vloeistoffen worden ook wel vluchtige vloeistoffen genoemd.
Wanneer moleculen de vloeistof hebben verlaten, kunnen ze tegen andere vloeistof- of gasmoleculen aanbotsen in de lucht, waardoor ze van richting veranderen en weer in de vloeistof terug kunnen keren. Om een verdamping te bevorderen , moet er gezorgd worden voor een luchtstroom boven de vloeistof, zodat de moleculen die de vloeistof hebben verlaten, gelijk worden weggevoerd. Een andere mogelijkheid is de moleculen boven een vloeistof weg te pompen.
Hoe groter het oppervlak is, des te meer moleculen kunnen gelijktijdig de vloeistof verlaten. De snelheid waarmee een vloeistof verdampt, is ook afhankelijk van de snelheid van de vloeistofmoleculen. Door verwarming wordt de snelheid van de moleculen groter.
Doordat bij verdamping de snelste moleculen ontsnappen, daalt de gemiddelde snelheid van de overblijvende vloeistofmoleculen, wat een lagere temperatuur tot gevolg heeft. De temperatuur van een verdampende vloeistof zal blijven dalen, tenzij van de omgeving warmte wordt opgenomen. De benodigde hoeveelheid warmte is afhankelijk van de soort stof en evenredig met de massa vloeistof die verdampt.
Water kookt bij 100 oC. De temperatuur blijft hierbij constant. De toegevoerde warmte wordt gebruikt om water om te zetten in waterdamp. Het overgaan van de vloeibare naar de gasvormige fase heet verdampen.
Een molecuul dat zich in de vloeistof bevindt, wordt aan alle kanten door veel andere moleculen omringd. De moleculen oefenen aantrekkingskrachten op elkaar uit. Al die krachten heffen elkaar op, dus dit heeft eigenlijk geen resultaat. Moleculen kunnen zich vrij tussen elkaar bewegen. De bewegingen zijn echter niet heel groot, doordat de moleculen tegen elkaar op blijven botsen. Een molecuul dat zich aan de oppervlakte van de vloeistof bevindt, ondervindt alleen maar aantrekkingskrachten van de moleculen aan de zij- en onderkant. De krachten naar beneden zijn het grootst, waardoor het molecuul tegen de rest van de vloeistof wordt aangetrokken en de vloeistof niet kan verlaten. Wanneer een molecuul zodanig tegen een andere molecuul aanbotst dat het een snelle beweging naar boven krijgt, kan deze zonder tegen een andere molecuul aan te botsen de vloeistof verlaten. Zo zullen er aan het oppervlak van een vloeistof veel moleculen zijn die aan de aantrekkingskracht van de andere moleculen ontsnappen en de vloeistof verlaten. Verdampen is dus een proces dat aan de oppervlakte van de vloeistof plaatsvindt.
In J g-1, In kJ kg-1 en J kg-1
Het symbool rs
De stollingswarmte is gelijk aan de smeltwarmte.
De stollingswarmte is het aantal joule dat vrijkomt als 1 kg vloeistof bij het stolpunt geheel
overgaat in een vaste stof.