Menu

Frequentie?

Overal in oudheid
Maar niet overal even frequent
o Athene 5e e. v.C.: heel talrijk, maar vnl. in de zilvermijnen: 40.000 slaven (ca. 10%
bevolking) + binnen huishoudens
o Italië: heel talrijk, diverse contexten
Rome Late Republiek - Vroege Keizertijd: 1/3 bevolking ?
o Egypte: heel weinig
· Vaak comfortslaven.
· Weinig economische waarde.

Lees meer...

Slaven en vrijgelatenen. Wat is een slaaf?

Griekse en Romeinse cultuur niet denkbaar zonder slaven.
Heterogeen begrip
Géén sociale klasse =>
o grote onderlinge verschillen :
· een slaaf in een mijn
· keizerlijke slaaf (rijk en aanzien !)
· Slaaf die winkeltje krijgt van zijn meester.
· Huispersoneel.
· Geketend op het veld.
· Geld/geen geld.
· Opgeleid/niet opgeleid.
o meestal grotere bestaanszekerheid dan arme vrije burger (want vertegenwoordigen
‘kapitaal’)
· Er is hier geen christelijke cultuur : men deed niet aan liefdadigheid. Als je arm
was dan rotte je maar weg op straat, zolang je niet in iemands weg lag, geen
probleem.
· Een huiskat is beter af dan een (vrije) zwerfkat.
o Bv. opvoedende slaaf binnen het gezin (voedster).
o Betere emotionele band met de kinderen.
o Kinderen groeien op met de slavenkinderen in huis: ook een band.
o Steunnetwerk van familie van de meester.
o Dit was wel niet altijd het geval!
 Exploitatie.
 Ook gruwelijk misbruikt.
Slavernij sensu largo:
o absolute blijvende afhankelijkheid
· thetes (bij Homerus), heloten (Sparta), clientes ? (Rome), …
o Schuldslavernij
· Oneigenlijk gebruik van de term ‘slaven’
© BLIJVEN BURGERS geen slaven (wel ‘dwangarbeiders’)
© Mochten niet gedood worden !
<=>
Klassieke slavernij
o Juridisch gedefinieerd als bezit (~ vee)
o Intrinsiek deel van Grieks-Romeinse maatschappijmodel
o Spiegelbeeld van ‘burgerschap’
· Slaaf kan geen rechten en plichten afdwingen !

Lees meer...

Landelijke bevolking subaristocratisch.

Grondbezit ongelijk verdeeld
Grote variatie:
o Boeren-eigenaars
o Pachters:
· Van de keizer/koning.
· Van privé-bezit.
· Pachtcontract
© Grote flexibiliteit.
© Naarmate minder pachters echter minder flexibel.
 Meer gebonden aan grond.
 Contract moeilijker te verbreken.
 Pas in de Late oudheid werde pachters aan hun grond
‘gebonden’.
o Landarbeiders
o loopt door elkaar (~levenscyclus van gezin)
7 Voor wie Rome of Rome II gezien heeft. Daar staan Vorenus en Pullo aan het hoofd van zo’n collegiae.
· Als men kinderen heeft wil men bijverdienen om de extra kosten te betalen.
· Kinderen gaat men inschakelen als arbeider op de eigen grond.
Geen exclusiviteit:
o Huis-nijverheid/handel/transport als annex-activiteit binnen boerenfamilies
o Loonarbeid in ‘industrie’ in landelijke context: ceramiekproductie, steenbakkerijen, zanden
steengroeven, mijnen, …
o Loonarbeid in stedelijke context
o geen scherpe grens + grote (horizontale) mobiliteit
o Wol van schapen werd voor het grootste deel bewerkt op het platteland : dus meer dan
alleen landbouw daar.
o In de havens had men veel arbeidskrachten nodig als schepen binnenliepen, ook bij
grote bouwprojecten.
· Heel mobiel systeem.
· Mensen voortdurend in beweging.

Lees meer...

Stedelijke bevolking subaristocratisch.

Sociale identiteit ~ beroep ?
collegia7 (particuliere verenigingen)
o vanaf hellenistische tijd, grootste bloei Romeinse vroeg keizertijd (juridische erkenning,
regulatie door overheid)
o Op basis beroep, nabuurschap, cultus, …
o Vroeger onderzoek: gezelligheidsclubs en begrafenisverenigingen ?
o Recent herwaardering: veel grotere impact dan men vroeger aannam.
· Toch economische rol (opleiding, prijsafspraken, belangenvertegenwoordiging,
…)
· Sociaal zeer belangrijk in steden
© Hiërarchie van collegia
© Hiërarchie van leden (naar model stedelijke instellingen)
· Institutionaliseren sociale differentiatie
· Relatief open MAAR éénmalige toegangspremie + jaarlijks lidgeld + verplichte
‘vrijgevigheid’ voor functionarissen
· Voerden electorale campagnes voor aristocraten.
o Naar mate iemand rijker werd kon hij zichzelf lid gaan maken van een belangrijke
collegia en daarbinnen carrière maken.
· De voorzitter onderhandelde met de aristocratie.
· Rijkdom wordt status.
· Doorgroeien binnen de aristocratie.
© Netwerk oprichten.
© Locale raad.
© Carrière maken.

Lees meer...

Verdeling rijkdom/armoede.

‘niet-arm’ (uitgezonderd in de Grootsteden)
o Plattelandsbevolking: regio’s met extreme armoede, vooral vanaf 2e e.n.C.
(Egypte, Gallia, …)
o Stedelijke elites zorgen dat stadsbevolking niet te zeer verarmd, maar ten koste
van platteland.
· Graantuitdeling
· Tussenkomsten graanbevoorrading.
· De stedelijke elites moesten namelijk verkozen worden in de stad, wat
er met het platteland gebeurde maakte voor hen dus niets uit.
· Op het Platteland.
© Waren er veel keizerlijke domeinen.
© Dit was een goede zaak want tegen een ‘pachter van de keizer’
kon men namelijk niets doen.

Lees meer...

Aristocratie.

‘macht van de beste burger’.
Bij een rurale economie bestaat de elite vnl. Uit grootgrondbezitters.
MAAR : De Grieks-Romeinse aristocratie was een stedelijke elite:
o Men woonde verplicht in de stad.
o Een persoon zijn status kwam overeen met diens positie in de stedelijke instellingen en
rijksinstellingen.
o Alle belangrijke monumenten zijn dan ook terug te vinden in de kernstad.
o Als raadslid hoorde je een residentie te hebben in de kernstad.
o ‘status expenditure’ vnl. in steden : je bent wat je uitgeeft.
o Politieke functies: enkel voor de hoogste census-klassen.
verplichte ‘vrijgevigheid’ voor rijken, raadsleden en magistraten (liturgieën / ‘munera’).
o Bv. Herstel theater.
o Bv. Spelen.
Keizertijd: erkenning de iure:
o ‘honestiores’ senatoren, ridders, stadsraadsleden (‘ordo decurionum’) en hun familie,
veteranen.
· Nooit lijfstraffen.
· Verbannen in plaats van de doodstraf.
o ‘humiliores’: de rest.
Sociale stratificatie aristocratie:
o Relatief open :
 enige formele vereisten: burgerrecht + vrijgeboren
 Vermogen (je kunt rijker worden)
 Enkel mannen mogen openbare functies bekleden, MAAR ook vrouwen kunnen
statuspositie bekleden.
· Door vrouw van/moeder van te zijn.
· Door het priesterschap.
· Door schenkingen te doen.
o Informele criteria :
 Opleiding (vnl. retoriek en letteren)
 Afkomst (aanzien ~ familie)
 Talent (noodzakelijk voor verkiezingen)
 …
Ideaalbeeld aristocraat: scoort hoog op alle criteria (rijk, van goede familie, gecultiveerd,
talentrijk, lid van stadsraad, …)
In de praktijk : veel ‘status dissonance’ (hoge score op één of enkele criteria, lage score op
andere criteria)
o Bv. rijke vrijgelatenen, keizerlijke slaven (familia caesaris), …

Lees meer...

Timocratie.

Indeling burgerbevolking komt overeen met het vermogen zowel in Athene als in Rome. Aan dat
vermogen zijn er specifieke rechten en plichten verbonden.
Athene (Solon): op basis van opbrengst in graan
Rome : op basis van vermogen uitgedrukt in geld (maar alles wordt meegeteld)
o Vijf classes
o + twee ordines
o eerste ‘classis’: min. 100.000 sestertiën
o proletarii (‘capite censi’): de ‘bezitslozen’ : hebben niks
o ridderorde (ordo equester): min. 400.000 sestertiën (2de e.v.C. ?)
o Ordo senatorius (senatoren): min. 1.000.000 sestertiën (sinds Augustus)
o Voor de ridderorde en de ordo senatorius volstond het niet om gewoon het geld te
hebben, je moest ook ‘fatsoenlijk’ zijn (oftewel : zo benoemd door de keizer).
Relevantie?
o Hierbij moet men rekening houden met de context en ook in welke periode men zit !
o Deze indeling van de bevolking had invloed op :
· De samenstelling van het leger.
· Uitzonderlijke belastingen.
· Stem- en kiesrecht. Bv. Comitia Curiata.
· Bekleding politieke functies voorbehouden aan hoogste vermogensklassen.

Lees meer...

Grieks-Romeins civilisatieproces.

Hellenisatie & Romanisatie :
o verhaal van verspreiding Grieks-Romeins maatschappijmodel .
Lokale volkeren worden ingedeeld in of erkend als civitates (lettl. ‘burgerschappen’)
o Behoud eigen instellingen => geleidelijke evolutie naar Grieks-Romeins model.
Vb. Verovering Gallia Comata door Julius Caesar in de jaren 50.
o Romanisatie : eerste fase :
 Verovering door Caesar in de jaren 50.
· Oprichten van provincies. En stammen werden civitates.
· Beleid werd uitgetekend door Augustus.
· Bv. Civitas van de Nervii, Parensii.
· Behoud van de locale economiën en eigen instellingen.
· Elke civitas één hoofdstad (oppidum).
· Relatie met Rome geregeld in verdragen en in de provincie wet (grote variatie).
· Evolutie:
© Stichting Romeinse kolonies. Door veteranen maar ook door Romeinse
burgers.
 Lyon (43 v.C.)
 Keulen (50 n.C.)
 Xanten (110 n.C.)
© Ook veteranen worden Romeinse burgers wat zorgt voor een toename
van het aantal Romeinse burgers. De civitates vol veteranen trekken
ambachtslieden zoals pottenbakkers aan gezien er daar markt is voor
hun producten.
© Er is dus sprake van een romanisatie van de autochtone bevolking.
o Romanisatie: tweede fase:
· Als de civitas voldoende geromaniseerd is kreeg deze een erkenning als
‘municipium latinum’. Dit hield in dat :
· Men een stadsgrondwet kreeg.
· Men stedelijke instellingen naar Romeins model kreeg.
· De burgers ‘latijns burger’ werden. Dit hielt in dat men onder het Romeins recht
viel. (maar zonder politieke rechten)
· Magistraten en raadsleden kregen volwaardig romeins burgerschap.
· Dit versnelt de toename van het aantal volwaardige burgers.
o Romanisatie: derde fase
· Civitas werd ‘municipium romanum’.
· De burgers verkregen volwaardig Romeins burgerschap, dus ook politieke rechten.
· Civitas genoot ruime autonomie (eigen rechtspraak, wetgeving, …).
· Constitutio antoniniana (212 n.C.).
· Dubbel burgerschap: men was Romeins burger en burger van de eigen stad (patria).

Lees meer...

De Imperia.

Vanaf Hellenistische tijd worden de stadstaten onderworpen aan de macht van koningen, Rome,
of de keizer .
o Deze gaan eigen instellingen oprichten, bv. leger, die de instellingen van de polis/civitas
doorkruisen.
o Bv. Veteranen die zich vestigen in de polis/civitas.
Polis-gemeenschap blijft fundamenteel. Stedelijke instellingen blijven functioneren.
Rijksinstellingen (leger, provincies, belastingsontvangers, …) doorsnijden stedelijke instellingen
maar meestal gaat het hier slechts om een dunne bovenlaag. Zo blijft bv. 90% van de rechtspraak
stedelijk.
Romeins burgerschap uitbreiding stedelijke burgergemeenschap. Je kunt èn Romeins burger èn
burger van een bepaalde civitas zijn. Je bent dan wel onderhevig aan de rechten en de plichten
van beide.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen