Menu

Kloosters en Monniken

Al vanaf het ontstaan van het christendom waren er gelovigen die behoefte hadden om zich uit de wereld terug te trekken en hun leven in dienst te stellen van hun geloof. Vaak deden mensen dit als groep: ze stichtten een klooster en gingen daar samenwonen volgens bepaalde leefregels. Belangrijk waren onder andere:

● Celibaat
● Gehoorzaamheid
● Hard werken
● Armoede

Overal werden kloosters gesticht, die voor de bevolking vaak een toevluchtsoord in moeilijke tijden waren. Paus Gregorius I de Grote heeft veel gedaan om de verspreiding van het christendom via kloosters te verspreiden. Onder zijn leiding vertrokken missionarissen, en monniken die rondtrokken om mensen te kerstenen.

Lees meer...

Religie is politiek

Er wordt verteld dat Clovis zicht liet dopen na een overwinning. De politieke uitleg van deze grootschalige kerstening is dat Clovis de voordelen van een bondgenootschap met de Kerk inzag. Door het aannemen van het chirstendom zou de culturele kloof tussen de Frankische adel en de christelijke Gallo-Romeinse elite worden verkleind.

Clovis → dopen bij overwinning → bondgenootschap met de Kerk → culture kloof tussen Frankische adel en Gallo-Romeinse elite verkleinen

Lees meer...

Dorestad

Niet alle handel was weggevallen, er was nog steeds handel over lange afstanden. Een belangrijke rol daarin speelde Dorestad. Dit was een havenstad die aan de splitsing van twee rivieren lag, de Rijn en de Lek. Een plek waar twee rivieren samenkomen, is altijd aantrekkelijk voor handel en militaire doeleinden.

Dorestad was tot het midden van de negende eeuw een succesvolle internationale handelsplaats. Het belang van Dorestad als handelsplaats blijkt vooral uit het bezit van een munt. Dat wil zeggen dat

Dorestad het recht had om eigen munten te slaan. Munten uit Dorestad zijn teruggevonden tot in Rusland.

Lees meer...

Een zelfvoorzienend domein

Domein: het landgoed van een leenman met vaak zelfs een heel dorp eromheen.

De organisatie van domeinen verschilde sterk per regio.

Noord-Europa:

Een landgoed bestond uit twee delen (tweeledig domein):
● Vroonland - het land dat door de edelman zelf werd beheerd, via een rentmeester.
○ Vroonhof: centrum van vroonland, het kasteel waarde heer woonde
○ Vroonhof: stonden allerlei werkplaatsen, zoals een molen of smederij
● Hoevenland - rest van het domein, verdeeld over verschillende boerderijen
○ Deze hoeven konden worden verpacht door vrijen en horigen.

Door het wegvallen van steden in het Romeinse rijk was het noodzaak om zo zelfvoorzienend mogelijk te worden op de domeinen. Op de meeste domeinen ontstond dan ook een autarkie.


Dit systeem van kleine boerengemeenschappen die leven en werken op het grondgebied van een heer, noem je het hofstelsel.

Lees meer...

Vrijen en horigen

Nieuwe Frankische elite: koning en zijn ridders.

Ridders werden steeds rijker, ze vermengden zich met wat er nog over was van de ouder

Gallo-Romeinse elite. Hier kwam de in de Middeleeuwen zo machtige adel uit voort.

Daaronder had je een sociale laag van zogenoemde vrijen. Deze mensen werkten bijvoorbeeld als boer op eigen grond of op een van de landheer gepachte boerderij. De pacht betaalden zij in natura, dus met een deel van de opbrengst. Vanwege hun vrije status mochten zij deelnemen aan rechtsprekende vergaderingen. Een vrije had echter ook plichten, waarvan de heervaart de zwaarste was. Dit was in feite dienstplicht. Voor rijke vrijen was dit geen probleem, arme vrijen konden geen goede wapenuitrusting betalen. Daarnaast moesten ze hun land onbeheerd achterlaten. In de 7e en 8e eeuw gaven veel vrijen hun status als vrijen op en gingen als horigen werken. Zo hadden ze bescherming van de heer. In ruil daarvoor gaven zij hem een deel van de oogst.

Lees meer...

Autarkie

De steden in het Romeinse rijk hadden een bestuursfunctie en waren centra van handel en nijverheid. Op het platteland leefden boeren en grootgrondbezitters. Zij produceerden het voedsel voor de stedelingen. Samen met de Romeinse bestuursambtenaren en de rijke handelaren vormden de grootgrondbezitters de elite. Onderaan de bevolkingsladder stonden slaven. Een samenleving die zo is ingedeeld heet een agrarisch-urbane samenleving.

Door Germaanse invallen in de 5e eeuw raakten de boerenvilla's onbewoond en daalde de landbouwproductie. De voedselvoorziening van de steden raakte daardoor verstoord. Veel mensen verhuisden uit de steden naar het platteland om voor zichzelf te zorgen. Dit het een agrarisch-autarkische samenleving, zelfvoorzienend.

Steden → Agrarisch-urbane samenleving → Germaanse invallen → minder landbouwproductie → voedselvoorziening in steden van slag → mensen verhuisden vanuit de steden naar het platteland → agrarisch-autarkische samenleving

Lees meer...

De kern

Het wegvallen van het Romeinse rijk had grote gevolgen voor de economie. Het centrale bestuur viel weg en de economie stortte in. Daardoor werden wegen en bruggen niet meer onderhouden. Handeldrijven werd zo moeilijker. Het had geen nut mer om je te specialiseren in een beroep. Gezinnen gingen weer alleen voor zichzelf produceren.

Romeinse rijk valt weg → centrale bestuur valt weg → economie stort in → wegen en bruggen niet meer onderhouden → handel valt weg → geen specialisatie meer

Lees meer...

Nadelen van het leenstelsel

➔ Koning in tweestrijd bij dood van leenman
◆ Leenman wil land nalaten aan zoon
◆ Wanneer Koning land aan zoon gaf, verloor hij de controle erover
◆ Wanneer hij weigerde, kon er conflict ontstaan tussen leenman en Koning
➔ Sterke Koningen hadden hier geen problemen mee. Zwakkere Koningen wel.
➔ Verhouding tussen leenheer en leenman werd minder persoonlijk
◆ Leenman ging om het verkrijgen en behouden van grondgebied
◆ Leenmannen gingen zelf ook leenmannen benoemen, achterleenmannen

● Deze zwoeren trouw aan de lokale heer, niet aan de koning
● Zo verloor de koning nog meer macht, terwijl koningen in de
Middeleeuwen moesten vechten voor de eenheid van hun rijk en erkenning van hun gezag

Lees meer...

Karel de Grote

Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel, breidde het leenstelsel verder uit.

Karel verdeelde zijn rijk in ongeveer vierhonderd graafschappen. De leenmannen (graven) waren verantwoordelijk voor het handhaven van het koninklijk gezag in hun graafschap. Voor de controle van deze graven stelde Karel zendgraven in. Zij reisden door het rijk en controleerden of de graven hun werk goed deden. Markgraven kregen land in leen aan de grenzen van het rijk. Hun taak was het verdedigen van het gebied.

De palts was een tijdelijke hoofdstad als de koning rondrees door het land. Op de palts werden raadsvergaderingen gehouden, rechtszittingen georganiseerd en wetten uitgevaardigd.

Karel de Grote, kleinzoon van Karel Martel → breidde leenstelsel verder uit → verdeelde rijk in 400 graafschappen → leenmannen waren graven, waren verantwoordelijk → zendgraven controleerden de graven door rond te reizen → markgraven kregen land aan de grens om het land te verdedigen

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen