Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Directe belastingen

Met directe belastingen bedoelt men de belastingen op het inkomen en het vermogen. De belastingen op het inkomen zijn progressief, omdat wie het meeste geld verdient ook de meeste belastingen betaalt.

In België kennen we een systeem van getrapte progressie. Dit betekent dat het belastbaar inkomen ingedeeld wordt in schijven. De eerste inkomensschijf is een belastingvrije schijf, de tweede inkomensschijf wordt belast aan het laagste marginaal tarief, de volgende inkomensschijf aan het volgende marginaal tarief enzovoort. Dit marginaal tarief bepaalt de bijkomende belasting die moet betaald worden op elke euro die je extra verdient en vertelt dus enkel iets over de belastingdruk op de laatste euro’s die je verdient. Om de belastingsdruk op het volledige inkomen te bepalen, moeten we het gemiddelde belastingpercentage berekenen.

Wanneer het belastbare inkomen niet groter is dan 23.900,00 euro, dan bedraagt de belastingvrije schijf 6.690,00 euro.

Deze belastingvrije schijf wordt verhoogd met 1.370,00 euro indien de belastingplichtige andersvalide is.

Als de belastingplichtige personen ten laste heeft, wordt de belastingvrije schijf verhoogd. Het bedrag hangt af van welke personen en hoeveel personen hij ten laste heeft.

- één kind: 1.370,00

- twee kinderen: 3.520,00

- drie kinderen: 7.880,00

- ...

Economen vinden dat een hoge marginale aanslagvoet de bereidheid van de bevolking om harder te werken afremt, omdat men op die manier een groot deel moet afstaan. De laatste decennia zijn wel een aantal belastinghervormingen doorgevoerd, waardoor de aanslagvoet op de hoogste schijf maximum 50 procent bedraagt.

Om duidelijker aan te tonen dat deze maatregel inkomensherverdelend werkt, hebben we enkelegrafieken gemaakt met de gegevens uit deze tabel.

In bovenstaande grafiek is duidelijk te zien dat mensen met een hoger inkomen, meer belastingen moeten betalen. Dat noemen we de progressieve inkomstenbelasting, eerder al uitgelegd.

In bovenstaande grafiek is te zien dat de directe inkomensbelasting een herverdelend effect heeft. Na belastingen is er nog steeds een verschil tussen het laagste en hoogste inkomen, maar de kloof is al minder groot.

Het progressieve systeem is niet van toepassing op kapitaalinkomsten in België, ze worden enkel onderworpen aan een roerende voorheffing van 15 procent.

Lees meer...

Oorzaken van inkomensongelijkheid

Dat inkomens in België, zoals in elk ander land, ongelijk verdeeld zijn, is normaal. Iedere persoon is immers verschillend. Sommige mensen hebben een hoog of laag IQ, hebben veel of weinig doorzettingsvermogen, zijn al dan niet sociaal vaardig, zijn creatief of net helemaal niet, hebben een sterk of eerder zwak karakter, etc. Deze persoonsgebonden eigenschappen zijn ongelijk verdeeld. Sommige persoonsgebonden eigenschappen hebben invloed op de job die iemand zal uitvoeren en dus onrechtstreeks ook op zijn/haar inkomen.

Een normale verdeling zou betekenen dat er weinig mensen zijn die over heel weinig inkomensvormende talenten beschikken, en analoog zijn er ook weinig mensen die over heel veel inkomensvormende talenten beschikken. Het grootste deel van de bevolking beschikt dus over een gemiddeld aantal inkomensvormende talenten.

De meest voorkomende inkomensverdeling is een scheve ongelijke inkomensverdeling (met scheefheid naar links), zie grafiek hierboven. Dit wil zeggen dat er meer mensen zijn die over weinig inkomensvormende eigenschappen beschikken dan mensen die over veel inkomensvormende eigenschappen beschikken.

Factoren die de scheefheid van de inkomensverdeling verklaren zijn:

Een verschil in afkomst, leeftijd en geslacht is een belangrijke factor die de inkomensongelijkheid kunnen verklaren. Vooral jonge mensen en vrouwen behoren tot de lagere inkomensklassen. Armoede blijkt ook vaak erfelijk te zijn. Iemand die in armoede opgroeit, heeft meer kans om later ook tot het arme deel van de bevolking te horen. Er is weinig of geen geld om te studeren, waardoor de kans op een goed betaalde job afneemt.

Productiviteitsverschillen kunnen tot inkomensverschillen leiden. Twee personen met dezelfde functie, maar in een verschillende sector, kunnen een verschillend inkomen hebben omdat de ene sector productiever is dan de andere. De sectoren met de hoogste lonen zijn meestal kapitaalintensief en daardoor ook productiever.

In België heeft slechts een kleine groep mensen een groot vermogen. Dit vermogen kan via beleggingen in roerende en onroerende goederen nog vergroot worden, waardoor de kloof tussen arm en rijk toeneemt.

In het bezit zijn van een zeldzame begaafdheid leidt meestal tot een hoog inkomen. De voorwaarde hierbij is wel dat er vraag is naar die zeldzame begaafdheid. Vb.: Er is weinig behoefte aan uitzonderlijke voetbalprestaties van vrouwen, maar wel aan die van mannen. Bijgevolg zullen mannen veel meer verdienen met hun voetbalcapaciteiten dan vrouwen.

België scoort op vlak van inkomensverdeling nog lang niet zo slecht in vergelijking met de rest van de wereld.

Algemeen kunnen we vaststellen dat:

- in liberale economieën de inkomensongelijkheid groter is.

- hoe meer overheidsinterventie er is, hoe evenwichtiger de inkomens verdeeld zijn.

Lees meer...

Evolutie doorheen de tijd

De afgelopen decennia heeft het beleid van de overheid de nadruk gelegd om meer mensen, zowel mannen als vrouwen, werk aan te bieden zodat ze over een eigen inkomen kunnen beschikken. Een eigen inkomen biedt mensen meer mogelijkheden qua persoonlijke ontwikkeling en zal zeker een invloed hebben in de maatschappelijke participatie. Naast het vergaren van een eigen inkomen speelt de hoogte van het inkomen een belangrijke rol voor de werkende mensen.

Het is alom bekend dat mannen meer actief zijn in de arbeidssector dan de vrouwen. Zij hadden vroeger minder kans om een baan te vinden, omdat zij verplicht waren tot de huishouding en de opvoeding van de kinderen. Deze situatie is gelukkig veranderd met de jaren. Vrouwen namen zelf initiatief om te gaan werken, dit gebeurde dan meestal in de industriële sector, waar ze aan de lopende band moesten werken of als secretaresse bij een autodealer.

De laatste jaren( 1998-2008) zijn de Belgische lonen met een derde gestegen. Het gemiddelde loon bedraagt nu bijna € 3.000 bruto, maar de meeste Belgen verdienen minder dan dit. Dat kan duidelijk aangetoond worden met de loonkloof tussen de mannen en vrouwen. Vrouwen verdienen doorgaans minder dan de mannen. Verschillende oorzaken kunnen deze loonkloof verklaren.

Het werk dat door mannen verricht wordt, wordt vaak hoger gewaardeerd dan de prestaties die door vrouwen neergelegd worden. De voorkeur voor hogere en beter betaalde functies gaat steeds naar de mannen. Er wordt nog te weinig vertrouwen gegeven aan de vrouwen. Een ander aspect dat een negatief effect heeft op de loonvorming is dat vrouwen vaker deeltijds werken. Toch is er een positief teken betreffende de lonen. De ongelijkheid wordt meer een meer weggewerkt. In 2006 kreeg België een score van 3.99 op 7 voor inkomensgelijkheid. Dit jaar is deze score immers gestegen tot 4.63 wat aantoont dat er aan gewerkt wordt. De kloof tussen man en vrouw verkleint weliswaar maar de mannen blijven nog wel steeds fors meer verdienen.

Lees meer...

Categoriale inkomensverdeling

Bij de categoriale inkomensverdeling gaan we niet kijken naar wie wat verdient, maar naar hoeveel procent van het nationaal inkomen verdiend wordt met verschillende productiefactoren. We onderscheiden vier productiefactoren: arbeid, natuur, kapitaal en ondernemerschap.

Het aandeel van de productiefactor arbeid is belangrijker in het totale inkomen dan de productiefactoren kapitaal en natuur. Zij vertonen een gering en constant karakter waardoor deze weinig betekenen in het totale inkomen. Het arbeidsinkomen oefent meer invloed uit op de bestedingen dan andere inkomenssoorten. Een afname van de bestedingen kan dus veroorzaakt beschikbaar gestelde worden door een lager arbeidsinkomen. Bij een toename van dat arbeidsinkomen, zal de omvang van “ winst” afnemen. Dit is normaal omdat er veel meer wordt uitgegeven aan de lonen van de verschillende personeelsleden. Het bedrijf moet dan in de gaten houden dat de er genoeg winst is, zodat er nieuwe investeringen gedaan kunnen worden.

Het aandeel van het inkomen uit arbeid in het totale inkomen kan op twee manieren worden berekend:

Met deze quote berekenen we hoeveel procent het arbeidsinkomen deel uitmaakt van het totaal verdiende inkomen. De overheid heeft hier een rol als figurant want er wordt alleen maar gekeken naar de beloning van productiefactoren binnen bedrijven. Het inkomen dat door zelfstandige ondernemers verdiend wordt blijft hier ook buiten beschouwing. Deze verrichten zelf arbeid terwijl er alleen aandacht gevestigd wordt naar het inkomen dat als “ loon” door de bedrijven wordt

De arbeidsinkomensquote legt niet alleen nadruk op het deel van het inkomen dat naar de werknemers gaat, maar houdt ook rekening met de arbeid die verricht wordt door de zelfstandige ondernemers. Nog steeds blijft de overheid buiten beschouwing. Een zelfstandige ondernemer verdient zijn loon uit de winst die hij heeft kunnen boeken. Dat looninkomen is voor een zelfstandige dus niet een beloning voor zijn ondernemerschap, maar wel voor de arbeid die hij heeft geleverd.

Er bestaat een verband bestaat tussen de AIQ en de investeringen. Een hogere AIQ zal als gevolg hebben dat bedrijven minder bereid zijn om te investeren in uitbreidingen. Doordat er minder geïnvesteerd wordt, daalt de winst. Het loon van zelfstandigen zal daardoor dalen. Werkgelegenheid kent bijgevolg een beperkte groei, wat ongunstig is voor de structurele ontwikkeling van de maatschappij met werkloosheid als gevolg.

Toch kan een hoog AIQ ook gunstig zijn voor de conjuncturele ontwikkeling van de economie. Een toename van de AIQ kan weliswaar ook tot een toename van de consumptie leiden, omdat het grootste deel van het arbeidsinkomen geconsumeerd wordt. Een erg lage AIQ wijst erop dat bedrijven zeer voorzichtig zijn en slechts een klein deel van hun toegevoegde waarde besteden aan de productiefactor arbeid. Dit kan een teken zijn dat bedrijven kosten proberen te reduceren door kapitaalintensief te zijn.

Belangrijk is ook het aandeel van het ondernemerschap in het totale inkomen. Want de beloning voor deze productiefactor is de winst van het bedrijf. Dit kan berekend worden dankzij de winstquote:

Zoals eerder al vermeld werd, is de winst een restfactor. Een stijging van het aandeel van een andere productiefactor zal altijd gepaard gaan met een afname van de winst. Bijvoorbeeld wanneer er een loonstijging plaats vindt, zal deze invloed hebben op de winst van het bedrijf. Daarom is het noodzakelijk om een gezonde winstquote voor ogen te houden. Want zonder winstperfectief zullen bedrijven geen initiatief nemen om te gaan investeren, met een slechte situatie voor de werkgelegenheid en economische groei van de maatschappij als gevolg.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen