Menu

Sofian Bouazzaoui

Sofian Bouazzaoui

Beschrijf de rol van film en televisie vandaag + voorbeelden nieuwe genres

Film, televisie en dvd zijn vandaag leveranciers geworden van verhalen die de massa aanspreken en waar bijna niemand aan ontsnapt. Film werd aanvankelijk als minderwaardig beschouwd, maar wordt nu algemeen aanvaard als een kunst met een geschiedenis en mogelijk onderwerp van wetenschappelijk onderzoek. Ondanks de toenemende aandacht in het onderwijs, blijven filmliefhebbers vaak op hun honger zitten. Het medium wordt in het literatuuronderwijs namelijk vaak gebruikt als didactisch middel om te motiveren, vergelijken en tot de ware kunst van de literatuur te komen.

De televisie is voor de huidige generatie van leren een bron van gedeelde kennis, en voor de oudere generatie een referentiekader. Toussaint beschrijft de televisie als een ‘angstvallige en schuldige schroom’ alsof TV te min is. Deze schroom verdwijnt echter vandaag de dag bij de cultureel geletterden bv gesprekken over televisieherinneringen (creëren van identiteit).

Naast soaps, sitcoms, tv-series en films ontstonden de laatste jaren nieuwe genres, die meer dan ooit het debat over de waarde van de televisie op gang hebben gebracht. Er kwamen bijvoorbeeld meer televisiekanalen, meer commercialisering, live-uitzendingen over rampen (Tsunami en orkaan Katrina), sporten (WK voetbal of Olympische spelen), feesten (Gouden Schoen Gale of live concerten), oorlogen (100 jaar WOI, Irak,) enz. De grens tussen realiteit en fictie vervaagt zo. Het meest recente genre dat inspeelt op deze vervaging is reality-TV. Dit beïnvloedt het vertellen van verhalen want we maken het verhaal mee. Dit verhaal ontwikkelt zich binnen een format en doordat de kijkers het rechtstreeks zien worden we er deel van bv Big Brother, Thuis, De Kinderpuzzel.

Lees meer...

Beschrijf het belang van kritische mediageletterdheid voor het onderwijs.

Vanuit een progressief perspectief blijkt het een steeds terugkerende droom om mensen te bevrijden van de verschillen tussen hoog en laag, tussen elite en massa. Vandaar de blijde intrede van nieuwe media in termen van bevrijding. Maar deze bevrijding is niet altijd reëel. De kapitalistische markt maakt zich meester van de media en creëert een nieuwe elite of vervangt het kritische perspectief door een perspectief gericht op entertainment.

Weinig ontsnapt aan het marktdenken bijvoorbeeld politieker moet zichzelf verkopen via mediaformats. De media bepalen in hoge mate wat het volk denkt en wie het volk vertegenwoordigt. Zo wordt alles herleidt tot representatie. Voor sommigen hebben mediarepresentaties de werkelijkheid vervangen en gaan we steeds meer leven in een virtuele wereld, een tot realiteit geworden fictie (Umberto Eco). Grenzen tussen feit en fictie vervagen.

Culturele geletterdheid is kritische mediageletterdheid geworden omdat men van het onderwijs verwacht dat het kritische burgers opleidt en omdat men van het cultuurbeleid verwacht dat het de kapitalistische markt corrigeert. We zijn ook deelnemers aan de cultuur die we kritische willen benaderen. De massacultuur als verwerpelijk beschouwen impliceert zich buiten de maatschappij stellen. Dat kan in theorie maar is praktisch niet haalbaar en niet wenselijk, gezien we nu eenmaal de kritiek zullen moeten formuleren binnen de mediatisering. Daarom is er een roep om de ontwikkelingen binnen de media kritisch te benaderen met aandacht voor positieve en negatieve effecten en dus een genuanceerd perspectief te hebben (culturele studies). We spreken in elk geval niet meer over leesbevordering zonder het lezen in de ruimste betekenis van het woord te zien. Op alle niveaus is er nood aan vaardige lezers voor alle genres en media.

Lees meer...

Beschrijf de opkomst van de massamedia en het debat met de boekencultuur.

In onze maatschappij zie je naast gedrukte media nu ook radio, televisie, films en computer. De media zijn bemiddelaars, maar ook producenten van meningen, wereldbeelden en lifestyles. Onze ervaring en perceptie van de wereld wordt vaker gemediatiseerd. De televisie construeert een beeld op de wereld maar ook een wereldbeeld. Vooral de literaire cultuur heeft een klaagzang op deze massamedia. Ze zien het schrift als essentieel voor humane, terwijl de massamedia onze laagste lusten aanspreekt. Zo beschreef Komrij de televisie als een treurbuis die alles wat de mens onderscheidt van dieren (schoonheid, liefde en kunst) belachelijk maakt.

Nochtans zijn de verwachtingen hooggespannen bij de intrede van een nieuw medium. Zo zouden krant, radio, televisie en internet revolutionaire mogelijkheden scheppen voor kritiek op de bestaande orde, een totale democratie, enz. Recenter zouden internet en digitalisering zorgen voor nieuwe vormen van fictie. Internet zou de nieuwe agora worden waarop een nieuwe politiek zou ontstaan. De commercie is echter in staat om deze droom te relativeren zo zegt Robert Musil. Het gevaar ligt in de commercialisering van de media zoals kijkcijfers. Commercialisering of trivialisering zijn niet inherent aan de massamedia, maar het is wel een feit dat precies deze media gemakkelijk in handen vallen van de commercie. Cultuurcritici meent dat schriftcultuur hier meer weerstand tegen kan bieden.

Het belang van media kan men niet ontkennen. Vooral audiovisuele media wordt steeds dominanter. Beeld beïnvloedt politiek, reclame, kunst, … en leidt tot formats waarin de snelle afwisseling van beeld en korte reacties primeren. Het is niet zomaar een vervanging van oude door nieuwe media, van lezen door kijken. Ook bij audiovisuele media blijft lezen in de ruimste betekenis van het woord een belangrijke vaardigheid. Democratie heeft behoefte aan kritische burgers en dus aan competente en kritische lezers. Het belang van lezen kan niet los gezien worden van mediageletterdheid.

Hoe belangrijk boeken ook zijn, we mogen niet vervallen in een duaal denken tussen vroeger (ideale) boekencultuur en de (verwerpelijke) hedendaagse mediacultuur. Een deel van dit probleem begint bij het woordgebruik alsof boeken geen media zijn. Maar boeken zijn wel vanzelfsprekend en dus een onzichtbaar medium geworden. Door nieuwe media zien we media als een gereedschap die een manier van communiceren, denken en leven kan construeren.

Mediatisering confronteert de boekencultuur met de vraag of lezen en literatuur gelijk staan met het boek, met een herdefiniëring van het begrip literatuur als gevolg. Literatuur betekent niet enkel het boek maar ook de woordkunst zelf, verhalen die via dragers (oraal, radio, televisie, computer,…) worden doorgegeven. Maar zelfs over deze herdefiniëring bestaat tweespalt. Sommigen zien media als dragers van inhouden (groentekar heeft geen invloed op de groenten), maar anderen zien zowel de inhoud als vorm ervan (groentekar is vervangen door de vrachtwagen en dit beïnvloedt de groenten die we eten). De inzichten uit de mediatheorie benadrukken het feit dat de media een ingrijpende invloed uitoefent op de cultuur van een samenleving, en zorgen voor een specifiek soort geletterdheid.

De functies van het geschreven woord worden door de nieuwe media overgenomen en verrijkt, maar volgens sommigen ook verarmd. De relatie tussen de oudere en nieuwe media verloopt in twee richtingen. Enerzijds komt de oude onder invloed van de nieuwe en anderzijds sluit de nieuwe op de oude aan. Zowel in de avant-garde als in de populaire cultuur is er sprake van kruisbestuiving. Er ontstaan nieuwe genres (Vb: schilderkunst na de fotografie), die ervoor zorgen dat het oude genre niet hetzelfde blijft. Wel is het zo dat oud niet helemaal vervangen is door nieuw (Vb: on line-kranten, internettelevisie).

Culturele geletterdheid is ook mediageletterdheid geworden via televisie, radio, film,…. Leesvaardigheid (in onderwijs en leesbevordering) kan niet voorbij aan lezen in/van de media. De literaire cultuur is onderdeel geworden van het mediatiseringsproces.

Lees meer...

Beschrijf het verschil tussen de vraag ‘wat is kunst’ en ‘wanneer is kunst’.

De zin van kunst en literatuur is een oud filosofisch probleem dat vandaag nog actueel is. Enerzijds omdat dat soort filosofische vragen nooit opgelost raken, door de diverse antwoorden, en anderzijds omdat vragen naar de zin der dingen in deze onzekere tijden over ongeveer alles wordt gesteld. De zinloosheid der dingen fascineert ons.

Het economische no-nonsensedebat van het management zit nu ook in ons denken over kunst en literatuur. Is tijd en geld besteden aan leesbevordering wel zinvol? Deze vraag draait om meetbare effecten en de functies van kunst en literatuur. Stellingen over deze functies gaan van ‘kunst is niets’ en ‘kunst dient tot niets’ tot ‘kunst is alles’ en

‘kunst dient het leven’. Sommigen praten over het einde van kunst of net kunst als zingever. Het debat over kunst is even oud als kunst zelf. Voor Plato was er in de ideale staat geen plaats voor kunst, maar Aristoteles vond dat kunst ons brengt tot een betere staat via empathie, vrees en catharsis. In de exacte wetenschappen zie je hierdoor hypotheses ontstaan en ook komt dit debat in de westerse filosofie voor via vragen zoals:

Kan wetenschappelijk onderzoek helpen bij de zoektocht naar functies van kunst? Kunnen deze effecten empirisch worden vastgesteld? Heeft de catharsis een concrete impact op de mensen die uit een voorstelling komen? Sommigen lachen deze vraag weg, anderen zien het als essentie van de literatuurwetenschap. Ook het beleid wil een beter zicht op de effecten.

Het blijft bij speculeren. Naast elke denkbare functie wordt het tegendeel geformuleerd bijvoorbeeld kunst die troost of kunst die wonden slaat, kunst als onderdrukking of als bevrijding. Al zulke tegenstellingen leiden tot uitspraken over functies van kunst in de vorm van paradoxen zoals ‘kunst liegt de waarheid’, ‘het leven imiteert de kunst’, ‘literatuur brengt vergeten werkelijkheid in beeld’ en ‘literatuur kan ons werkelijkheid doen vergeten’ bv Sheherazade.

Het lijkt dat binnen de kunst en kunstkritiek de functies zelf steeds weer geproblematiseerd worden. Dit zorgt ervoor dat de abstracte vraag: ‘Wat is kunst of literatuur?’ vervangen wordt door het iets minder abstracte: ‘wanneer is het kunst of literatuur?’. Het grote verhaal over de ene, ware functie van de literatuur raakt verdrongen door vele verhalen over vele functies. En toch wordt het literatuuronderwijs en leesbevordering in hoge mate geïnspireerd door de gedacht aan leesplezier.

Het antwoord op de vraag ‘wanneer is kunst kunst?’ blijft een raster waarin verschillende mogelijkheden zijn. Hoe we dit invullen is altijd een nieuw avontuur maar geen essentiële functie wordt gesuggereerd. Een bepaalde functie op een bepaald moment kan wel als essentieel ervaren worden. Dit zijn dan ‘literatuuropvattingen’ die in een bepaalde tijd en ruimte voor bepaalde mensen belangrijk zijn. Je ziet dit via zinnen als: Je moet dit lezen of zien, want ….

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen