Bespreek de problematiek van het doelpubliek van leesbevordering
- Gepubliceerd in Geschiedenis
- Reageer als eerste!
Leesbevordering kan niemand uitsluiten als doelpubliek. Maar er zijn specifieke doelgroepen die bijzondere aandacht vragen omdat het lezen van literatuur en/of het lezen van kwaliteitsvolle teksten niet vanzelfsprekend tot stand komt. Deelname aan cultuur is namelijk afhankelijk van het onderwijsniveau en de socio-professionele status van het gezin. Hoe vroeger de deelname gebeurt hoe groter de kans is dat er iets van overblijft. Een belangrijke doelgroep voor leesbevordering zijn dus jongeren. Normaal start het onderwijzen van kinderen in schrijven/lezen vanaf 5 à 6 jaar. Het kind vormt zicht een beeld van het nut van lezen en schrijven en dit willen leren lezen is essentieel.
Hoewel formele instructies van groot belang zijn, is het toch zo dat de ontwikkeling vooral op gang komt door het schrijven en lezen in de dagelijkse context. De eerste confrontatie blijkt voor vele kinderen van essentieel belang te zijn. Mensen worden geletterd in een sociale omgeving. Geletterdheid is dan ook een constructie van mensen. Eerste vormen van geletterdheid worden in gang gezet door de volwassenen, andere zijn een gevolg van activiteiten van het kind zelf. Terwijl kinderen hun omgeving exploreren, ontwikkelen zij hun "roots of literacy": ze vinden hun eigen vorm van geletterdheid uit, parallel aan die van hun onmiddellijke omgeving en de maatschappij. Die ontluikende geletterdheid speelt een belangrijke rol in keuzes voor later. Vandaar de aandacht die leesbevordering hecht aan jonge kinderen, hun ouders en hun directe omgeving.
De schoolleeftijd is een belangrijk moment om de jeugd te motiveren tot lezen. De vrije tijd laat het lezen van kwaliteitsvolle teksten en participeren aan de cultuur nog toe. Ze bouwen dan interesses en gewoontes op en creëren hun referentiekader. De leeftijd rond en 14 en 16 jaar is een kritisch moment want de verleiding is dan heel groot om voor andere vormen van besteding van vrije tijd te kiezen. Lezen wordt dan bedreigd omdat het aandacht, inspanning, stilte, tijd, etc. vereist.
Leerlingen uit het beroepsonderwijs en allochtonen hebben hun eigen culturele voorkeuren en gewoontes. Dit vraagt andere praktijken en benaderingen van onderwijs en de cultuursector en zelfs de kunstenaar. Ook aandacht voor multiculturele perspectieven is belangrijk. Bijvoorbeeld kennismaking met andere literaire tradities en confrontatie met beeldvorming. Fictie kan soms de andere culturen weergeven als stereotypen. Bij een leesbevoringsproject in New York kon men geen consensus vinden over welke romans men wou verspreiden. In Nederland kwamen er dan klachten over dit boek. Leesbevordering wordt altijd geconfronteerd met de complexiviteit van inhoudelijke keuzes over welk boek moet uitgegeven worden. Wie kiest voor bijzondere aandacht aan een doelgroep, vergeet onvermijdelijk andere doelgroepen. Bovendien kunnen specifieke probleemgroepen bijzondere aandacht opeisen