Menu

Immunologie – Samenvatting H2: Aangeboren afweer

De volgende onderdelen horen bij de aangeboren afweer:
o Granulocyten
- kenmerk: granulen in cytoplasma
- cellen: neutrofielen, eosinofielen, basofielen
o Macrofagen
o NK-cellen
o Dendritische cellen (DC)
o complementsysteem

Micro-organismen veroorzaken op verschillende manieren schade aan het lichaam:

o exotoxines toxines die door Bacteriën worden uitgescheiden
o endotoxines, onderdeel van celwand van gram negatieve bacteriën
o directe lysis, dood van lichaamseigen cellen als gevolg van infectie

Micro-organismen kunnen zich op verschillende plaatsen in het lichaam bevinden:
o extracellulair
- interstitium, bloed en lymfe; aanpak door macrofagen, neutrofielen en complement
- epitheel oppervlakten; aanpak door antimicrobiële eiwitten
o intracellulair
- in cytoplasma; aanpak door NK-cellen
- vasculair; aanpak door geselectederde macrofagen

Lees meer...

Cellen hebben altijd honger

Stoffen hebben continue een aanvoer van voedingsstoffen, en dan vooral brandstoffen, nodig. Als je voor lange tijd niet eet, gaan de celprocessen door. Eerst gebruiken ze het glycogeenrantsoen van je lever en spieren (0,5 kg), maar dit is na een dag op. Daarna beginnen je cellen aan het vetrantsoen (gem. man 12 kg, gem. vrouw 17 kg.). Door deze noodvoorraden blijft je bloedsuikerspiegel nog enige tijd constant.

Bij vetverbranding hebben je hersencellen/rode bloedcellen een probleem omdat deze alleen glucose kunnen verbranden. De lever lost dit op door uit eiwit en glycerol glucose te maken. Levercellen verwijderen de aminogroep van aminozuren en zo kunnen ze het resterende omzetten in glucose. De overtollige schadelijke aminogroepen worden omgezet in onschadelijk ureum. 100 gram eiwit lever 55 gram glucose op. Als eerste worden orden actieve eiwitten als enzymen afgebroken, als laatste eet je je spieren op.

Er zijn cellen die zelf eten en verteren, zoals je schildklier en nieren. Deze nemen voedsel tot zich door endocytose. Het voedseldeelte wordt omsloten door een stukje celmembraam, dat zich afsnoert en een voedselvacuole vormt. Deze versmelt met een lysosoom en zo begint de vertering. Door actief transport gaan de verteringsproducten naar het grondplasma, onverteerde resten verlaten de cel dmv exocytose.

Bij cellen die zichzelf gedeeltelijk opeten (autofagie) vormt het ER een membraan rond verouderde/beschadigde organellen. De ontstane blaasjes versmelten met een lysosoom en de stoffen worden verteerd. De verteringsproducten worden gebruikt om nieuwe celonderdelen op te bouwen.

Lees meer...

‘Binnenlaten’

De darmwand bestaat uit slijmvlies met kliercellen, bindweefsel en een dubbele spierlaag. De dunne darm heeft een groot oppervlak door plooien, darmvlokken en microvilli. De darmholte behoort tot het uitwendig milieu, voedingsstoffen die de cellen van de darvlokken passeren zijn inwendig milieu. De peristaltiek kneedt en beweegt de spijsbrij naar de darmen. In de dunne darm vind resorptie plaats; water en verkleinde voedselmoleculen passeren de darmwand en komen in je inwendig milieu. Aminozuren, suikers en ionen worden door actief transport opgenomen. In de bloedbaan gaan de stoffen via je lever naar de cellen. Door dit actief transport ontstaat er een verschil in osmotische waarde tussen de darm en de bloedbaan.

De micellen maken contact met cellen van het darmslijmvlies en na opname in een darmwandcel vormen ze met lipoproteïnen chylomicronen. Via het endoplasmatisch reticulum verlaten ze de cel door exocytose. Door openingen tussen de cellen komen ze in een lymfevat terecht die leidt tot een groter lymfevat, de borstbuis. Deze mondt uit in de linker ondersleutelbeenader en zo komen de verteringsproducten alsnog in het bloed.

Je speeksel en maagzuur schakelen de meeste bacteriën/virussen al uit.

Lees meer...

Zonder water gaat het niet

Voedsel bestaat vooral uit polymeren. Er is water voor nodig om die te splitsen. Ze moeten wel in kleine stukken worden geknipt, anders kan de dunne darm ze niet resorberen. De verteringsreacties berusten op hydrolyse. Polycondensatie is het omgekeerde. Door de hydrolyse worden de peptidebindingen verbroken. Het enzym endopeptidase knipt eiwitten ergens middenin de ketens aminozuren door, het enzym exopeptidase knipt aan het einde een aminozuur los.

Koolhydraten zijn snel beschikbare energiebronnen. Bij de vertering verwijderen enzymen de bindingen tussen de suikereenheden een voor een. Vetten zijn als energiebron geschikt om op te slaan. Bij de vertering verwijderen enzymen de vetzuren een voor een door hydrolyse van de esterbinding.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen