Menu

Structurentheorie van David Pinto: F- en G-culturen

David Pinto reikt ons een denkkader aan waarmee het mogelijk wordt om de verschillen tussen mensen uit verschillende culturen te begrijpen. Begrip is niet alleen de basis voor respect, het is ook de basis voor het voorkomen van onnodige misverstanden. Pinto is een Nederlandse hoogleraar, geboren in Marokko, geëmigreerd naar Israël en vervolgens naar Nederland.

Via het model kunnen verschillen zowel op het niveau van het land, regio, bedrijf als gezin en individu worden toegelicht. Pinto verdeelt culturen in zogenaamde F-culturen en G-culturen. Zijn model beoogt geen cultuurtypologie te zijn, maar een beschrijving van de onderliggende structuren. Door het blootleggen van de onderliggende structuren kan je de achtergrond van de cultuurverschillen beter begrijpen en ook het gedrag van de mensen uit een andere cultuur beter verklaren.

Normen- en waardenpatronen van F- en G-culturen

Veel verschillen tussen mensen zijn volgens Pinto terug te voeren op de manier waarop ze omgaan met regels. Hij onderscheidt twee structuren:

  • F-structuur: fijnmazige structuur, een volle, gedetailleerde en strakke structuur van omgangscodes en communicatieregels tussen mensen;
  • G-structuur: grofmazige structuur, een ruimer, losser en globaler stelsel van regels en codes.


Deze structuren staan natuurlijk niet zwart-wit tegenover elkaar: het zijn de uitersten op een schaal, met daartussen de zogenaamde M(ix)-culturen. Culturen zijn nooit of G of F, maar zitten altijd tussen die twee uitersten in. Het gaat om de mate waarin bepaalde zaken beleefd worden. Het gaat over wat de overhand heeft. Het verschil tussen F- en G-structuur is niet alleen tussen landen te bespeuren, maar ook tussen groepen, regio's, landsdelen, bedrijven, afdelingen en individuen, zelfs binnen een en hetzelfde gezin.

Volgens Pinto kan elke cultuur worden gerangschikt tussen de twee uitersten.

  • F-culturen worden getypeerd door een fijnmazige structuur van gedragsregels. Voor bijna iedere situatie bestaan gedetailleerde regels die het individu dient na te leven. Er is weinig ruimte voor eigen interpretatie en afwijkend gedrag. Voorbeelden: Marokko, Turkije, China, Somalië en Vietnam.
  • G-culturen hebben een grofmazige structuur. Elk individu is vrij om de algemene regels te vertalen naar zijn eigen, individuele situatie. Voorbeelden: VS, Groot- Brittannië, Duitsland, Frankrijk, België en de Scandinavische landen.
  • De M-cultuur is een mixvorm. Voorbeelden: Oost-Europa, Caraïbisch gebied, Latijns-Amerika, tweedegeneratiemigranten.


Binnen G-culturen kunnen onderling grote verschillen bestaan, vb. tussen landen als Duitsland en Frankrijk (G-culturen) of tussen Aziatische en Arabische landen (F-culturen). Het kan ook zijn dat in één land als België (G-cultuur) een aantal F-gebieden zijn. Ook jongerenculturen zoals skaters en gothics zijn over het algemeen nogal fijnmazig in het voorschrijven van gedrag, muziekkeuze en kledingstijl, terwijl ze in een grofmazige cultuur worden opgevoed. Tevens kunnen er verschillen zijn tussen platteland (fijnmaziger) en de grote steden (grofmaziger).

Lees meer...

Culturele dimensies van Hofstede

Het meeste onderzoek naar nationale culturen heeft betrekking op de beschrijving van individuele landen. Een bekende uitzondering hierop is het werk van Hofstede (1980) dat op data van meer dan 40 landen is gebaseerd. De Nederlander Geert Hofstede kwam tot zijn cultuurmodel naar aanleiding van een onderzoek binnen IBM in de jaren '60. Hofstede heeft zo’n 180 000 vragenlijsten uitgezet bij vestigingen van IBM in meer dan 50 verschillende landen. Je zou verwachten dat er een gedeelde IBM-bedrijfscultuur zou zijn waarbinnen alle medewerkers dezelfde ideeën hebben over werk, macht, vrijheid en status. Maar er bleken grote verschillen te zijn tussen de verschillende landen. Hofstede ontwikkelde daarop een aantal dimensies waarmee hij de scores van de verschillende landen kon uitleggen. Een dimensie is een aspect van waaruit je de cultuur kunt vergelijken met andere culturen.

- Machtafstand

- Individualisme en collectivisme

- Masculiniteit en feminiteit

- Onzekerheidsvermijding

- Lange en korte termijn gerichtheid

- Indulgent en restraint culturen

Hofstede benadrukt dat de scores van toepassing zijn op nationale culturen en dus niets zeggen over individuen in een land. Nationale en regionale verschillen met invloed op het functioneren van institutionele organisaties (als overheden, gezinnen, bedrijven, scholen, ideeën) werden in zijn model zichtbaar gemaakt. Een belangrijk gegeven is dat zijn dimensies samenhangen met de economische indicatoren. Individualisme hangt sterk samen met welvaart, een lage machtsafstand hangt daar matig mee samen en onzekerheidsvermijding zwak negatief. De enige dimensie die ongecorreleerd is met welvaart is de masculiniteits/femininiteitsdimensie. Deze is volgens Hofstede de enige puur culturele dimensie.

Hofstede is de meest geciteerde expert op het gebied van cultuurvergelijkende studies. Toch kreeg zijn ordening veel kritiek door zijn soms al te strikte, statische en daardoor vaak ook stigmatiserende culturele aanpak. Zo verwijt men Hofstede dat hij nationale culturen zomaar toepast op individuen. Ook zou het aantal dimensies arbitrair zijn. De benadering zou een statisch en stigmatiserend karakter hebben en geen ruimte bieden voor de evolutie die eigen is aan waarden en normen.

Het probleem met het onderzoek van Hofstede is vooral de representativiteit van de steekproef: Hofstedes proefpersonen zijn allemaal, vooral mannelijke, IBM-werknemers. In landen met een hoge werkloosheid en een relatief lage scholingsgraad behoren de IBM-werknemers eerder tot de elite, terwijl zij zich in de westerse landen niet zo sterk onderscheiden van de werknemers van andere bedrijven. Daardoor zijn de steekproeven per land niet vergelijkbaar: de IBM-werknemers kunnen verschillen van de gemiddelde vertegenwoordiger van de nationale cultuur. Het valt ook op dat de voormalige communistische landen ontbreken in de steekproef. Daar was IBM niet gevestigd.

Deze kritiekpunten op Hofstede waren mede aanleiding tot de ontwikkeling van de 'structurentheorie' en de Drie Stappen Methode (DSM) door Pinto: hoe effectief om te gaan met verschillen tussen mensen, met behoud van ieders eigenheid. Niettemin volgden nog andere modellen het voorbeeld van het model van Hofstede met zijn indeling in dimensies (vb. Fons Trompenaars onderscheidde zeven dimensies). Bovendien is de dimensie individualisme-collectivisme verreweg de meest gebruikte dimensie om nationale culturen te onderscheiden.Vaak worden westerse of individualistische culturen afgezet tegen niet-westerse of collectivistische culturen. Een van de onderzoeken die deze dimensie gebruikt, is het onderzoek van Markus en Kitayama (1991). Zij laten zien dat het zelfbeeld niet gelijk is in alle culturen.

- Als westerlingen zichzelf beschrijven, doen ze dat vanuit een sterke opvatting dat individuen duidelijk van elkaar gescheiden zijn. In het Westen hebben mensen geleerd hun unieke karakter naar voren te brengen. Zij voelen zich individueel verantwoordelijk en benadrukken hun innerlijke kenmerken, die als stabiel gezien worden. Er bestaat geen overlap tussen het zelf en de anderen. Er is sprake van een onafhankelijk zelfconcept.

- In de collectivistische culturen daarentegen bestaat er een fundamentele verbondenheid tussen mensen. Een belangrijke doelstelling is zich aan te passen aan de groep. Mensen zijn gericht op onderlinge afhankelijkheid.

Gemeenschapsverplichtingen en sociale verantwoordelijkheid zijn belangrijk. Mensen uit collectivistische culturen beschrijven zichzelf eerder als behorend tot sociale categorieën en groepen en aan de hand van de relatie die ze tot anderen hebben. Er is sprake van een onderling afhankelijk zelfconcept. (Bron: van Oudenhoven, 2012, p. 77)

Hofstedes onderzoek heeft een grote bijdrage geleverd aan de hedendaagse crossculturele psychologie. Later heeft Hofstede de steekproef van landen nog eens uitgebreid (Hofstede, 2002). Vele onderzoeken hebben ondersteuning voor Hofstedes conclusies gevonden, andere onderzoeken vonden niet de door Hofstede gevonden patronen.

Van Oudenhoven voerde in 2001 een validatieonderzoek van Hofstedes classificatie uit onder meer dan 800 businessstudenten. In een deel van de vragenlijsten moesten de studenten aangeven hoe de bedrijven in hun land scoorden op Hofstedes dimensies. De meeste studenten hadden al werkervaring of combineerden hun studies met werk. De resultaten van dit onderzoek bieden ondersteuning voor de cultuurdimensies van Hofstede. De verschillen tussen de landen in dit onderzoek komen in grote lijnen overeen met de verschillen zoals Hofstede die vond.

Er is echter een opmerkelijk verschil met Hofstedes onderzoek. Terwijl hij de verschillen tussen de landen benadrukt, komt uit dit onderzoek juist naar voren dat landen niet zo veel van elkaar verschillen. Een interessante vraag is dan ook of nationale culturen meer op elkaar gaan lijken of verder uiteen gaan lopen. Wanneer ze meer op elkaar gaan lijken, is dat een ondersteuning voor de convergentiehypothese. Deze hypothese houdt in dat de nationale culturen langzamerhand naar elkaar toegroeien door de toenemende internationalisering. De redenering is dat de op mondiaal niveau parallel verlopende informatietechnologische en organisatieontwikkelingen culturen naar elkaar toe doen groeien. Wereldwijde integratie van markten en internationalisering (veramerikanisering) van de managementliteratuur leiden tot een verkleining van

nationale verschillen in organisatieculturen. Op andere belangrijke levensgebieden (vb. het gezin, de religie) hoeft de convergentie niet op te treden of vindt deze veel langzamer plaats.

Lees meer...

Cultuurtypologieën

Het onderwerp in de crossculturele psychologie dat de laatste 30 jaar de meeste aandacht heeft gekregen, is het begrip ‘nationale cultuur’. De vraag is of naties inderdaad een eigen cultuur hebben of bestaan nationale culturen slechts als stereotiepe beelden in de hoofden van mensen? Onze opvattingen over andere culturen zijn vaak gekleurd door hardnekkige stereotypen. We zien daardoor grotere verschillen dan er werkelijk zijn en als we ons ernaar gaan gedragen, worden ze nog werkelijkheid ook.

Er bestaan heel wat cultuurtypologieën om cultuurverschillen inzichtelijk te maken. Verschillende wetenschappers hebben geprobeerd om interculturele verschillen op systematische wijze te ordenen. Deze typologieën spelen een grote rol bij interculturele trainingen en bij voorbereidingen op een langdurig verblijf in het buitenland. Hieronder zoomen we in op enkele typologieën. De interesse in nationale cultuur is vooral gewekt doordat Hofstede en verschillende andere onderzoekers een deel van de wereld cultureel in kaart gebracht hebben.

DOCUMENTATIE

Een boeiende manier om culturen te vergelijken is de repertoires van frequent gebruikte scheldwoorden in verschillende talen onder de loep te nemen. Dit gebeurde in een onderzoek in 11 culturen in Europa en de VS (van Oudenhoven et al, 2008). Het idee achter het onderzoek is dat scheldwoorden alleen beledigend zijn als ze verwijzen naar belangrijke culturele waarden. In sommige culturen is de suggestie dat iemands moeder een hoer is een zeer effectieve belediging (hijo de puta, putain ta mère, son of a bitch). Vooral in Spanje is de eer van de familie een belangrijke waarde. Opmerkelijk is dat in Vlaanderen of Nederland dergelijke woorden nauwelijks gebruikt worden. Hier is de individuele eer belangrijker.

Lees meer...

Basisterminologie omtrent cultuur

Met een definitie van cultuur kan niet helemaal duidelijk worden gemaakt wat cultuur precies inhoudt. Daarom volgen enkele belangrijke aspecten van cultuur:

- Cultuur wordt niet door iedereen in een gemeenschap even sterk gedeeld. Er bestaan individuele verschillen in de mate waarin de leden van een gemeenschap een cultuur aanhangen. Individuen verwerken, beoordelen en interpreteren verschillende aspecten van de cultuur. Sommigen identificeren zich dan ook in sterke mate met het geheel van normen, waarden en opvattingen van een gemeenschap. Anderen distantiëren zich van bepaalde opvattingen. Dit hangt samen met de hechtheid van de cultuur. Als een cultuur hecht is, zal de identificatie groter zijn. Als de cultuur losser is, dan hebben de leden grotere vrijheid om elementen van de cultuur naast zich neer te leggen.

- Cultuur is niet statisch. Cultuur is adaptief en richt zich naar ecologische en economische omstandigheden.

VOORBEELD

- Islamitische halalvoorschriften om bij de bereiding van maaltijden strikte reinheid te betrachten, zijn zeer functioneel in het Midden-Oosten waar voedsel sneller bederft dan in onze streken. Daar zijn die regels dan ook ontstaan.

- Een ander voorbeeld is de sterk veranderde opvatting over de rol van de vrouw in de maatschappij. De uitvinding van allerlei machines en apparaten die zwaar werk overbodig maken en daarmee de overheersende rol van mannen op de arbeidsmarkt ondergraven hebben, heeft hier zeker aan bijgedragen. De anticonceptiepil heeft het moederschap wat tijdstip en wat aantal kinderen betreft in hoge mate reguleerbaar gemaakt. Bron: Van Oudenhoven, 2012

Cultuur wordt wel eens ten onrechte verward met ras, etniciteit of met nationaliteit.

- Cultuur is niet gelijk aan ras. Ras verwijst naar fysieke kenmerken. Enkel wanneer binnen een groep met overeenkomstige fysieke kenmerken ook belangrijke cultuurelementen (vb. taal of religie) gedeeld worden, is een raciale groep tevens een culturele groep. Een belangrijke vraag is of het überhaupt zin heeft indelingen op grond van fysieke kenmerken te maken. Het probleem met het indelen van mensen op grond van fysieke kenmerken is dat de indeling vaak gepaard gaat met een waardering van de verschillende groepen. Fysieke kenmerken zijn onveranderbaar en zeggen niets over wat mensen denken. Het lijkt daarom beter om mensen in te delen op grond van hun culturele achtergrond. Culturen kunnen naar elkaar toe groeien en zich ontwikkelen. De Europese benadering van immigranten op grond van nationaliteit en cultuur is dan ook te verkiezen boven de Amerikaanse raciale benadering.

- Cultuur en etniciteit zijn meer met elkaar verwante begrippen.

Een etniciteit is een sociaal-culturele identiteit, die een bepaalde groep mensen of een aantal bevolkingsgroepen verbindt. Het concept etniciteit wortelt in de idee dat de leden van bepaalde bevolkingsgroepen zich identificeren met gezamenlijke factoren, zoals nationaliteit, stamverwantschap, religie, taal, cultuur of geschiedenis. Het gemeenschappelijke "erfgoed" vormt de etniciteit. (Bron: Vrouwenraad infodossier Gender en diversiteit Terminologie). Cultuur kan dus als basis dienen voor de bepaling van wat een etnische groep is. Het belangrijkste kenmerk van een etnische groep is de identificatie met de groep.

Voorbeeld: Een Marokkaanse immigrant kan zich in betrekkelijk korte tijd een Belg gaan voelen.

- Etniciteit valt niet samen met nationaliteit, want vaak bestaat een natie uit verschillende etnische groepen, zoals Vlamingen en Walen. Er kunnen ook etnische groepen in verschillende naties leven: voorbeeld er leven Duitsers in

Duitsland, maar ook in Tsjechië, Rusland en België.

- Etnocentrisme is de houding waarbij de eigen omgeving, het eigen volk of de eigen cultuur bewust of onbewust als maatstaf gebruikt wordt om de rest van de wereld te beoordelen. Iedereen heeft de neiging om het eigen volk centraal te stellen. Om verschillende samenlevingen te vergelijken, moet de crosscultureel psycholoog leren een etnocentrische blik te vermijden.

VOORBEELD

- Op reis door India hebben sommige toeristen de opvatting dat andere volkeren primitief zijn en de eigen groep beschaafd en normaal.

- De koloniale leefwijze is ook een voorbeeld van etnocentrisme.

- Termen zoals ‘ontwikkelingslanden’ en ‘derde wereld’ houden ook in dat het Westen de ‘ontwikkelde eerste wereld’ is. Bron: Van Oudenhoven, 2012

- Cultuur is niet hetzelfde als nationaliteit. Een nationaliteit slaat op de combinatie tussen een volk met een land. Vaak worden personen van twee verschillende nationaliteiten vergeleken (vb. Amerikanen met Japanners vergelijken) om vervolgens verschillen in gedrag toe te schrijven aan culturele verschillen. Op zich is de gelijkschakeling van nationaliteiten met culturen niet zo gek, want vaak zijn nationaliteiten gevormd op basis van een gemeenschappelijke cultuur, waarvan meestal een gemeenschappelijke godsdienst of taal het belangrijkste element vormde. Voorbeeld: bij het ontstaan van nieuwe landen uit het voormalige Joegoslavië zoals Kroatië (rooms-katholiek), Servië (orthodox) en Kosovo (islamitisch) hebben de godsdienstige scheidslijnen een duidelijke rol gespeeld. Anderzijds bestaan er bijzonder weinig nationaliteiten met slechts één gemeenschappelijke taal en religie. Nationaliteiten zijn dus vaak heterogeen samengesteld. Bovendien verschillen nationaliteiten ook doordat men leeft in een gebied met een bepaald klimaat en een bepaalde staatkundige structuur en economie. Die aspecten beïnvloeden de cultuur.

- Kosmopolitisme: Een interessante ontwikkeling in multiculturele samenlevingen is het ontstaan van kosmopolitisme: de opvatting dat verschillende culturen waardevolle elementen bevatten en dat het de moeite waard is van die positieve elementen gebruik te maken. Kosmopolitisme gaat dus niet gepaard met een exclusieve of sterke identificatie met de eigen cultuur. Mensen die hoog scoren op deze opvatting beschikken over verschillende culturele scripts om zich onder verschillende culturele omstandigheden effectief te kunnen gedragen. Kosmopolitisme is niet alleen van toepassing op allochtonen, maar ook op autochtonen. Het is een persoonlijke attitude die het mensen gemakkelijker maakt in uiteenlopende groepen goed te functioneren. Op de website www.coutinho.nl/oudenhoven kan je een test doen om te bepalen hoe kosmopolitisch je zelf bent.

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen