Menu

De positieve bijdrage

  • Neemt niet zomaar aan dat de mens voor zichzelf en volgens zelfbepaalde waarden kan leven
  • Antropologie neemt zwakheid en fundamentele moeilijkheid van de mens om met zichzelf in het reine te komen als gegeven
  • Leven = lijden (Schopenhauer)
  • Gelatenheid en afstand doen van de begeerte is geen oplossing ( Schopenhauer)

  • Mens = speciaal soort dier
    • Dieren

- Aangepast aan hun omgeving en het leven

- Instinctieve gedragspatronen

- Reacties op probleemsituaties liggen bij voorbaat vast

    • Mens

- Heeft deze trefzekere aangepastheid niet

- Eigenlijke probleem van de mens: kan alle richtingen uit, is een op de toekomst gericht dier

  • Mogelijkheid als uitdaging

- Mens = vat vol tegenstrijdigheden, uiteenlopende mogelijkheden en passies

- Centrale drijfveer = wil tot zelfbevestiging  wordt voor het probleemwezen de mens voor zichzelf een opgave: door zijn eigen machtsdrang en alleen daardoor kan hij zich tot een nieuw wezen herscheppen

- Uebermensch = mens die volledig ja zou zeggen tegen het leven zoals het is, met al zijn tegenstrijdigheid, zijn zin- en doelloosheid, en die alleen in zichzelf zijn rechtvaardigheid vindt

  • Positieve betekenis van het leven

Na de deconstructie van alle waarden vindt Nietzsche nog een middel om aan het leven een positieve betekenis te geven (dankzij de cultuurwetenschappelijke kant van zijn persoonlijkheid) door zijn affiniteit voor de Griekse cultuur en zijn enorme bewondering voor de scheppingsdrang van de kunstenaar.

Lees meer...

Wetenschap en Ethica. Friedrich Nietzsche (1844 – 1900)

Einde van het godsgeloof

Zelfverheerlijking van de mens, die zich het evenbeeld van God voelt en verheven boven de andere schepselen als einddoel van de schepping aanvaart,komt te vervallen.

Wereld en mens heeft geen doel meer, er is alleen toevallig gebeuren.

2 grote revoluties in de natuurwetenschappen

Copernicus: aarde met de mens uit het centrum van het heelal weggerukt

Darwin: gereduceerd tot diersoort die er is, maar er evengoed niet kan zijn

a) Pogingen van niet – godsdienstige aard die mens als hoger wezen zien (cf. menselijke waardigheid): moeten wetenschappelijk feit erkennen dat werkelijkheid van de mens een accidenteel, kortstondig fenomeen is

b) Mythologie van een creatieve of doelgerichte evolutie naar steeds hogere vormen veegt Nietsche van vooraf aan van tafel

c) Noch in God, noch in de wetten van de kosmos is er enige grond voor waarden, normen, doel, zin, verantwoordelijkheid…

Eliminatie van het dualisme

Nietzsche schakelt mogelijkheid uit dat de mens in zichzelf een hoger principe zour vinden dat hem bijzondere waardigheid zou garanderen: dualisme van geest en lichaam wordt door de moderne wetenschap geëlimineerd.

Belang van het inzien van consequenties

  • Er is geen god
  • Mens is geen geprivilegieerd wezen
  • Mens is niets anders dan een lichaam
  • Geen hetoronome normen of waarden
  • Geen autonome plichten of verantwoordelijkheden
  • Geen hoop op een gouden toekomst voor de mensheid
  • Geen verwachting van een bevrediging in het hiernamaals

Typisch nihilisme van Nietzsche:

  • Minachting voor diegenen die na de godsdienst een ‘mensheidsdienst’ willen introduceren: de mens heeft niets dan zijn lijf en de aarde, laat hij daar dan ook trouw aan blijven
  • Godsdiensten = sublimaties voor de onmacht van diegenen die het leven niet aankunnen
  • Ethiek van het christendom = uiting van het ressentiment van de zwakken / laffen

Vorm van relativisme

Als mens = wezen dat in het biologisch ontwikkelingsproces ontstaat en poogt de overleven, dan zijn kenacten slechts middel om dit leven in stand te houden.

Beeld dat de mens zich van de wereld vormt, staat in functie van deze strijd om zelfbehoud en er is geen garantie dat het adequaat de werkelijkheid zou uitdrukken.

Lees meer...

Relativisme wijsbegeerte

= denkwijze die ontstaat tengevolge van de opkomst van de mens- en cultuurwetenschappen

  • Cognitieve (kennis-) vlak

Absolute kennis is niet mogelijk

Menswetenschappen

menselijk gedrag = bepaald door allerlei factoren en er is geen mogelijkheid om vanuit een ‘absoluut’ ongedetermineerd standpunt kennis te verwerven

  • Ethisch (morele) vlak

Er bestaan geen absolute normen

 Menswetenschappen

Normensysteem = bepaald door opvoeding, cultuur, fysiologische behoeften: geen algemeen criterium om absolute normen op te stellen

  • Historisch relativisme

Kennis en moraal hangen af van het tijdperk waartoe men behoort

- Historicisme : wijst op meer algemene opvatting dat menselijk maatschappij noodzakelijk als een historisch proces moet worden beschreven en niet voor statische analyse vatbaar is

- Relativisme = consequentie van algemeen historische inzichten

  • Cultureel relativisme

Denkwijzen en normen hangen af van de cultuur

- Invloed bij verspreiding van nieuwe opvattingen in verband met seksualiteit

- Functionalistische school van de antropologie: er zijn culturen die goed functioneren, hoewel ze andere seksuele normen hebben dan de westerse en andere opvattingen over het man – zijn, het vrouw – zijn, familiale relaties…

  • Sociologisch relativisme

Opvattingen van een individu zijn in sterke mate bepaald door de sociale groep / klasse waartoe hij behoort

1) historisch materialisme (Marx)

2) Durkheim en Mannheim: reduceren van de waarde van het individu bij het ontstaan van kennis: alleen de maatschappij levert een test voor de geldigheid van overtuigingen

3) Weber en Scheler: waardeschalen worden bepaald door maatschappij  keuze van het object van onderzoek is relatief, onderzoek zelf kan wel objectief verlopen

  • Psychologisme of psychologisch relativisme

Poging om op empirisch wetenschappelijke wijze de determinanten van het menselijk denken te onderzoeken (m.a.w. poging om filosofie door wetenschap te vervangen)

  • J.F. Fries en F.E.Beneke

- Strijd tegen hegelianisme

- Enige middel om tot ernstig filosofisch onderzoek te komen = psychologische introspectie

- Relativisme: kennis opgebouwd volgens ‘empirisch’ vastgestelde wetten van het psychisme  REDEN: ander psychisme met andere wetmatigheden zou op andere manier denken

- Geen absoluut standpunt mogelijk: onderzoeker is zelf door zijn eigen psychische structuur bepaald ( Kant)

    • John Stuart Mill

- Psychologisme toegepast op wiskunde en logica

- “A System of Logic” (1843)

- Psychologische introspectie = grondslag van de wiskundige en logische axioma’s

- Wiskunde en logica zijn spel van onze geest

- Wiskundige entiteiten hebben geen objectief bestaan

    • Betekenis

Twee voornaamste wijsgerige stromingen van de XX hebben hun ontstaan te danken aan de pogingen om, vooral op het gebied van de logica en de wiskunde, een adequaat antwoord op het psychologisme te geven: logische empirisme en de femenologie

Lees meer...

Positivisme wijsbegeerte

  • Positivisme in algemene zin

= opvatting dat alle problemen die de mens kan stellen enkel en alleen op te lossen zijn met de methodes van de positieve wetenschappen

- Beroep doen op ervaringsgegevens

- Aan controle onderwerpen

- Metafysica of speculatieve filosofie / theologie is als waardeloos te verwerpen

- Engeland: John Stuart Mill

- Duitsland: Ernst Mach

- Amerika: C.S. Peirce

  • Positivisme in strikte zin

= positivisme van Auguste Comte

  • Drie stadia in de geschiedenis van de mensheid
  1. theologisch stadium

mens probeert problemen op te lossen door te geloven aan de werking van bovennatuurlijke krachten:

- fetisjistische fase: vage natuurkrachten, magische voorwerpen of geesten

- polytheïstische fase: personificatie van de krachten, meerdere goden

- monotheïstische fase: alle krachten toegeschreven aan 1 God

1. metafysisch stadium

  1. veelheid van verschijnselen verklaard dmv abstracte principes (substantie, vorm, levensbeginsel, einddoel…)

2. positieve stadium

  1. alles verklaren dmv de wetenschap

    • Classificatie van de wetenschappen

‘fundamentele wetenschappen’ gerangschikt volgens dalende algemeenheid en stijgende complexiteit

- Wiskunde

- Astronomie

- Fysica

- Scheikunde

- Biologie

- Sociale fysica / sociologie

 al deze wetenschappen zijn gebaseerd op de voorgaande: gebruiken resultaten ervan en voegen er een aantal nieuwe aan toe

 gevolg: positief stadium op een bepaald terrein kan pas bereikt worden wanneer de voorgaande wetenschappen dit bereikt hebben

    • Sociologie

= studie van de mens, niet als individu, maar van de mensheid, als collectief organisme: studie van de organisatie van de maatschappij en van de ontwikkeling van het menselijk denken

 bedoeling = dankzij deze wetenschap de maatschappelijke orde herstellen

    • Godsdienst van de mensheid

- Kreeg concrete organisatie die werd geïnspireerd door de hiërarchie van de Katholieke Kerk

- Comte was soort opperpriester  beschreef het positivisme als katholicisme zonder christendom

- Term positivisme met veel omzichtigheid gebruiken

Lees meer...
Abonneren op deze RSS feed

Advies nodig?

Vraag dan nu een gratis en vrijblijvende scan aan voor uw website.
Wij voeren een uitgebreide scan en stellen een SEO-rapport op met aanbevelingen
voor het verbeteren van de vindbaarheid en de conversie van uw website.

Scan aanvragen